Reizen (518)

 

Voorjaar 1993

"Sorry!: Ik ben er niet helemaal bij. Vorige week heb ik mijn vriend begraven’’

1. Amsterdam-Athene-Larnaca

Wij zijn nog geen tien minuten in de lucht, de gordels zijn net los en de eerste consumptie moet nog komen. De mevrouw naast me is bleek. Ze is ook nerveus. Laat de tas vallen als ze die in het bagagedepot wil leggen. ‘’Sorry’’, zeg ze. 
      Het KLM-toestel zit vol. We zitten in het middendeel van de Economy-Class. Vijf stoelen. Zij zit aan het gangpad, ik ernaast. Collega Klaas Vos zit in het midden. We gaan naar Larnaca Cyprus, maar maken een tussenstop in Athene.

‘’Sorry’’, zegt ze nog een keer. ‘’Ik ben er niet helemaal bij. Vorige week heb ik mijn vriend begraven’’.

Zo. Dat heb ik weer. Altijd in vliegtuigen. 
       Ik kijk haar aan. Een jaar of 40/45. Vrij lang. Volslank. Verzorgd gekleed. 
‘’Ik ga naar mijn zuster’’, vervolgt ze. ‘’Zij heeft me uitgenodigd om bij te komen. Ze woont al heel lang in Athene. Ik kan goed met haar opschieten. Daar kan ik uithuilen’’.

      ‘’Ik zal me even voorstellen’’, zegt ze. ‘’Jolande. Niet Jolanda. En mijn psychiater heeft me aangeraden om er vooral niet over te zwijgen. Praat er maar over, zei hij. Als je een willig oor vindt, kan dat geen kwaad’’.

‘’Ik ben een willig oor, Jolande. Wat is er gebeurd? Hoe is het zo gekomen?’’.

      ‘’Het begon zes jaar geleden. We waren nog niet eens zo lang samen. Hevige buikpijn. Krampen. Niets meer binnen kunnen houden. En het ergste: bloed in de ontlasting’’.

Ze praat monotoon. Legt vrijwel nergens klemtonen. Kijkt mij ook nauwelijks aan, maar staart voor zich uit.

‘’De huisarts verwees hem nadat hij zijn klachten had verteld direct naar de maag-darmspecialist. Er volgde een darmonderzoek, waarbij ze weefsel wegnamen. En toen ging het snel, want hij had kanker. Dikkedarmkanker’’.

Ze wendt zich even terzijde. Neemt mij op en lijkt zich af te vragen hoe ver ze kan gaan. 

‘’Wil je iets drinken Jolande? Ik haal wel even wat’’.

“Nee’’, zegt ze. ‘’Hij moest geopereerd worden. Ze moesten de buik openen en de tumor weghalen. Lymfeklieren en bloedvaten in die buurt moesten ook weg. De specialist legde het goed uit. Ik was erbij. Dat was in zekere zin wel prettig. Maar mijn vriend had 't er moeilijk mee. Hij was zijn hele leven al een hypochonder. En nu was het echt zo ver. Eigenlijk nog in de bloei van zijn leven. 45 jaar. Hij vroeg zich direct af of hij dit allemaal zou overleven. Maar daar kon die dokter natuurlijk ook geen uitspraak over doen. We zijn er redelijk vroeg bij, zei hij. Dat scheelt. Maar nogmaals; een voorspelling kan ik niet doen’’.

‘’En?’’, vraag ik. ‘’Hoe ging die operatie?’’

‘’Goed’’, zegt ze. ‘’Heel goed. Na een tijdje ging hij weer werken en werd een beetje vrolijker. We hadden veel aandacht voor elkaar, want kinderen hebben we niet. Eigenlijk hadden we een hele mooie tijd’’.

Ze zegt het met enige reserve. En ik weet dat er meer komt. Veel meer en nog veel meer ellende.

‘’Ik ga even een drankje halen’’.

We vliegen al zo’n twee uur. Nog anderhalf uur. Zij gaat daar de tijd mee volmaken. Ach, als het haar helpt wil ik daar graag aan meewerken. Zij heeft intussen bedacht dat ze mij ook maar eens wat moet vragen dus: ‘’Je gaat naar Cyprus. Wat gaan jullie daar doen? Vakantie?’’

‘’Nee. We gaan naar Nicosia en gaan ook naar Noord-Cyprus. Een radioprogramma maken over de laatste Muur in Europa’’.

Maar ze luistert nauwelijks en gaat direct weer door. Dreunend. Repeterend. Alsof ze in een soort trance is.

      ’Na twee jaar kreeg hij weer klachten. Het was teruggekeerd. Hij werd opnieuw geopereerd. Maar nu waren er complicaties. Een stoma. En die moest blijven. Verder kon hij nauwelijks eten. En toen kreeg hij na een tijdje ook nog een longontsteking. Het was vreselijk allemaal. Hij zag het niet meer. Wilde het liefst dat er maar een eind aan kwam. En ja. Wat moet je dan?’’

      ‘’En?’’, zeg ik. ‘’Wat moest je?’’

‘’We gingen weer naar die specialist. Om te informeren of er nog iets te redden viel. Hij zei dat chemotherapie nog een mogelijkheid was. Niet om te genezen, maar om het hele proces te verlichten. Een soort palliatieve behandeling. Maar dat zou ook bijwerkingen kunnen geven”.

Ze kijkt naar buiten. Merkt dat het toestel aan het dalen is. En zegt

‘’Enfin. Hij heeft dat laten doen. Maar er waren bijwerkingen. Veel bijwerkingen. Geen kwaliteit van leven meer. En zo hebben we er op ’t laatst een eind aan laten maken. Iedereen zegt altijd dat zoiets wel mooi is. Nou, Ik vond er geen moer aan. Geen rooie rotmoer’’.

     

    Uit: Stranger than paradise

 

 

2. Pure druivenalcohol van Cyprus

Sodap Ltd is een beroemd wijnhuis op Cyprus. Er worden mooie rode en witte wijnen gemaakt, maar het meest vermaard is het huis om zijn Commandaria. Dat is een zoete amberkleurige dessertwijn met een opmerkelijk hoog alcoholpercentage: 15%. Een wijn die al beschreven werd in 800 voor Christus. Sodap staat zich erop voor dat het producent is van de oudste wijn ter wereld, die nog gemaakt wordt. Er zijn speciale zongedroogde druiven voor nodig: Xynisteri en Mavro.
      Sinds een aantal jaren is het een door de E.U. beschermde wijn, die alleen die naam mag dragen als het gemaakt wordt van druiven uit veertien dorpen aan de voet van het Troodos gebergte. 

   

Maar er is iets bijzonders aan de hand. Na het fermentatie-proces is de wijn lang niet altijd de vereiste 15%. Er wordt dan pure alcohol van druiven aan toegevoegd. En ook die alcohol wordt in het bedrijf zelf gemaakt. Ik was in 1993 op Cyprus. In Limasol, de plaats waar Sodap gevestigd is, kocht ik dit flesje pure alcohol van 96%.

 

      Let even op deze dop, want dat is een politiek statement. We zien hier het hele eiland Cyprus. Zonder grens. En dat terwijl het eiland al sinds 1983 verdeeld is in een Grieks- en Turks Cypriotisch deel. DE laatste ‘’MUUR” van Europa.

      Limasol ligt in het Griekse deel. Dat is ook aangesloten bij de Europese Unie. Het noordelijk deel is bezet door Turkije.  De bevolking heeft de kans gekregen om zich bij de E.U. aan te sluiten, maar dat hebben ze afgewezen.  
       

 

 

 

3. Wasgoed in Nicosia
  

 Op de voorgrond: Ab Courant

 

 Kyrenia Noord-Cyprus

4. Achtervolgd door 4 mannen

We lopen door een smalle corridor van een paar honderd meter. Collega Klaas Vos, Griekenland-correspondent Ab Courant en ik.. Aan beide zijden hangen foto’s, Dit is Nicosia, hoofdstad van Cyprus, eiland in de Middellandse Zee. De corridor gaat naar de grens tussen het Griels georiënteerde Zuid-Cyprus en het door Turkije bezette noordelijke deel.

      Die foto’s geven een beeld van het Noorden. Een ontluisterend beeld. Bijvoorbeeld kerken, die als stal worden gebruikt voor koeien en varkens, 

Bij de grens worden we ondervraagd. We hebben bandrecorders bij ons. We werken voor de Nederlandse radio. Waar we vandaan komen en waar we heen gaan. Wie we willen ontmoeten. Wat we willen zien. Het is duidelijk dat we opnames willen maken, die zullen worden uitgezonden.
      Na een half uur gedoe mogen we door. Er staat een taxi, maar we willen eerst in Noord-Nicoisia rondlopen en indrukken opdoen.  

Als je naar links en rechts kijkt zie je een zeer merkwaardige muur van afval, afgebroken bouwsels, lege kratten, verroeste vaten, gekwetste restanten puin en andere ellende. Overal prikkeldraad. De laatst muur van Europa.

We stappen de taxi in en direct na ons vertrek, komt er een andere auto achter ons aan. Geheime Dienst. Hoewel geheim?
       Het gaat zeer openlijk en opvallend. Een beetje intimiderend.
We arriveren in het kustplaatsje Kyrenia. Een historische binnenstad met vervallen gebouwen en een infrastructuur, die rammelt aan alle kanten.      We stoppen bij zo’n kerk, waar het vee dus zou rondlopen en worden geconfronteerd met nog een auto met mannen.

      We worden nu gevolgd door vier van die mannen. De kerk is gesloten. Met mensen praten doen we niet, want dat zou hen in de problemen kunnen brengen.
    We gaan met de wagen naar een andere havenplaats: Famagusta. Daar was ik in 1987 ook al eens geweest. Een verdeelde stad. Flats aan zee, die zo gebouwd zijn, dat de schaduw van de zon op het strand valt. 

        Cyprus werd in 1960 onafhankelijk na vele jaren Brits beheer.
Er volgden petriodes van verdeeldheid tussen Grieks- en Turks Cyprioten. Het noordelijk deel werd veroverd door Turkije, waarna een etnische scheiding volgde en het eiland in twee delen uiteenviel. De Turken in het noorden, de Grieken in het zuiden.

      Grieks Cyprus werd in 2004 lid van de Europese Unie en stemde in datzelfde jaar in een referendum tegen hereniging van de twee delen. De Turks Cyprioten waren voor.

Deze situatie is anno 2023 nog hetzelfde. Een wantoestand als je het mij vraagt. En niet alleen aan mij.


5. Het oude vrouwtje en de mooie nimf

                 

Ze zat aan de Zuid-Cypriotische kust dicht bij het plaatsje Paphos. Oud en teer. Dun wit haar.
      Voor haar op een tafeltje lagen de attributen. Uitgezaagde kleistukjes. Die werden door haar beschilderd. En dan werden de onderdelen met lijm op het houten paneeltje bevestigd: Aphrodite natuurlijk, de rotsen, de meeuwen, de wolken, scheepjes, vissers en keien. En het eiland. Cyprus. Ongedeeld, want in het Griekse deel van dit eiland wordt de Turkse bezetting van het noorden illegaal beschouwd.
      Het was voorjaar 1993. Ik was in het Turkse deel geweest. Begeleid door leden van de geheime dienst.

Daarna terug die grens over bij Nicosia. De laatste muur van Europa. Er waren nog een paar dagen over. In een huurauto ging ik naar het meer toeristische deel. Naar Paphos dus. En daar zat dat vrouwtje. Met die melancholieke blik, Ik moest wel zo’n schilderijtje kopen.

  

Noem het een mythe; een legende, een fabel wellicht. Aphrodite, de godin van schoonheid, liefde & seksualiteit is een geliefd karakter in de Griekse mythologie. Volgens Homerus is zij de dochter van Zeus en Dione, maar Grieken en Grieks-Cyprioten weten dat de golven van de zee werden bevrucht door neervallende bloeddruppels van godenkoning Urbanus. En daaruit werd de mooie Aphrodite geboren, die op deze plek aan zee uit het water verrees.
     
(Vele jaren later zou naar haar voorbeeld een andere nimf uit het zeewater opstaan. Ursula Andress in de eerste Bond-Film Dr. No.
      In 1981 speelde ze Aphrodite in Clash of the Titans)

           
Ik was op Cyprus voor het VPRO-programma Ongehoord. En nam dit schilderijtje mee, want eindredacteur Ton van der Graaf eiste dat een ieder die voor dit programma op stap ging, een souvenir meenam.
     
.



6. Een Poldermodel

                                                               V.l.n.r

 

 

 

 


Zomer 2007  

Een groene archipel in de Oostzee

 

Toerisme voor leeftijdgevorderden

De Zweed voor mij in de rij, doet nog even de grote kofferbak van zijn Volvo open. En daar zie ik een gigantische hoeveelheid drank. Wodka, Whisky, wijn, bier en zelfs de lokaal gestookte appeljenever, die ze met een treurig gebrek aan fantasie Alvados gedoopt hebben. We wachten op de veerboot, die ons terug zal brengen van Eckerö, één van de Åland eilanden, naar het plaatsje Grisslehamn in Zweden. Een aangename tocht van nog geen twee uur.
      Die Åland eilanden -spreek uit Olland- zijn een geografisch en politiek fenomeen. Een belastingparadijs bovendien voor Zweden & Finnen. Het zijn in totaal zo’n 6.500 eilanden, waarvan er tachtig bewoond zijn. Ze liggen halverwege Zweden en Finland, behoren staatkundig bij Finland, maar de officiële taal is Zweeds.
      De eilanden zijn optimaal autonoom, hebben hun eigen regering, eigen vlag, eigen kentekens en eigen postzegels. De grootste stad Mariehamn, vernoemd naar echtgenote Maria Alexandrovna van Tsaar Alexander de tweede, noemt zich met gepaste trots de kleinste hoofdstad van Scandinavië .


Er wonen 26.200 mensen, waarvan 11.000 in Mariehamn. Het klimaat is mild vanwege de warme Golfstroom. Er zijn loof- en dennenbossen, visrijke meren, haffen en fjorden, je ziet er uitbundige wilde orchideeën; er zijn ondermeer elanden, herten, vossen en otters en veel vogels, waaronder vis- en zeearenden, ooievaars en purperreigers.
      

                                                                                                VEEL ZWEDEN

Er komen veel toeristen naar de eilanden. Vooral Zweden. Minder Finnen. Een paar Duitsers heb ik er ook gezien en een enkele Nederlander.
      Die tocht van Grisslehamn naar Eckerö v.v. is de goedkoopste manier om er te komen. Je kunt ook vanuit Stockholm of Kapelskär met zo’n negen verdiepingen tellend hotelschip annex drijvend casino, dat een tussenstop maakt in Mariehamn op weg naar Turku of Helsinki in Finland. Vliegen kan ook. Zelfs met de plaatselijke maatschappij Åland Air vanuit Stockholm of Helsinki.

ImageEen eerste indruk bevestigt het vermoeden, dat hier vooral oudere toeristen komen. Ze zoeken rust en ruimte. Willen wandelen, fietsen, vissen, roeien of kanovaren. Er zijn diverse kleine Museums.

En voor een verzetje ga je naar Mariehamn, waar een overdekt winkelcentrum is, aardige restaurants, terrasjes waar je zelfs cappuccino kunt krijgen en het nachtleven, ach het nachtleven schijnt er ook te zijn. Maar ik koester bij voorbaat vooroordelen aan het Scandinavisch nachtleven, dat zich toch vooral uit in teveel drankgebruik, Vikinggebral, lomp gehos en vechtpartijen.

 

Volkenbond

Eeuwenlang hoorde Åland bij Zweden, maar na de Napoleontische oorlogen werd het Russisch. Finland riep in 1917 de onafhankelijkheid uit en wilde Åland inlijven. De eilanders zelf wilden bij Zweden horen, maar de nieuwe Volkenbond besliste in 1921 anders en wees de archipel toe aan Finland. Maar dus met grote autonomie en behoud van de tax free handel. In de supermarkten tref je overigens veel Finse producten aan en de voetbalclub IFK Mariehamn staat op één na laatste in de Finse Hoofdklasse.

Ik geloof niet dat er veel gebeurt op die eilanden. De plaatselijke kranten Nya Åland en Åland schrijven gewoon over lokale dingen, over festiviteiten die her en der voor toeristen worden georganiseerd, over een brandje of een vals brandalarm, over grote vissen die gevangen worden en men portretteert toeristen, die mogen vertellen hoe mooi en aantrekkelijk het hier is. Zweden, Afghanistan, Rusland en Japan trof ik in vier kleine éénkolommertjes aan op linkerpagina acht.

2. De vlag en de pannenkoek


                                              De vlag van Ǻland
                                                    is een kruis
                                      de pannenkoek van Ǻland
                                                   is van ‘t huis

 

3. Veertjes en vergezichten

De Åland eilanden liggen in de Oostzee halverwege Zweden en Finland. De archipel bestaat uit zo'n 6.500 eilanden, waarvan er tachtig bewoond zijn. Ze horen staatkundig bij Finland, maar hebben een optimale autonomie. Men spreekt er Zweeds.
      Je kunt veel van die eilanden bereiken, want er zijn overal veerboten en kabelpontjes. Meestal kun je gratis over. Voor de wat verdere tochten betaal je twintig Euro voor de auto. Soort abonnement.  


Veer Vårdö- Simiskäla

                    

    

Finström            

 

Hammarland

 


                  
Houtduif in hout

            



Geestbezweerder 1
 
             

      

 Graf op Praestö

                

                                

 Lumparland

               

                   
           
Geestbezweerder 2              

                                  

            

                        

 

 

1. IN MEMORIAM ARTAN METOHU

(Door Peter Flik)

Het waren maar een paar dagen, van maandag tot en met woensdag. Dat zich alles voltrok.
Maandag. De dag begon gewoon, Ontbijt, douche en in de auto. We wilden na jaren een professionele koffiezetmachine. Het voorwereldlijke opschenken op een kopje moest maar eens afgelopen zijn. We zijn geen yuppen, dat niet. Toch gingen we er voor. We wisten dat het allemaal nogal prijzig zou gaan worden. In de winkel bleek dat ook zo te zijn en in plaats van de dure Jura werd het dus de goedkopere Saeco.
      Vriend Artan, Albanees, bevond zich op die maandag met zijn dochter van zestien in Turkije op vakantie. In het hotel waar zij verbleven kreeg hij een hartaanval en was bijna onmiddellijk dood.
      Wij wisten van niets.

                  

Dinsdag. De Saeco doet niet wat hij moet doen: koffie zetten. Hij geeft wel heet water maar maalt verder de koffie niet. We gaan hem omruilen. Dan toch maar een Jura.
      Als we weer thuis zijn proeven we de koffie. Het is alsof we in Italië op vakantie zijn.
Het lichaam van de dode vriend wordt overgevlogen naar Tirana en meteen begraven.
      Wij wisten van niets.

Woensdag. Om negen uur in de morgen komt de verschrikkelijke email van Artan’s nicht.
      Artan dood en al begraven. We zijn intens verdrietig. Koffie drinken we die dag niet meer.
Wisten we dit maar niet.

De vriendschap met Artan begon voor mij ergens in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Albanië was een van de strengst afgesloten communistische landen ter wereld. Men kon er niet zo maar naar toe reizen. Mondjesmaat werden er wat toeristen toegelaten die in groepsverband het land mochten bekijken. Busreizen met twee Albanese gidsen die behalve toelichtingen op de bezienswaardigheden ook onderricht gaven in de communistische leer. Bij de grensovergang tussen het toenmalige Joegoslavië en Albanië begon de controle al. Baarden moesten er af, Libelle’s met vrouwen in badpakken werden afgenomen.
      Veertien dagen lessen in de bus. Landbouwcoöperaties, musea, stranden, fabrieken. Het hield allemaal niet op. Artan was één van de twee gidsen die een oogje liet vallen op een lid van de Nederlandse reisgroep: Germaine Groenier. Hij stelde haar voor om na afloop van de trip met haar de bergen in te trekken en naar beren te gaan kijken. Het heeft maar een haar gescheeld of ze was meegegaan. Gelukkig zag ze op tijd de beren op de weg.
      Wat we natuurlijk niet kregen te zien waren de gevangenissen waar politieke gevangenen soms voor meer dan dertig jaar werden opgesloten. Iedere dag tegen het einde van de middag was er in het hotel de gelegenheid om met de gidsen allerlei gesprekken aan te gaan. De Hollandse luchtigheid kwam bij de Albanezen natuurlijk vreemd over. Zij leefden in een land waar de discipline hoog in het vaandel wapperde en ja, in discipline zijn Hollanders niet echt kampioenen. Artan was daar nog wel het meeste tegen bestand en we konden enigszins privé met elkaar om gaan. Ik ben in die periode bijna ieder jaar naar Albanië gegaan en ben zelfs een keer met hem bij zijn ouders thuis op bezoek geweest.

                

Het communisme valt in zijn land rond 89 en Artan besluit zijn land te verlaten; hij voorziet de komende chaos. Komt naar Nederland. Valt in handen van Christenen die zich ten doel stellen zendingsactiviteiten te gaan bedrijven in Oost Europa. Hun kruiwagen was hulpverlening.
      Ik vind hem terug bij een andere Albanees die zijn land al tijdens het communisme was ontvlucht te Rotterdam. Artan woont in een soort kast en ik nodig hem uit bij mij in den Bosch te komen wonen. De vriendschap kan zich verdiepen. Hij vertelt me heel veel over de communistische jaren. De leugenachtigheid, die spionage, de vernederingen die zijn landgenoten hadden moeten ondergaan. Maar ook over de onderlinge genegenheid, de muziek en de literatuur. Absurde situaties deden zich voor. Dat Artan bang werd voor de aan hem persoonlijk gerichte reclame van bijvoorbeeld de Keukenhof… Hij begon dan onmiddellijk aan spionage en geheime diensten te denken. Of het bezoek van één van zijn christelijke chefs die in mijn huis met hem begon te bidden.
      Hij werd later gehuisvest in Almere, waar ik hem vaak heb opgezocht. Vertwijfeld zie ik hem nog op zijn balkon naar buiten kijken. Peter, ik denk dat ik een hond moet nemen. Hoe kom ik anders in contact met Nederlanders? Komend uit de nogal emotionele kookpot die Albanië is in het regenachtige stille Nederland. Hij heeft het later zo verwoord: Holland is to me a sad paradise, Albania is a joyfull hell.

Artan is één en vijftig jaar geworden. Jezus Christus.

 

Natasha Lako, een Albanese dichter

Van Natasha Lako

De vier heldinnen van Mirdita

(Vertaling Ad van Rijsewijk met hulp van een Albanese vriend)

Kacinar in Mirdita 

De verklaring 

Dit is wat Artan schrijft:

Ik benaderde Artan in 2009. Hij is inmidddels overleden.

Het gedicht is opgenomen in de bundel ‘Ik heb tien benen‘, in 1990 verschenen bij uitgeverij De Geus in Breda. ISBN: 90 5226 010 9

 

 

3. WAAROM DEZE FOTO


      


(Door Peter Flik)

Genomen ongeveer een jaar geleden in Dürres aan de Adriatische zee in Albanië. Toen ik hem nam wist ik helemaal niet waarom ik die plaat MOEST hebben. Symboliek: de inwoners van dit land opgesloten in een kooi, uitkijkend over een zee die ze nooit konden oversteken ? Zoiets dus.
      Nu, na enige tijd wist ik het. Een eerbetoon aan Fatmir.

Hij, Fatmir, zal ongeveer dertig jaar oud zijn geweest toen de politie zijn woning binnendrong en hem afvoerde naar een kazerne van de Segurimi, de geheime dienst van Albanië. Zo rond 1960. Had iets nagelaten of had een gedachte geuit die de toenmalige communistische staat niet had bevallen. Duizenden en nog eens duizenden Albanezen werd gebrandmerkt als vijanden van de staat en opgepakt. Afgevoerd naar de bergen. Voor jaren.

      Zo ook Fatmir. Het strafkamp was ver verwijderd van de bewoonde wereld, vluchten was onmogelijk. De omstandigheden waren zo erbarmelijk dat velen stierven aan ondervoeding, ziektes, kou en hitte. De bedden in de onverwarmde cellen waren maar een meter breed. Te smal voor de twee gevangenen die de cel moesten delen. Om de beurt slapen dus.
      De vrouw en kinderen van Fatmir in Tirana hoorden dertig jaar niets meer van hen. Post werd niet verzonden. Ook waren er in die bergen diepe kuilen in de grond gegraven waarin meestal vrouwen werden opgeborgen die eenmaal per dag als varkens werden gevoerd.
      Dan valt na bijna dertig jaar in 1989 het communisme. De gevangenissen worden geopend voor de politieke gevangenen. Fatmir loopt zonder papieren in de richting van de zee. Hij herkent zijn eigen land niet. Er zijn auto’s die er in de jaren zestig niet waren, want verboden.
      Er is een spoorlijn die hij niet kent. Hij komt na dagen aan in Dürres. Zijn enige kans om naar Tirana te gaan is de trein. Maar geen geld. Hij spreekt de treinbestuurder aan. Die wil hem in de cabine meenemen. In de cabine is ook raki.

Fatmir legt aan de machinist uit waar hij woonde in de zestiger jaren. De machinist schrikt want die hele wijk is gesloopt en er staan nu de eenheidsflats. Biedt aan om hem te begeleiden naar die flats. Misschien woont Fatmirs vrouw daar wel. Zou ze hem nog herkennen. Misschien is ze wel met een andere man. Of is ze dood.

In de flatwijk neemt de spanning bij Fatmir toe.
      Op de zesde etage van weer een flat verschijnt een vrouw. Fatmir schreeuwt naar haar. IK BEN HET, FATMIR.
Het enige wat zij zegt is: Kom. Come këtu.

 

 

4. De paddestoelen van Albanië

Albanië was na de tweede wereldoorlog lange tijd het meest geïsoleerde en meest onbekende land van Europa.
      Een land met grote armoede en een bizar communistisch verleden.
Enver Hoxha was de politiek leider in dit land van 1946 tot zijn dood in 1985.
      Nadat Chroestjov zijn grote kritiek op Stalin geuit had, keerde het land zich van de Sovjet Unie af en zocht later toenadering tot het China van Mao. Na diens dood kwam Albanië in een volstrekt isolement, dat duurde tot de val van het communisme.

Hoe paranoïde -of misschien wel- psychotisch het bewind Hoxha was bewijst de aanwezigheid in dit land van zo’n 750.000 bunkers, die de bevolking moesten beschermen tegen een invasie van buiten. Bunkers in de vorm van paddestoelen.
      Op een bevolking van ongeveer drie miljoen mensen betekent dit voor één op de vier mensen een eigen bunker,

 
Vuilcontainers, hotels en koeiestallen 

Tegenwoordig staat een aantal van die bunkers nog steeds leeg, maar dat worden er steeds minder.
      Ze worden bijvoorbeeld gebruikt als vakantiehuis, als bed- and breakfast-adres, als hamburgertent, kinderspeelplaats, varkens- of koeienstal, vuilcontainer, disco of dancing, café , openbaar toilet of gewoon een ontmoetingsplaats voor verliefde stelletjes.
     
Mijn vriend en radiocollega Peter Flik bezocht het land vele malen en kwam altijd met bizarre en bijzondere verhalen terug.
Als souvenir nam hij zo’n bunkertje mee voor het Museum van het VPRO-radioprogramma Ongehoord.


Zijn commentaar:

Dat waren nog eens jaren daar. Communistische jaren. Wie niet voor was werd afgevoerd naar de afgrijselijkste gevangenissen. Er werden mondjesmaat toeristen toegelaten, zo’n drieduizend per jaar.

Het zal 1986 zijn geweest dat ik aan zo’n groepsreis deelnam. Aan de grens al tot op het bot gecontroleerd, baarden moesten worden afgeschoren, tijdschriften met vrouwen in badpak werden ingenomen. Het bezoek aan het arbeidersparadijs ging met een bus van Albturist, twee Albanese gidsen om het communisme uit te venten. Bij het vertrek werden de regels gesteld. Altijd op tijd zijn, vragen stellen werd toegelaten, altijd bij de groep blijven; individuele uitstapjes waren verboden. Het fotograferen van mensen werd niet op prijs gesteld. Ook niet van militaire objekten. En: geen ezels op de plaat zetten dat gaf maar een achterlijk beeld van het paradijs.

Nou dat moet je vooral niet tegen Hollanders zeggen bleek al spoedig. Iedere ezel werd vastgelegd; dat leidde tot terechtwijzingen bij de avondmaaltijd. En dan die militaire objekten: het hele land was vergeven van betonnen schuttersputjes. Die wilde dus iedereen op de foto hebben, het liefst met een ezel ervoor en een vrouw zonder tanden….

Na de omwenteling in 1989 kocht ik er één in de souvenirwinkel en zag terloops ook dat bij de belendende snackbar gehaktballen werden verpakt in bladzijdes uit de boeken van de dictator Enver Hoxha.

 


Voorjaar 2012: Taalkwesties tussen Montenegro en Albanie

5. Ulcinj & Ulqin

 Ulcinj is een druk en bijzonder stadje in het uiterste zuidoosten van Montenegro. 

      Het ligt vlakbij de grens met Albanië.
Dat is goed te merken.
      Anders dan op andere plekken in dit land zie je overal minaretten.


Tweetalig

 

 

Straatnamen en andere opschriften zijn vaak tweetalig:
      Montenegrijns en Albanees.

Volgens bronnen van de lokale overheid is ruim zeventig procent van de bevolking Albanees. 


Zij noemen de stad Ulqin.

 

 

Tegen de berg

Het stijgt en daalt enorm in Ulcinj. Veel huizen zijn tegen de bergen opgebouwd en hebben een prachtig uitzicht op de Adriatische Zee. 

      En even buiten de stad begint een zandstrand dat zich over een lengte van twaalf kilometer uitstrekt richting Albanië .


Ulica 26 Novembra/Rruga Hazif Ali Ulqinaki

Montenegro werd tijdens de eerste wereldoorlog bezet door Oostenrijk-Hongarije.
      Op 26 november 1918 werd het een Unie met het koninkrijk Servië. De Montenegrijnen
hebben de straat daarnaar vernoemd.
De Albanezen daarentegen vereren met deze straat de activist Hazif Ali Ulqinaki, vernoemd dus naar Ulqin. Hij werd in de stad geboren maar emigreerde met zijn familie naar Shkodra in Albanië.


Oude stad


Aardbeving

                   

 En dan is er de oude stad met haar vesting, die op een rots boven de zee ligt.

      Een deel werd vernield bij een aardbeving in 1979, maar er is gerestaureerd en er wonen nog steeds mensen.

 


Restaurants

En natuurlijk zijn er restaurants met uitzicht op zee en op de stad.
     
Het bekendste is restaurant Teuta, waar je voor twee personen een kilo vis kunt bestellen.
Gegrilde zeebaars, dorade, langoustines en inktvis, een rijke salade en een gekookt aardappeltje.


Kilootje vis

 

 

 

Voorjaar 2009. Margarida & Guadalest

1. Contrasterende dorpen in de Costa Blanca

 

Het dorpje ligt prachtig. Vanuit Dénia ga je naar Pego en dan verder over een bochtige weg met sublieme uitzichten. Bij helder weer -en dat is het daar zeer vaak- kan je de zee nog lang achter je zien.

GUADALEST 

MOOIE UITZICHTEN 

UITBUNDIG GROEN 

Dénia-Alicante

 


Voorjaar 2009

2. Witte kusten met brede stranden

De naam is ontleend aan de wit bloeiende amandelbomen die je hier vooral in het vroege voorjaar ziet. Ze zorgen voor een soort witte glans om de bergen.
      De Costa ligt tussen Gandia in het Noorden en Torrevieja in het Zuiden. Grootste plaats is Alicante en andere bekende plaatsen zijn natuurlijk Benidorm, Gandia en Dénia.

Gandia 


Jàvea (Xàbia)



Dénia (kasteel)  

Toerisme is de belangrijkste bron van inkomsten voor de 4 miljoen inwoners.
      In het gebied wonen meer of minder regelmatig nog 50.000 buitenlanders, die daar vaak een tweede huis hebben.


La Granadella 

Het klimaat is er zeer aangenaam, hoewel het zomers wel erg heet kan worden.
      Soms zijn de stranden breed, soms is er helemaal geen strand. Vaak is het zand ,maar er liggen ook stenen.

 

Cabo de la Nao 


Ibiza & Palma de Mallorca

Als je er een beetje genoeg van hebt kun je in Dénia de boot nemen naar de Balearen.
      Ibiza is twee uur varen; Palma de Mallorca drie uur.

 

 

Paella Valenciana

3. Rijst met opgewarmde kliekjes

De beste Paella van Spanje komt uit Valencia.
      Zeggen ze in Valencia.
Omdat ik het voor goede vrienden wilde klaarmaken, heb ik behoorlijk gezocht naar het authentieke recept.
      Dat viel niet echt mee.

Van oorsprong is Paella een uiterst simpel gerecht: in bouillon opgewarmde kliekjes waaraan rijst wordt toegevoegd.
      In Valencia was dat vaak kip en konijn -daar zijn er in die streek heel veel van- en in stukken gesneden snijbonen. Allengs werd het gerecht verfijnder. De rijst werd met saffraan vermengd en dat bepaald niet alleen om een gele kleur te krijgen. Er kwamen schaaldieren bij.
      Garnalen, langoustines, inktvisjes, mosselen. Slakken. Eend. Ook meer groenten: Sperzieboontjes, paprika , zelfgemaakte tomatenpuree. Artisjokken. Gedroogde bonen. Knoflook. Zwarte peper.

  
EIGEN RECEPT

Kortom: Je improviseert wat en maakt je eigen recept.
      Als je maar rijst met ronde korrels hebt en goede Spaanse saffraan

Voor vier personen heb je nodig:


EIGEN BOUILLON  

We maken van koppen en graten, uien, wortelen, bleekselderij , peterselie en verse koriander onze eigen visbouillon. Zeven en een glas witte wijn erbij. Hierin een paar draadjes saffraan oplossen.
      De tomaten worden een halve minuut in kokend water gelegd. Daarna worden ze ontveld en ontpit en maken we er in de keukenmachine een puree van.

De in reepjes gesneden bosuitjes en geplette knoflookteentjes in Spaanse olijfolie in de Paellapan fruiten. De in reepjes gesneden paprika toevoegen. Konijnenbouten aanbraden. Tomatenpuree er bij en de bouillon langzaam toevoegen.
      Aan de kook brengen en op getemperd vuur ongeveer een uur laten sudderen. Een kwartier voor tijd de gesneden sperzieboontjes erbij.

De bouten uit de pan halen; het vlees van de botten snijden en terug in de pan doen. Erwtjes erbij.
      Alles weer aan de kook brengen; het vuur temperen en de rijst toevoegen. Nog wat draadjes saffraan er overheen.

Rondkorrelrijst vraagt zo’n twaalf minuten. De rijst moet al het vocht opnemen zonder droog te worden.
Als dit klaar is wordt de pan afgedekt met een doek.
      De paella zo’n tien minuten laten rusten.

Intussen worden de langoustines en de inktvisjes gegrild. De langoustines vragen zo’n zes minuten; de inktvisjes vier minuten.
      Daarna gaan de schaaldieren op de paella.

Flashmob te Valladolid

4. Hállelujah, Hallélujah

Het verschijnsel bestaat nu bijna 20 jaar: Flashmob. Je zou dat kunnen vertalen in flitsmeute of flitsmassa. Plotseling verschijnt iemand in een drukke menigte, die iets aparts gaat doen. Vaak verschijnen er andere mensen, die dan hetzelfde gaan doen. Fascinerend fenomeen.
      Het publiek is verbaasd of zelfs verbijsterd.

Maar soms gaat datzelfde publiek ook meedoen en dan ontstaat een soort happening met een groot saamhorigheidsgevoel.
      Het begon in 2003 in New York. Uitvinder is Bill Wasik, redacteur van Harper’s Magazine.

Flashmobs vinden heden ten dage in de hele wereld plaats. Vaak komt er muziek aan te pas en gaan de mensen zingen en dansen. De sociale media spelen een grote rol. Mensen worden via die media opgeroepen om te komen. Spontaan gaan ‘’onbekenden’’ dan vaak meedoen, hoewel de mob regelmatig beperkt blijft tot een optreden van de initiatiefnemer(s).
      Het event duurt nooit lang en eindigt vaak net zo abrupt als het begonnen is.

           

DEZE FLASHMOB speelt zich af in de openbare bibliotheek van Valladolid in Spanje. De mensen lezen en studeren tot er een aantal leden van een Gospel Koor in het publiek blijkt te zitten. 

    


 

5. Kleinkinderen op een paal

 


Uitzicht op zee

Vijf van mijn kleinkinderen zijn ieder jaar met vakantie in dit optrekje.
     Het staat in Spanje. Met uitzicht op zee.


Uitzicht op bergen

Aan de achterzijde is er uitzicht op bergen.


Paal

Bij die bergen staat een paal. Sommige kleinkinderen klimmen op die paal.
      Daar krijg ik dan weer een foto van

 

Daan

 

Jip

 

 Sam

 

 

Santa Cruz de la Palma 

6. LA NEGRA TOMASSA

 (Door Theo Uittenbogaard)
 
   
 
op 8 februari, barst het hele saaie eiland plotsklaps uit zn dak op de jaarlijkse DIA DE LOS INDIANOS. deze DIA (samenvallend met Rosenmontag of carnavalsmaandag in noordelijker streken) onleent zijn naam aan de INDIANOS. een lacherige benaming voor bruingeworden eilandgenoten, die zich als gastarbeider verhuurden op de suikerrietplantages van cuba en, begin 20ste, eeuw min of meer teleurgesteld -want niet rijk geworden- terugkeerden naar la palma en, vlakvoor de aanlanding in de haven van santa cruz, hun bruine kop wat wit poederden met meel, en hun beste -enige- witte kostuum aantrokken, en deden als ze aan land kwamen, alsof ze fortuin hadden gemaakt en met een dikke sigaar in hun hoofd, met een papagaai op hun schouder, met bankbiljetten goede sier maakten.
      dat gehele ritueel nu, wordt eenmaal sjaars hier in santa cruz op een dag -de DIA DE LOS INDIANOS- nagespeeld. letterlijk de GEHELE bevolking van la palma -met hoogfrequente pendelbussen gedurende 24 uur aangevoerd- begeeft zich dan IEDEREEN gekleed in het wit, met een panamahoed op, met een havana in het hoofd, met nepbankbiljetten puilend uit hun borstzakken, eventueel met een vilten papagaai op hun schouder, de dames in het lang met parasollen, sommige mannen met houten koffers op hun schouder, andere mannen vermomd als negerslavin LA NEGRA TOMASSA met kroeshaar, dikke rode lippen, gouden oorringen en een ENORME aangeplakte reet -zwartepietdiscussie ver te zoeken- naar de boulevard en binnenstad van SANTA CRUZ. waar alle verkeer is stilgelegd, waar, van gemeentewege verordonneerd, alleen oude cubaanse salsamuziek ten gehore mag worden gebracht, zodat de hele massa licht swingend in de heupen op en neer flaneert of gezellig danst, in de tussentijd langzaamaan verschrikkelijk dronkenwordend van rum-en-coca-cola, en mekaar intussen, onophoudelijk met een enorme hoeveelheid TALKPOEDER bestookt, zodat iedereen -net als vroeger- witbestoven als INDIANOS, steeds meer op elkaar gaat lijken. wat waarschijnlijk de diepere bedoeling is van carnaval.
 
(En dan te bedenken dat je hier bent voor je gezondheid)
 
 

 

Een opmerkelijk Frans stempeltje




Kijk eens naar dat stempeltje rechtsboven. Police Nationale, vliegveld Charles de Gaulle Parijs. Dat is opmerkelijk. Het paspoortstempeltje werd gezet in 1984. Frankrijk en Nederland waren toen al lang lid van de EEG, de Europese Economische Gemeenschap. Inwoners van die landen kregen gewoon geen stempeltjes in hun paspoort.
      Ik benaderde wat kennissen, die veel reizen. En daar kwam het antwoord van Wim Kerkhof. Een zeer druk reiziger. Op de lijst van de Amerikaanse organisatie MTP (Most Traveled People) scoort hij wereldwijd 793 bestemmingen. Van de 193 bij de VN aangesloten onafhankelijke landen bezocht hij er 184. Waanzinnig veel. Op die reizen schrijft hij ondermeer muziekteksten, want hij is lid van de Rotterdamse groep The Amazing Stroopwafels. (''Ik ga naar Frankrijk'')
      Zijn commentaar: “Als je vreemde grensbewegingen maakt die iets ongewoons of verdachts hebben kan je ook stempels krijgen van West Europese landen. Door mijn vele Oostblokbezoeken kreeg ik stempels van Nederland ( toen ik in Hoek van Holland met de boot naar Engeland ging, ik was net voortijdig terug uit Polen, 1976) en stempels van West Duitsland, plm 1981 ( ook ivm Oostblok, vnl. Tsjechoslowakije)”.

Zandstormen en gezeik

In 1984 maakte ik inderdaad ‘’vreemde grensbewegingen’’. Ik was in Khartoum, de hoofdstad van Sudan. ’s Avonds om zes uur zou ik met de KLM rechtstreeks naar Schiphol vliegen. Maar… een paar uur tevoren was een zandstorm uitgebroken. Dat was erg. Het zicht was niet meer dan een paar meter. Zand zat overal; tot in de bilspleet. Toch liet ik mij met een taxi naar het vliegveld brengen. Daar werd er al voor gewaarschuwd, dat de vlucht wel eens gecanceld zou kunnen worden.
      Het vliegtuig arriveerde op tijd, zoemde over het vliegveld en steeg weer op. Een kwartier later eenzelfde manoeuvre. Maar toen keerde het niet meer terug. Het ging door naar Cairo. Na veel rumoer, gekanker en gezeik van een aantal passagiers werden wij in een bus gezet en vervoerd naar het prestigieuze  Friendship hotel.
     De KLM vloog maar één keer per week naar Amsterdam. Er moest dus een andere vlucht genomen worden. Maar… de zandstorm hield de volgende dag aan en pas na een tweede nacht konden wij mee met een toestel van Egypt Air naar Cairo.  Een uur later vertrok dat  toestel naar Parijs.
      Wij arriveerden op Charles de Gaulle. Het was al laat en ik moest in Parijs blijven slapen. Bij de douane kreeg ik toen zomaar dit stempeltje. 

 

 (Eerder geplaatst januari 2015; Aangepate versie)

Subcategorieën

Domar: Noord Bangladesh