Algemeen (571)

 

 Zolderkinderen & Ongelukskinderen 

Martine van Bree-Jonink is vrijwilligster bij de bibliotheek in Bellingwolde. Zij leest drie tot vijf boeken per week en doet dat al ‘’een leven lang’’. Hier zijn haar nieuwste leestips.

 

Lola Jaye: Zolderkind (2023/474 pag.)

In 1905 wordt de dan 10-jarige Dikembe door ontdekkingsreiziger Richard Babbington vanuit Congo meegenomen naar Engeland om hem op te leiden als gezelschapsjongen. Zijn naam wordt Celestine, hij krijgt thuisonderwijs, verkeert in de rijkste kringen, maar wordt verscheurd door heimwee. Omdat hij goed kan leren wordt hij in 1907 al toegelaten op een dure, elitaire privéschool, waar hij voor het eerst te maken krijgt met uitsluiting vanwege zijn huidskleur.
      Dan overlijdt Richard plotseling en gaat zijn erfenis naar verre familie. De erfgenamen zijn bereid Celestine onderdak te verlenen, maar met name de vrouw, Agatha, beschouwt hem als een slaaf. Hij wordt opgesloten op een koude zolderkamer en moet zich het grootste deel van de dag afbeulen met al het huishoudelijk werk, onbetaald. Tientallen jaren later wordt Lowra, geboren in hetzelfde huis, na de dood van haar vader door haar stiefmoeder opgesloten in dezelfde zolderkamer. Onder de vloer vindt zij een oude pop en een opvallende, geregen ketting.
       Uiteindelijk weet Lowra, als zwaar getraumatiseerde jonge vrouw die niemand vertrouwt, te ontsnappen. In 1993 overlijdt haar stiefmoeder en is zij de enige erfgename. Het enige wat zij uit het huis wil hebben zijn de pop en de ketting. Bij toeval ontmoet zij de historicus Monty, een zwarte man, gespecialiseerd in de geschiedenis van de Britse kolonies in Afrika. Samen gaan zij op onderzoek uit naar Celestine/Dikembe of zijn nazaten.

Goed geschreven indringend verhaal waaruit blijkt dat racisme ook in de 20ste eeuw nog een grote rol speelde. Onuitroeibaar dus, ook nu nog.



Heleen van Royen: Juice (2023/352 pag.)


Claire Jansen is een succesvolle artiestenmanager. Ze beschouwt haar artiesten als familie en gaat voor ze door het vuur. Als één van haar jonge talenten het mikpunt wordt van juicekoningin Angel de Vos bedenkt ze een plan om haar mensen beter te beschermen. Claire sluit een deal met Angel, ze wordt haar manager onder één voorwaarde: ze mag geen roddels meer over haar artiesten verspreiden. Tot zover de kafttekst.

Zinderend verhaal over hoe een influencer, op basis van informatie van haar speurneuzen, op een vileine suggestieve manier zogenaamde waarheden over een BN-er openbaar maakt.

Ze hitst haar talrijke volgers op het nieuws te verspreiden en in actie te komen. Dat ze hierdoor het leven en de carrière van de BN-er volkomen kapot maakt komt niet door haar; het is het volksgericht dat heeft gesproken. En zij geniet ervan omdat ze er enorm veel aan verdient.

 

 

Beatrice Salvioni: Het ongelukskind (2023/300 pag.)

Kafttekst: Italië, 1936. Francesca is het enige kind van een keurig en welgesteld echtpaar. Elke zondag ziet ze vanaf de brug een meisje in de rivier met twee jongens spelen. Haar rok is opgetrokken en haar benen zitten onder de schrammen. Haar uitstraling fascineert Francesca en ze droomt ervan om vriendinnen te worden, ook al denkt iedereen in de stad dat het meisje vervloekt is. Ze noemen haar het ongelukskind.
      Als Francesca op een dag een bakje kersen steelt, lukt het haar eindelijk om met het ongelukskind te praten. Ondanks de afkeuring en vooroordelen van haar ouders wordt de band tussen de twee meisjes steeds hechter. Ze hunkeren naar vrijheid en gelijkheid, maar de dreiging van oorlog en fascisme zet alles op scherp. Als Francesca en het ongelukskind (Maddalena) zich verdedigen tegen een gewelddadige man komen hun levens in een stroomversnelling.

Prachtig verhaal over een opbloeiende vriendschap tussen twee tegenpolen die elkaar uitdagen, elkaar accepteren, elkaar vertrouwen en elkaar steunen als het er echt op aankomt.

 

                            Veel leesgroeten van Martine van Bree-Jonink.
                 En een plezierig Nieuwjaar.



 

 

 

 Verward, verdrietig, komisch


Marga de Graaf woont sinds enige tijd in een appartement te Stadskanaal. Naast haar 93-jarige moeder, die aan het dementeren is. Mantelzorg noemen mensen dat. Moeder kan lekker haar eigen gang gaan. Marga en haar man ook.
      En toch zijn ze heel dichtbij.

Het leidt soms tot verrassende situaties. Vermoeiend, hilarisch, verdrietig, zielig, verward, komisch. Wisselende stemmingen dus. Marga houdt het allemaal bij en schrijft erover  

 

 

Mijn Harrie-in-de-warrie-Mam

(Door Marga de Graaf)

Mijn moeder heeft een vaste telefoon. Die gaat twee keer in de maand over. De ene keer is het haar vijf jaar jongere vriendin Pien, de andere keer belt haar zoon die woont in Spanje.
      Verder kijkt ze de hele dag - tussen haar dutjes door - naar de televisie. Met haar trillende vingers weet ze nog steeds van de ene naar de andere zender te schakelen. Natuurdocumentaires op National Geographic, muziekprogramma’s en tenniswedstrijden op Ziggo Sport zijn favoriet. Als het maar beweegt en lawaai maakt. Het zappen doet ze met de afstandsbediening die naast haar op de bank ligt. De volumeknop staat standaard op 60 - dan weet u het wel…. Lawaai.

      Wanneer de telefoon overgaat ontstaat er kortsluiting in het hoofd. Ze pakt de afstandsbediening van de TV, zet hem aan haar oor en meldt zich vriendelijk: ‘ met mevrouw de Graaf.’ Ondertussen ringt de telefoon door, ze herhaalt zich om vervolgens te mopperen: ‘nou, als je niks terug zegt, dan hang ik op hoor.’ Legt de afstandsbediening weer binnen handbereik naast zich neer en kijkt onverstoord verder naar Koala-beren die zich hoog in een eucalyptusboom te goed doen aan sappige bladeren.

       Zelf bellen lukt nog wel. Soms. Naar ons. Alleen naar ons. Iedere dag.

Het voorspelbaarste telefoontje is dat van half tien ’s avonds. Dat gaat zo. ‘Hallo, met Marga???’
      Ja, hallo mam.
Zoekend naar de juiste woorden meldt ze: ’Nou, ik ben toch zo aan het prutsen, ik krijg het licht niet uit.’ Ze hangt op zonder ‘het gesprek’ af te ronden. Het is slechts een mededeling. Ik ga naar haar toe en doof de verlichting. Iedere avond. Moeder heeft een Klik-aan-Klik-uit verlichtingssysteem, dat werkt bij correcte bediening heel goed, behalve als je de bijbehorende afstandsbediening onderste boven gebruikt!

Voor mijn moeder gaat er - dankzij de familie Alzheimer - een geheel nieuwe wereld open. Haar appartement staat ineens vol met ‘onbekende’ huisraad. Verbazing alom.

Een kleine opsomming.

Senseo-apparaat

‘Kijk eens hoe gemakkelijk!’ ‘Hiermee kan ik koffie èn thee zetten.’
‘Lekker’ mam - zal ik het Douwe Egberts apparaat en de waterkoker dan naar de berging brengen?
‘Nee, kind - die gebruik ik dagelijks.’ Not.


Droogtrommel en wasmachine

‘Kom eens kijken - ik heb zomaar twee wasmachines.’Heb jij dat geregeld?
Handig toch. Eén voor jou en een voor mij.
‘Ja, kind - goed idee.’ ‘Als je nog meer nodig hebt zeg je het maar.’


Vaatwasser

Wat is dit!? ‘Wat een lelijke kast.’ ‘Die stond er gisteren niet.’
Zet je afwas er maar in - kopjes boven, borden onder. Bestek in het mandje.
Ik draai - mams ruimt leeg. Ben best een beetje ‘iets van trots’ op haar. Harrie-in-de-warrie-mam.


Kledingkast

‘Deze broeken en blouses zijn niet van mij.’ ‘Die schoenen ook niet.’
Zullen we kijken wat jou past? Dan doen we de rest weg. Ik zeg maar wat……
‘Nee, kind, laat alles maar lekker hangen. Je weet nooit waar het goed voor is.’

Dagelijks word ik geconfronteerd met het feit dat de rollen zich hebben omgedraaid.
Kind’ is moeder geworden van een 93-jarige en andersom. Dit proces is raar, moeilijk en onverwacht zwaar.

Knuffelhond

Ik denk soms, speelt ze nou toneel of is haar cognitie echt zo slecht. De dagelijkse realiteit haalt mij in. Moeder heeft absoluut geen ziekte-inzicht, vergeet alles, vertelt en vraagt binnen vijf minuten tien keer hetzelfde en gedraagt zich als een dwarse kleuter. Ze kan er niets aan doen - wees lief - wees volgzaam - wees zacht. Zal ik een ‘pratende’ knuffelhond voor haar kopen? Per slot van rekening werkte ze 25 jaar als hondentrimster.

      Tijdens de laatste Bingo zong ze uit volle borst Sinterklaasliedjes mee (ik schrok ervan) -  vóór de dementie niks voor haar, nu dus wel. Waarom die hond dan niet …..

      Gisterochtend. Mam wil niet uit haar warme bed. Ze is misselijk en duizelig. Ogen dicht en diep onder haar donzen dekbed kruipt ze weg van de wereld. In overleg met de thuiszorgmedewerker bel ik toch maar even de huisarts. Drie uur later komt er een vervanger van moeders eigen dokter. Drie uur later. Ook zij houdt een verhaal over protocollen. Adviseert mij aan Buurtzorg te vragen minimaal drie dagelijkse zorg-momenten te gaan leveren - in plaats van één. Douchen, wassen, babbelen. ‘Dag mevrouw, gaat u maar weer lekker slapen.’

      Dit was ‘zorg’-moment nummer zoveel waarna ik verdwaasd achterblijf. Ik ben sprakeloos. Dat ben ik niet vaak. Maar de wereld waarin ik nu ben terecht gekomen? Is niet mijn wereld. Ik kijk mezelf in de spiegel eventjes aan en praat van me af - ‘ protocollen - protocollen - protocollen?’ ‘Gaan mensen zo met elkaar om tegenwoordig?’ Ik kan en wil het niet geloven. Toch wordt ik er iedere dag mee geconfronteerd.

Woon ik hier?     

Gisteravond trof ik moeder dwalend aan in haar eigen huis. ‘Mar, ik weet niet meer waar ik ben.’‘Woon ik hier?’ ‘Ik herken helemaal niets.’ Ze weet zich werkelijk niets te herinneren van de ochtend toen ze duizelig en misselijk in haar bed lag, huisartsen-bezoek en de rest. Valt aan op het bord boerenkool met worst alsof ze uitgehongerd is. Nog een toetje mam? 'Ja, lekker!’ Weg is de verwarring en de malaise. Ze lijkt een kameleon. Misschien een beetje minder naar National Geographic kijken?

      Als ’s avonds de thuiszorgmedewerker voor het tweede zorg-moment komt, zet mam haar beste beentje voor - als de dood dat ze haar huis uit moet (dat moment voelt ze misschien wel aankomen). Voor de professionele zorgverlener zal de nieuwe situatie met deze cliënt toch ook ietwat ongemakkelijk zijn. Moeder ontvangt Corine lachend met de vraag ‘ wat kom jij doen?’ ‘Mij wassen?’ ‘Oh, dat kan ik allemaal zelf, ik heb geen hulp nodig!’ De twee gezichten van mijn moeder, ik word er gek van.

      En, wanneer je door wat voor reden dan ook uit je bed valt - bel je je dochter. Maar ja, als dementerende komt deze optie op dit val-moment absoluut niet in je op. Bovendien, staat de telefoon op je nachtkastje en lig jij op de grond. De alarmknop die je overdag om je nek hebt hangen leg je ’s avonds in het laatje van je nachtkastje - daar kun je vanaf de vloer ook niet bij, als je überhaupt nog weet dat je zo’n ding hebt. Logisch, toch……

In de supermarkt tref ik een ‘oude’ klasgenote, Ina.

     Ze vertelt dat haar 93-jarige vader morgen begraven wordt. Hij heeft een jaar gewoond in het Woonzorgcentrum Parkheem - het huis waar mijn moeder op de wachtlijst staat.

      Ze gunt mijn moeder zijn kamer - haar vader heeft daar een fijn laatste jaar beleefd. Met tranen in onze ogen zeggen we elkaar gedag. Sterkte, ik brand een kaarsje voor je - en ik voor jou en je moeder. Zou bidden ook helpen?

 

Mijn moeder en ik 1: Mantelzorger

Mijn moeder en ik 2: Een Tringetje

Mijn moeder en ik 3: De Naaidoos

Mijn moeder en ik 4: ......Bla, bla, bla, bla, bla....

Mijn moeder en ik 5: Van Vleugelnoot tot Beukenhaag

Mijn moeder en ik 6: Een spoor van bloed

 

 

 

 

 Verward, verdrietig, komisch


Marga de Graaf woont sinds enige tijd in een appartement te Stadskanaal. Naast haar 93-jarige moeder, die aan het dementeren is. Mantelzorg noemen mensen dat. Moeder kan lekker haar eigen gang gaan. Marga en haar man ook.
      En toch zijn ze heel dichtbij.

Het leidt soms tot verrassende situaties. Vermoeiend, hilarisch, verdrietig, zielig, verward, komisch. Wisselende stemmingen dus. Marga houdt het allemaal bij en schrijft erover  

 

Bloody Wednesday

(Door Marga de Graaf)

Het is een paar minuten voor zeven ’s morgens als man Anno is gedoucht en klaar staat om aan een nieuwe werkdag te beginnen. Zelf heb ik onrustig geslapen en draai me nog even om. Met m’n gezicht diep in mijn heerlijke kussen hoor ik in de verte een belletje - belletje? Alarm. Er wordt drie keer vlot achter elkaar op onze deurbel gedrukt. Dat is wel erg vroeg, dit kan eigenlijk maar een iemand zijn. Anno opent de deur en staat oog in oog met mijn moeder - in Eva’s kostuum. ‘Mar!’ - Anno roept nog een keer, nu wat luider - ‘Mar!!!

      Als ik opsta is hij in geen velden of wegen te bekennen, zie onze voordeur open staan en weet genoeg. Ik loop naar de ‘buuv.’ Zie in haar gang een spoor van bloed.  Dat volg ik. Links staat de wc-deur open - het fonteintje ligt vol met bebloed toiletpapier, erbovenop een rode handdoek die oorspronkelijk wit is - op de wc-bril zitten bloedvegen - op de grond liggen grote rode druppels. Rechts brandt het licht in de badkamer - op de vloer ligt een voor mij onherkenbare rode doek - op de wastafel een rode handdoek - de vloertegels zien er net zo uit als die in het toilet.

      Op de slaapkamer zit moeder op de rand van haar bed - door Anno warm ingepakt in haar donzen dekbed. Bedankt manlief, ga maar gauw naar je werk - ik red ‘t wel met dit pakketje. Kus, tot later. Vanuit mijn ooghoek zie ik een grote bloedplas op de houten vloer naast haar bed. Bloed op haar matras. Ai-ai-ai.

      Mam, wat is er gebeurd? ‘Ik weet het niet kind.’ Ze kijkt me aan met holle ogen, haar gezicht is bedekt met geronnen bloed. Ze heeft tampons gemaakt van wc-papier - deze steken 5 centimeter uit haar neus die flink scheef staat. Op haar jukbeen zit een blauw hematoom. Nu eerst een grondige inspectie van ledematen en de rest. ‘Ik word misselijk,’ pruttelt ze zachtjes. Ze hoest en stikt er bijna in. Dit is het moment om toch echt 112 te bellen, de thuiszorgmedewerker die in de loop van de morgen zou komen en mijn lieve vriendin die vast nog ligt te slapen. In die volgorde.

      Tien minuten later zijn ze er allemaal. Ik ben zo dankbaar voor deze hulptroepen.

De twee ambulance-verpleegkundigen onderzoeken en checken - hoge en lage bloeddruk wisselen elkaar af - haar mooie rechte neusje is gebroken - veel bloedverlies, een gekneusde hand en geschaafd been. ‘Tja,' spreekt de bebrilde ambulance-man, 'we kunnen haar meenemen naar het ziekenhuis, maar een neusspalk zetten ze tegenwoordig niet meer - dat schijnt niet te helpen….’ ‘In de hand zit misschien een scheurtje, maar daar kunnen artsen ook niets aan doen.’ ‘De overige mankementen genezen door de tijd.’ ‘Als u de situatie vandaag niet vertrouwt of er verandert iets, dan moet u ons bellen!’ ‘Dag mevrouw, rustig aan doen en beterschap.’

       De achterblijvers slaken een diepe zucht. Lysanne van de Buurtzorg, Helma mijn vriendin en ik. Moeder wordt rustig en wil op haar vertrouwde bank in de kamer zitten. ‘Ik heb nog helemaal niet ontbeten!’ Nee, gek hè …. wij ook niet …. Eerst maar eens je gezicht voorzichtig schoonmaken. ‘Hè, dat is lekker.' Als ons adrenalinepijl een beetje gezakt is overzien we de chaos. Nu eerst een sterke bak koffie, moeder eet een beschuitje met suiker en drinkt een kopje thee. Lysanne gaat naar de volgende cliënt, we houden contact.
Helma en ik staren naar het glazen ruitje van de wasmachine waarin ik alle rode lappen met koud water voorwas. Naar om dat rode water zo te zien bewegen, bloed van je moeder.

       De deurbel gaat. Ha, daar is Désirée - de huishoudelijke hulp. Ze heeft onmiddellijk in de gaten dat deze woensdag anders is dan anders. Ik praat haar bij. Ze bedenkt zich niet, pakt een emmer met sop en een half uur later zijn alle bloedsporen in huis verdwenen ‘als sneeuw voor de zon.’

Wasmachine

 

De wasmachine draait haar tweede ronde met sop en zowaar - de lading is weer herkenbaar als ondergoed, witte badhanddoeken, wit-gebloemde zijden pyjamajas en broek.

      Maar, nu? Kan moeder de komende nacht in haar uppie door? Bij ons slapen, wij bij haar? Natuurlijk kan dat, echter een constructieve oplossing is die gedachte absoluut niet.

      Lysanne belt de huisarts. Hij komt. Zet zich op de bank naast moeder, ze heeft geen idee wie deze man is. Ze voelt wel dat er iets in de lucht hangt, kijkt van Lysanne naar Helma, van Désirée naar mij. De huisarts voelt zich zichtbaar ongemakkelijk nu er vier welbespraakte vrouwen druk op hem uitoefenen dat er toch echt interventie van hem verlangd wordt. De situatie waarin zijn patiënt verkeert is echt niet langer houdbaar. Houdbaar? We hebben het hier over een mens. Wees menselijk. Er wordt actie van hem verwacht. Zoek een fijne passende plek voor je 93-jarige patiënt. Helaas. Hij vindt het allemaal geen spoed en gedraagt zich daar ook naar.

      Een week later zit moeder nog steeds verward - en banger dan voorheen - bij ons aan de koffie. Zegt ze ‘ik vind er niets meer aan.’ ‘Soms denk ik, ik wil wel een pilletje…..”

‘Het is beter te sterven in schoonheid dan te leven in gebrekkigheid.’

 Dat begrijp ik zo, mam. Dat begrijp ik zo.

 

Mijn moeder en ik 1: Mantelzorger

Mijn moeder en ik 2: Een Tringetje

Mijn moeder en ik 3: De Naaidoos

Mijn moeder en ik 4: ......Bla, bla, bla, bla, bla....

Mijn moeder en ik 5: Van Vleugelnoot tot Beukenhaag

 


 

Geplaatst in november

 

30 november: Mijn moeder en ik 5; Bingo! Een Vrouwtjesgnoom

29 november: Vindsels 195; De Voederbak

28 november: Gehoorde frasen 493; Reliseks

27 november: Groeten uit de Wereld 47; Het brede Scala

26 november: Groeten uit Spanje; Alle Verhalen

24 november: Goedemorgen 1118; Rosanne; een nieuw kamerlid

24 november: Gehoorde frasen 492; Goddank

23 november: Vindsels 194; Strandzeilers

22 november: Goedemorgen 1117; Beschaving

21 november: Mijn moeder en ik (4); .....Bla, bla, bla, bla, bla....

20 november: Reizen 98; Een opmerkelijk Frans stempeltje:

19 november: Groeten uit de Wereld 46; Het brede Scala

18 november: Groeten uit Egypte; Alle Verhalen

17 november: Gehoorde frasen 491; Omroepvrouwen

16 november: Vindsels 193; Pontgebouw Amsterdam

15 november: Mijn moeder en ik 3; De Naaidoos

14 november: Audio 169; Geluidsportret Kristiansand

13 november: Verhalen van Els 39; Interview met dr. J, Zeldenrust (1982)

12 november: Groeten uit de Wereld 45

11 november: Groeten uit Frankrijk; Alle Verhalen

10 november: Poëzie 350: Almudena Guzman

9 november: Vindsels 192; Fritureluur

8 november: Media 499; Politici-diarree

7 november: Gehoorde frasen 490; Roesmiddelen

6 november: Mijn moeder en ik (2); ''Het is zo stil in mij""

5 november: Reizen 491; Groeten uit de Wereld 44

4 november: Groeten uit Singapore; Alle Verhalen

3 november: Verhalen van Els 38; Rondje Ijsselmeer

2 november: Algemeen 556; Leestips van Martine (28)

1 november: Algemeen 555; Geplaatst in oktober

 

 

Verward, verdrietig, komisch


Marga de Graaf woont sinds enige tijd in een appartement te Stadskanaal. Naast haar 93-jarige moeder, die aan het dementeren is. Mantelzorg noemen mensen dat. Moeder kan lekker haar eigen gang gaan. Marga en haar man ook.
      En toch zijn ze heel dichtbij.

Het leidt soms tot verrassende situaties. Vermoeiend, hilarisch, verdrietig, zielig, verward, komisch. Wisselende stemmingen dus. Marga houdt het allemaal bij en schrijft erover  

 

 

 Bingo! Een Vrouwtjesgnoom

Stadskanaal telt 44 inschrijvingen in het Rijksmonumentenregister. Woonhuizen, boerderijen, villa’s, begraafplaatsen, sluizen, de watertoren, een hofje, kerk, orgel, een park met muziekkoepel.  Eén daarvan spant voor mij de kroon - het park - het Julianapark. Aangelegd in 1935 als werkverschaffingsproject.

     

Dit sfeervolle park is ontworpen in de zogenaamde Engelse landschapsstijl met slingerpaden en een grillig gevormde vijver. De Nederlandse tuin- en landschapsarchitect Jan Vroom junior (1893 - 1958) schijnt het plan gemaakt te hebben. Of hij nauw samenwerkte met de toenmalig gemeentesecretaris en architect Jacob Meinen (1899 - 1961) kan ik nergens terugvinden, maar lijkt me voor de hand liggend.
      Je vindt in het park veertig soorten bomen - mét naambordje - van de Kaukasische vleugelnoot tot de meterslange Beukenhaag waar menige puber zijn of haar eerste zoen krijgt. Kinderen oefenen hier hun eerste stapjes. Mijn dochter liep hier op twee-jarige leeftijd pardoes de vijver in, ze is nog steeds een waterrat.

Aan de rand van het Julianapark bevindt zich het Woonzorgcentrum waar moeder staat ingeschreven. De toepasselijke naam Parkheem zegt genoeg. Een huis in een park. Het park kennen we, het tehuis voor oude mensen niet. Hoog tijd om daar eens een kijkje te gaan nemen.

     

Anno (mijn man) en ik zijn er uitgenodigd door Thea, een vriendelijke EVV-er. Een EVV-er is het eerste aanspreekpunt voor de zorgvrager en diens naasten met betrekking tot de zorgverlener. Zij of hij is mede verantwoordelijk voor de continuïteit van de zorgverlening. Wij hebben een afspraakje in de tuinkamer - met uitzicht op het prachtige park. Het moment dat we hier straks wandelen met onze Mater Familias komt dichterbij.

       Thea blijkt een hartelijke vrouw met een open vrolijk gezicht - gehuld in spijkerbroek en een mooie wollen olijfgroene trui. Ze is vast gewend aan de hoge temperaturen hierbinnen. Wij niet.
      Op Anno’s bovenlip parelen al snel een paar zweetdruppeltjes - mijn bril glijdt van m’n neus - de temperatuur is hier aangenaam voor de oudjes. Koffie? Thee? Koekje erbij? Thea heeft een uitgebreide rondleiding ingepland over haar afdeling ‘De Lindelaan.’ We krijgen een inkijkje in de kamer van mevrouw Jansen - ‘met toestemming hoor.’ Goed verzorgd, keukenblokje, ruime badkamer met eigen toilet, een bed in de woonkamer waar ook ruimte is voor een bank - tafel - kast - televisie en rollator. Confronterend is het wel.

Aanbod

Zo ziet je laatste tijd op deze aarde er dus uit. Als je wilt of genoodzaakt bent. Als je niks geregeld hebt voor als je dit niet wilt. We zetten droevige gedachten van ons af. Thea doet een aanbod, kom gerust eens met je moeder naar een activiteit - iedere week organiseren we hier een gezellige bingo-middag. Lief aangeboden, goed idee ook - zo kan moeder alvast een beetje wennen. Ietwat van slag keren we huiswaarts. Wij moeten ook wennen aan deze nieuwe wereld. Respect voor de zorg, voor de mensen werkzaam in de zorg. Veel respect.

      Van uitstel komt afstel. Ik vat de koe bij de horens en volg het advies van Thea op.

Stel mijn moeder een uitje voor naar de bingo-middag. Ze heeft zowaar zin om samen op stap te gaan. Waar naar toe is voor haar van ondergeschikt belang - samen, dat is wat telt. ‘Wanneer?’ Morgen mam. ‘Hoe laat?’ Om half twee ben ik bij je. ‘Gezellig!’

Donderdagmiddag kom ik iets eerder dan nodig bij haar kijken of ze wakker is - ze doet namelijk veel hazenslaapjes. Ze ligt op de bank, handen gevouwen op het kussentje op haar buik. Ze slaapt. Aan dit beeld ben ik inmiddels gewend, wat niet went is de ongerustheid die me iedere keer besluipt als ik haar zo zie liggen - ademt ze nog? Soms hoop ik dat ik haar ingeslapen aantref, zo wil ze haar einde graag. Maar vanmiddag ‘doet ze het nog.’ Ze wordt vast 110!
      Ze merkt niet dat ik binnen ben gekomen, diepe slaap want vannacht weer aan het spoken geweest. Kan ik onbespied even checken of ze schone kleren aan heeft. Ik zie witte vlekken op haar zwarte broek, chocoladevlekken op haar zwart-witte blouse.

      Voorzichtig maak ik haar wakker, strijk over haar zachte warme wang waarop ze haar ogen opent.

Hé, ben jij het.’ Ja, we gaan op stap samen, weet je nog? ‘Waar gaan we naar toe?’ Ik probeer haar te herinneren aan ons uitstapje. Mam, doe je even een schone blouse aan, op deze zitten vlekken. ‘Ach kind, dat ziet toch niemand.’ En een andere broek. Die broek is te veel gevraagd, maar de blouse lukt. Pantoffeltjes uit, schoenen aan, wandelstok mee. Klaar om te gaan.

Onderweg in de auto naar Parkheem zegt ze na elke bocht - nieuw uitzicht - ‘het is maar goed dat jij de weg weet, hier ben ik nog nooit geweest.’ Ik bedenk hoe bijzonder het is dat een mens ergens 60 jaar kan wonen, overal voetstappen heeft liggen in de leefomgeving die ooit zo vertrouwd was als nieuw ervaart. Ik babbel aandachtig mee en hou haar zo comfortabel mogelijk.
      Tien minuten later arriveren we. Alle parkeerplaatsen zijn bezet, moeder kan niet ver lopen met haar ‘stokkie’ - ‘je denkt toch niet dat ik mijn rollator meeneem’ - ik besluit haar voor de deur af te zetten. Wijs naar de stoel binnen in de hal waarop ze kan gaan zitten tot ik terug ben. Kan ze even rustig om zich heen kijken. Ondertussen zoek ik een parkeerplaats een kilometer verderop in de straat. Als ik terugkom staat ze nog buiten, te wachten op mij. ‘Ja, ik dacht al, waar ben je nou.’ Ach gossie, dit heb ik niet goed ingeschat - volgende keer anders.

Eenmaal binnen worden we vriendelijk ontvangen door vrijwillige medewerkers, naar een tafeltje geleid en voorzien van koffie, thee en koek. Alweer koek. Ik at nooit koek, dit schijnt een wereld vol koek, overal koek. Zoet is zeker troostend of zo. Moeder zegt tegen de gastvrouw ‘liever iets hartigs’ te snoepen - zo’n opmerking zou ze voordat ze ging dementeren nooit maken - maar tja, de rem gaat er af. ‘Wat zijn hier veel grijze mensen….en zo oud…..’

Het wonder    

Dan geschiedt een klein wonder. Een bewoonster komt naast mijn moeder zitten, - blote voeten gestoken in teenslippers - fleece-vest over een blauw gebloemde jurk. Ze stelt zich voor, ‘ik heet Nel, kom uit Amsterdam en heb mijn man ontmoet in Vlissingen.’ Mijn moeder: ‘ik heet Sjaan, woon in Utrecht en ben gebóren in Vlissingen!’ Niet alles is waarheidsgetrouw, moeder woont al sinds 1963 niet meer in Utrecht - maar de rest klopt. Dit verzin je toch niet - twee dames wier beider voetstappen liggen in Vlissingen treffen elkaar in een Woonzorgcentrum in Stadskanaal - of all places!

      Nel en Sjaan delen al snel herinneringen, hun ogen stralen. Verbeeld ik het me? Ze lijken weer zo’n jaar of vijfentwintig.

De bingo-bordjes worden uitgedeeld, het spel kan beginnen. Beide dames stappen schijnbaar moeiteloos terug in de huidige tijd en spelen geconcentreerd mee. Maar zodra er een pauze is kwebbelen ze vrolijk verder over vroeger, de Leeuwentrap, het gezellige bruine café Cosy Corner aan de Boulevard, Michiel de Ruyter en de zeevaart.

      Verhalen uit hun dierbare verleden worden meerdere keren verteld alsof het de eerste keer is, maar dat mag de pret niet drukken - ze genieten samen in verwondering.

      Mooier had ik deze dag niet kunnen dromen.

En de bingo?  Het is moeders Lucky Day - ze wint naast Nel - de hoofdprijs van de dag -
      Een Vrouwtjes Gnoom XL.

  

Eenmaal thuis vraagt ze of ik op haar kalender wil schrijven wanneer we wéér gaan.
      Ik verheug me er al op - iedere week naar de Bingo!


Mijn moeder en ik 1: Mantelzorger

Mijn moeder en ik 2: Een Tringetje

Mijn moeder en ik 3: De Naaidoos

Mijn moeder en ik 4: ......Bla, bla, bla, bla, bla....

 
   

Subcategorieën