Zomer 1981
1. Een onverwacht feestje
Het was in de vroege ochtend van 1 op 2 juli 1981.
Ik zat in een vliegtuig van Singapore Airlines op weg van Sri Lanka via Kuala Lumpur in Maleisië naar Singapore.
Toen wij landden begonnen vrijwel alle passagiers hard te klappen.
Dat gebeurt wel eens vaker -ik begrijp nooit zo best waarom- maar dit applaus hield maar aan.
Bovendien deden alle bemanningsleden er aan mee.
Ook mijn buurvrouw, die vlak voor de landing op een apart stoeltje was gaan zitten. Nor, stond op haar badge. Zij was stewardess.
Het was duidelijk. Ik had iets gemist, maar had geen idee wat.
Nor was het prototype van een ''Singapore girl''.
Goed figuur, jong, vrij lang, slank, sluike zwarte opgebonden haren en een eeuwige glimlach.
''Wat is er aan de hand Nor?'' vroeg ik maar eens. Zij keek mij aan met die glimlach, die ineens iets vertederends kreeg.
''Weet u dat echt niet sir?"
''Nee Nor. Vertel''.
''Het nieuwe vliegveld is gisteren geopend. Wij zijn de eerste lijnvlucht die hier landt. Het woordt feest, sir. Groot feest".
Onbekende helden
Toen wij in de aankomsthal kwamen begon ook daar iedereen te klappen en te juichen alsof wij -simpele passagiers- een soort Wereldcup gewonnen hadden.
We werden uitgenodigd om naar een mooi versierde ruimte in de terminal te gaan om een drankje te gebruiken en een snack te eten.
Pas toen ik bij mijn tweede glas whisky en een paar uitstekende dim-summetjes een informatiepakket ontving, drong het echt tot mij door dat ik stomtoevallig op het nieuw geopende vliegveld van Singapore was geland: Changi Airport.
Informatie
De informatie leerde ondermeer dat de bouw 1.5 miljard Singaporese dollars had gekost -toen ongeveer 1 miljard US$-.
Voorts dat er voor het vliegveld 200 ha. zeemoeras was opgeofferd en dat de luchthaven was dichtgegooid met 12 miljoen kubieke meter zand en gesteente, dat was verwijderd van de nabij gelegen heuvels.
En er zat deze foto bij van de opening.
Nor was natuurlijk bij de crew aangeschoven. Maar toen zij mij zag, hief ze haar glas.
Ik meende een knipoog te zien, maar betwijfel achteraf of dat echt waar was.
Die Singapore-girls kunnen zich niets veroorloven.
Daar is later nog wat literatuur over verschenen.
Zomer 1986.
2. Geflambeerde vleermuis
We zijn op de weg terug van Indonesië naar Nederland en hebben besloten een dagje in Singapore te blijven. Dat is een drukke keurig aangeharkte stad, waar je geweldig boodschappen kunt doen. Dan moet je naar Orchard Road. Veel kleine winkeltjes waar je interessante dingen kunt kopen als scharen voor linkshandigen, kunstogen, condooms met voelsprieten, looprobotjes en boekjes over de techniek van het touwtrekken.
Maar er zijn aan die weg ook gigantische warenhuizen.
We kopen een grote zak gedroogde paddestoelen.
Een week later laat ik thuis de paddestoelen wellen en wat blijkt: de dingen die daar in de pan alsmaar groter worden, lijken verdacht veel op vleermuizen.
Hoe bereidt men vleermuizen?
In China, Maleisië en Indonesië staat het regelmatig op het menu en wordt het op diverse manieren bereid. Zo ook op een aantal eilanden in de Stille Zuidzee.
Het volgende recept komt uit Samoa.
De vleermuizen worden geflambeerd zodat de haren geschroeid worden. De ingewanden eruit halen en de beestjes in stukjes snijden.
Olijfolie en een scheutje walnotenolie in een wok verhitten en daarin uitjes, knoflook en gemberwortel fruiten.
De stukjes vleermuis in de wok aan alle kanten dichtschroeien, nog wat vocht erbij, geplette korianderzaadjes, zwarte peper en een paar kruidnageltjes. Dit alles nog even laten sudderen en de vleermuis Samoa is klaar.
Volgens culinair deskundige Johannes van Dam die ik daar toen voor de radio over raadpleegde, zijn vooral de zogeheten fruitbats -de vruchtenetende vleermuizen dus- een delicatesse.
3. Twee kleine enclaves
(Door Rolf Weijburg)
Singapore is het op negentien na kleinste land ter wereld. Het is een eiland-stadstaat die onderaan het Maleisische peninsula bungelt, nèt boven de evenaar.
Het is lastig om te bepalen hoe groot Singapore precies is. Het hoofdeiland en de eilandjes eromheen blijven namelijk alsmaar groeien.
Bij Singapore’s onafhankelijkheid in 1965 was de totale oppervlakte van het land nog 581 km², tien jaar later, in 1975 was het land gegroeid tot 596 km².
Masterplan 1958-2003
Weer twintig jaar later in 1995 waren daar maar liefst 50 km² oppervlak bijgekomen. In 2019 was het totale oppervlak van de republiek 725 km², 144 km² meer dan bij de onafhankelijkheid. Als dat zo door gaat haalt het land het Koninkrijk Tonga (met 748 km² het op twintig na kleinste land) binnen tien jaar in.
Masterplan 2019-2030
Landwinning
Het land presenteert iedere vijf jaar zogenaamde masterplans waarbij zaken als infrastructuur, havens en industrieterreinen, maar ook ruimte voor recreatie en wonen worden ingepland. Waar nodig worden daar dan ook grootse landwinningsprojecten aan vastgekoppeld, die in de loop der jaren of bij een volgend master plan, kunnen worden bijgesteld of uitgebreid.
Witte Rots
Het zal nog wel even duren voordat het Singaporese grondgebied dusdanig is uitgedijd dat het contact maakt met de twee kleine exclaves die het bezit: Pedra Branca oftewel Batu Puteh, de 8,500 m² grote Witte Rots, ongeveer 45 kilometer oostwaarts in de Straat van Singapore (precies halverwege Johor State in Maleisië en het Indonesische eiland Bintang).
Vijftig kilometer ten westen van Singapore ligt het Maleisische eilandje Pulau Pisang, Bananen Eiland, waarop een vuurtoren staat die samen met een stuk land eromheen, de toegangsweg er naartoe en de aanlegsteiger officieel Singaporees eigendom is.
Pedra Branca
Proces
Pedra Branca, de Middle Rocks en South Ledge waren tot 1979 nauwelijks onderwerp van discussie totdat Maleisië in 1979 een kaart publiceerde waarop de eilandjes als Maleisisch gebied stonden ingetekend. De Britten hadden er in 1850 vanuit hun kolonie Singapore een vuurtoren (Horsburgh Lighthouse) gebouwd, ze waren er actief aanwezig voor onderzoek naar scheepswrakken, bouwden er een militaire zendmast en een paar gebouwtjes en maakten plannen om het eilandje uit te breiden.
Toen Singapore in 1965 onafhankelijk werd, erfde het als het ware het beheer over de vuurtoren op Pedra Branca. Na de publicatie van de Maleisische kaart in 1979 begon een jarenlang gesteggel over de soevereiniteit van de rotsen en in 1998 besloten beide landen de zaak bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag neer te leggen.
Na een drie weken durend proces in 2008 oordeelde het Hof uiteindelijk (eigenlijk hoofdzakelijk op basis van het feit dat Maleisië vóór 1979 nooit echt belangstelling voor de eilandjes had getoond), dat de soevereiniteit over Pedra Branca met haar vuurtoren, zendmast en constructies, naar Singapore ging. De Middle Rocks, niet groter dan 250 m², mocht Maleisië hebben. Het onbeduidende South Ledge dat bij hoog water onder water verdwijnt, bleef betwist gebied.
Hoewel Maleisië not amused was en nieuwe bewijzen zei te gaan aanvoeren, is de termijn van tien jaar voor het mogelijkerwijs heropenen van de zaak inmiddels verlopen.
Banana Light
Pula Pisang
De Singaporese enclave op het Maleisische Pula Pisang heeft in Maleisië sinds de uitkomst van de Pedra Branca zaak nieuwe aandacht gekregen.
Toen er rond 1900 een noodzaak ontstond voor een vuurtoren aan de westelijke ingang van de steeds drukker bevaren Straat van Singapore, werd het hoge deel van het eilandje Pulau Pisang ( Banana Island) aangewezen als de meest geschikte locatie.
Sultan Ibrahim van Johor sloot een overeenkomst met de Britten waarin hij, terwijl de Britten de soevereiniteit van de Sultan over het eiland bleven garanderen, een stuk land tezamen met de toegangsweg ernaartoe en de aanlegsteiger “tot in de eeuwigheid” toekende aan de Britten “zolang de noodzaak van een vuurtoren op deze plek bleef bestaan”.
De vuurtoren werd in 1914 gebouwd en kreeg de naam Banana Light. Hoewel het eiland ook na de onafhankelijkheid van Maleisië en Singapore onbetwist Maleisisch territorium bleef, bleven vuurtoren, toegangsweg en aanlegsteiger integraal in het bezit van Singapore en bemand en onderhouden door Singaporees personeel. Het stukje grond is niet alleen een Singaporese exclave, het is doordat het geheel door Maleisië is omsloten ook een Singaporese enclave in Maleisië.
Vuurtoren
Het langdurig touwtrekken om Pedra Branca en de voor Maleisië nadelige uitspraak van het Internationaal Gerechtshof, zetten de situatie rondom de vuurtoren op Pulau Pisang weer helder op de kaart. Om het de Singaporezen niet al te makkelijk te maken kwam er een regel die vereiste dat Singaporezen die wilden aanleggen aan de Singaporese steiger van Pulau Pisang, ook al kwamen ze direct over zee vanuit Singapore, éérst hun paspoort moesten laten stempelen bij de Maleisische immigratiedienst in Kukup op het vaste land.
Toen enige jaren geleden werd ontdekt dat Singapore het hek rondom de vuurtoren honderd meter verderop had gezet en was begonnen om de toegangsweg te verbreden, gingen de alarmbellen in Maleisië af. Als de Singaporezen zó beginnen, kan het vast niet lang meer duren voordat ze het hele eiland innemen.
Maleisië zocht naar een list en lijkt die nu gevonden te hebben. Als er rondom Pulau Pisang slimme boeien gelegd konden worden die de zeevaart voldoende kunnen waarschuwen en de routes veilig kunnen aangeven, zou de noodzaak van een vuurtoren weggenomen zijn en zou de overeenkomst uit 1900 zijn geldigheid verliezen.
Dan zou Singapore opeens weer een stukje kleiner zijn.
4. Niet plassen in de lift
Een volk in het gareel
(Door Rolf Weijburg)
De grootse plannen van Singapore, het op 19 na kleinste land ter wereld, en de haast die het land had om zich gedurende de afgelopen decennia tot ongekende hoogte te ontwikkelen stonden een al te democratisch bestel een beetje in de weg. Er moest niet te veel naar de vertragende democratische wensen van een volk geluisterd worden. Kritiek op het beleid moest worden beperkt. De bevolking moest in het gareel. Het recht van meningsuiting werd aan banden gelegd en ook andere fundamentele mensenrechten werden nogal eens met voeten getreden.
In de straten verschenen steeds meer camera’s, samenscholingen van meer dan vijf personen moesten een politievergunning kunnen overleggen en als je wilde protesteren mocht dat alleen op bepaalde daarvoor gereserveerde plekken. De Singaporese overheid is zich zo langzamerhand gaan bemoeien met alle aspecten van het politieke-, sociale- en bedrijfsleven en zelfs in de slaapkamer is aan de bemoeienis niet te ontkomen - er kwam een wet die het aantal kinderen per gezin beperkte tot maximaal twee.
Geen Persvrijheid
Hoewel het juridische systeem als een van de betrouwbaarste in Azië wordt gezien en op de wereld index op de dertiende plaats staat, is het met de persvrijheid in het land slecht gesteld: in de 2021 World Press Freedom Index staat Singapore op een lijst van 180 landen op een belabberde 160ste plaats, tussen Soedan en Somalië.
De vrijheidsindex van Freedom House klasseert de eilandstadstaat als partly free, maar daartegenover staat dan weer dat Singapore heel hoog scoort op veiligheidsindexen en dat het land ieder jaar weer in de laagste regionen van de Corruption Perceptions Index voorkomt.
Die overheidscontrole en - beperkingen zijn uitingen van de autoritaire kant van het Singaporese systeem dat samen met goed bestuur en economische prioriteiten de basis vormt van wat The Singapore Model wordt genoemd.
Dat model werpt tot op de dag van vandaag zijn vruchten af waardoor Singapore nu niet alleen de op drie na grootste valutamarkt en het op zes na grootste financiële centrum ter wereld is, maar ook het op twee na grootste handels- en logistieke centrum op aarde. De Singaporezen behoren door dit alles tot de rijkste mensen ter wereld die de kwaliteit van het leven heel hoog inschatten.
Geen Kauwgum
Op straat is het er allemaal heel geordend en schoon. Zo is Singapore het enige land ter wereld dat kauwgom - het bezit, de verkoop én de invoer ervan - heeft verboden. De bordjes waarop een kauwgombel blazend hoofd staat afgebeeld met een streep erdoorheen en de prijs van de boete bij overtreding zijn tegenwoordig nog maar nauwelijks te vinden. Misschien omdat ze een zeer geliefd toeristisch souvenir waren en ze voortdurend gejat werden. In plaats daarvan zijn de bordjes gereduceerd tot ijskastmagneten waar de souvenirwinkels vol mee liggen.
Ik vind het wel een goed idee, geen uitgeplette kauwgom resten op het plaveisel. Over het algemeen valt het misschien niet zo op, maar let er maar eens op, vooral in voetgangersgebieden vind je nauwelijks een vierkante meter zonder kauwgom. Ik ken kruispunten in Utrecht, waar bij de stoplichten complete kauwgomdrempels zijn ontstaan.
Geen Durian
In Singapore is ook stank verboden. In de smetteloze wagons van MRT, de Mass Rapid Transit metrolijnen van het land, mag je geen durians, de heerlijke maar heftig stinkende vruchten, meenemen. Alsof je in Parijs niet met een tas vol Franse kaasjes de metro in mag.
In Singapore zijn er bordjes voor.
Het is deels een Britse overlevering - Britten houden van ge- en verbodsbordjes - maar in het postkoloniale Singapore is de bordjescultuur flink doorgeschoten. Het lijkt wel bestuurs graffiti.
Niet skateboarden
Niet zitten
Niet vliegeren
Niet slapen
Niet spugen
NIETS