1. Een tweetalig land

Noorwegen is tweetalig.
     
‘Hè ’, denkt u nu. ‘Ze spreken daar toch gewoon Noors’.
Ik dacht dat ook. Tot ik in mei 1997 voor het radioprogramma Wereldnet (VPRO/Wereldomroep) sprak met oud-omroepman Dick Passchier.

      Dick woonde toen in Fure aan een fjord op de Westkust van Noorwegen.
Hij had een grote liefde voor dat land ontwikkeld, sprak de taal en had zich verdiept in de cultuur & geschiedenis.

Dick vertelde dat er in Noorwegen officieel twee talen zijn, of eigenlijk twee schrijftalen. Bokmål en Nynorsk.
      De meeste inwoners gebruikten Bokmål, maar allerlei geschriften en rapporten van de overheid verschenen in twee talen. Dat was verplicht. Beide talen werden natuurlijk geschreven in het Latijnse alfabet, maar daar zijn drie letters aan toegevoegd: æ , ø en å .

Een paar dagen later stuurde Dick mij een voorbeeld van zo’n overheidsfolder.
      Dat was heel attent van hem.

 

     

''Hey Dikkie"                                   

Dick Passchier was in de tweede helft van de vorige eeuw een zeer populair T.V.presentator.
      Hij deed vooral grote spelshows als Tweekamp, Zeskamp en Spel zonder grenzen. Ook was hij jarenlang presentator op Koninginnedagen.
Hij kon niet zo goed tegen die bekendheid.
      Vooral als de mensen ’Hey Dikkie’ gingen roepen kreeg hij het benauwd.
In Fure had hij daar geen last van, want daar kenden ze hem niet als T.V.-persoonlijkheid.
      Hij overleed in september 2017

 Hieronder een bladzijde uit de folder in de twee Noorse talen.

 

                            Bokmål

                                                   

                    

                     Nynorsk

 

Zomer 1973

2. Koffie & ammoniak

We zijn met de auto op weg van Göteborg in Zweden naar het Noorse Kongsberg. Nog voor elf uur op maandagochtend bereiken we Oslo. Er staat een stevige wind en het regent. Alle winkels zijn gesloten. Vrijwel geen mens op straat. We besluiten naar het beroemde Norsk Folkemuseum te gaan. Dicht.
      Tja..
Dan maar ergens een kopje koffie. Liefst een dubbele espresso. En misschien wel een cognagje erbij, omdat we doorweekt zijn en het behoorlijk koud hebben.
      Maar dat valt op die natte maandagochtend in juli nog niet mee. Uiteindelijk belanden we in een donker etablissement, waar -behalve een mevrouw met een schortje voor- niemand is. De tafeltjes zijn bedekt met zeiltjes in een ruitjesmotief. Er staan vaasjes met namaakbloemen op. De houten vloer is net geboend en ruikt een beetje naar ammoniak. Aan de wand hangt een onbestemd landschapsschilderij.
      De mevrouw met het schort spreekt nauwelijks Engels. Maar wij hebben een woordenboekje Nederlands-Noors en proberen espresso‘s te bestellen. 
       Dat is er niet. En cognac? Geen sprake van.
Gewone koffie wel.
En of er ook iets te eten is?
      Ja, dat is er.
De mevrouw verdwijnt en komt pas na een kwartier weer terug.  Met vier koffie en vier harde koekjes.
      Als we willen betalen, maakt ze ons duidelijk dat ze er niets voor wil hebben.
Pas bij het verlaten van de tent zien we dat achter het etablissement een kerkhof ligt.

     We hebben in de rouwkamer gezeten.

 

Voorjaar 2001 

3. Langste autotunnel ter wereld

De langste autotunnel ter wereld ligt tussen Aurland en Lærdal in Noorwegen.      
      De tunnel is 24.51 km en is daarmee ruim zeven kilometer langer dan de St. Gotthard in Zwitserland.

 

De aanpak van een fobie

Nog geen half jaar na de opening in november 2000 ben ik er doorheen gereden. Samen met collega & vriendin Lida Iburg, die tot die tijd een tunnelfobie had.

      We maakten er voor de VPRO-radio een programma van dat een beetje klinkt als een radiohoorspel uit vervlogen tijden.
      Lærdal ligt iets ten noorden van de lijn Bergen-Oslo. Je kunt de tunnel het best bereiken vanuit Bergen dat aan de kust ligt. Het is 200 kilometer over de E39 en de E16. 
      Ruim 70 km van die afstand gaat door tunnels. Om precies te zijn: 46. 
Niet zo'n heel plezierig vooruitzicht voor mensen met een tunnelfobie.


Een gat in de tunnel
 

 


Aanpassingen

Om het die mensen iets makkelijker te maken, zijn er in de Laerdaltunnel aanpassingen gemaakt. Dat is gebeurd na langdurig onderzoek.
      De bruine en zwarte wanden, die in de Noorse tunnels voor enigszins spookachtige taferelen zorgen, zijn vervangen door lichtere tinten.
De gele of oranje T.L.lichten hebben plaats gemaakt voor fel wit licht.
      Om de zes kilometer is het plafond van de tunnel verhoogd.
Daar is een soort blauwe hemel geschilderd met witte kristallen, die de indruk van sterren geven,
      Alsof je weer even in de buitenlucht bent.

Om de 250 meter is een parkeerhaven met een telefoon, waarbij een SOS-Bord staat.
      Er zijn diverse punten w
aar men rechtsomkeerd kan maken.
De radio en de mobiele telefoon blijven in de tunnel werken.
      Wij maakten het programma als onderdeel van een serie over allerlei soorten angst.

Bij het voorbereiden van die programma’s hadden wij geleerd dat mensen die worden blootgesteld aan het onderwerp van hun angst -vliegtuig, lift, plein, tunnel etc- vaak minder last van hun fobie krijgen omdat gewenning optreedt.
     
Voor wij naar Noorwegen afreisden ging Lida naar een therapeut, die gespecialiseerd was in fobieën.
Hij raadde haar aan vooral te gaan, maar dan moest ze zich wel een paar dingen realiseren en een paar trucjes toepassen.
     
Ze moest uit haar hoofd zetten, dat ze om de één of andere reden de tunnel niet zou uitkunnen, waarna zij zou doodgaan.
Die kans was volgens de therapeut bijzonder gering.
      Daarnaast was het goed om de tunnels na afloop een ’angstcijfer’ te geven (tussen 0 en 100) en moest zij zich voorhouden, dat iedere volgende tunnel minder erg zou zijn.
      Verder moest zij vertrouwen hebben in de chauffeur -ik dus- en zou het ook geen kwaad kunnen als die chauffeur haar zou afleiden met mooie verhalen.
     
Wij vertrokken ’s ochtends vroeg uit Bergen en nog voor we die stad uit waren was er een eerste tunnel van 4 kilometer lang.
Lida kreeg het inderdaad bijzonder benauwd, maakte knoopjes los, deed de veiligheidsgordel af, ging zweten en begon te trillen.
     
(Ondanks mijn leuke verhalen)
Dat herhaalde zich nog diverse keren, maar allengs ging het beter, ook al omdat de tunnels vaak niet langer dan een kilometer waren.
      Dan was er altijd weer snel een gat in de tunnel.


    
 

                                                Lida Iburg voor de één na laatste tunnel  (Gudvangen-Flåm)


De ergste

Tot de op één na laatste tunnel. Die was 11.4 kilometer lang.
      Tweebaans, donkerbruin en gele T.L. lampen.
De angstscore was echter 70, terwijl wij al eerder door kortere tunnels waren gereden, waar de score 80 of zelfs 90 was.
      Toen wij uiteindelijk de Lærdaltunnel door gingen bleken de aanpassingen heel goed te werken.

      Eigenlijk was hier niets aan de hand. We stopten zelfs bij een parkeerplaats om even rustig om ons heen te kijken.
De terugweg was in zekere zin een makkie en in Nederland reed Lida Iburg voortaan zelf door de Maastunnel, iets wat ze tientallen jaren niet gedurfd had.
      De balans van dit reisje:

De angstfobie was voor een belangrijk deel opgelost; we hadden een leuk programma gemaakt en ik had een mooie carrière als angsttherapeut gemist.

 


Spectaculair

Lærdal is overigens een leuk plaatsje dat in een spectaculaire omgeving ligt.
      Bergen, fjorden, watervallen, snel stromende beekjes en onwaarschijnlijk frisse lucht.
Hier kun je op wilde zalm vissen, fantastische wandelingen maken, musea bezoeken, gestoofd elandvlees eten met cranberry-saus of prachtige boottochten maken.

 

Zomer 1999

4. Uitwijken voor eland met kalf

        
 

Weg 25 ligt een slordige 100 kilometer boven Oslo in het oosten van Noorwegen.
      Het is een mooie bochtige weg over heuvels met dichte dennenbossen.

Ergens tussen Elverum en Hamar gebeurde het.

      Ineens liep daar een eland (met kalf) de weg op.
Je weet dat het kan gebeuren.
      Overal staan waarschuwingsborden. En toch word je erdoor verrast.
Mijn Citroën CX zou de befaamde elandtest glansrijker doorstaan hebben dan de mini-Mercedes, want de beesten konden nog net ontweken worden.

 
Ongelukken 

 Ze zijn groot; elanden.
      Mannetjes zijn groter dan twee meter, hebben een kop-romplengte van bijna drie meter en kunnen tot 800 kilo wegen. Vrouwtjes zijn zo’n 25% kleiner.
      In Noorwegen en Zweden gaat het om een half miljoen dieren, waarvan er jaarlijks zo’n 100.000 worden afgeschoten.
Er gebeuren duizenden ongelukken per jaar.
      Het aantal dodelijke ongelukken valt relatief mee, omdat de meeste wegen daar in Scandinavië niet breed zijn en nogal bochtig. Daarom kun je er niet zo hard rijden.
      Bovendien hebben de mensen geleerd om zich gedisciplineerd in het verkeer te gedragen. Altijd weer een vreugde om mee te maken.


Knuffeldier

De eland is een soort nationaal knuffeldier. In Hamar vond ik een gespecialiseerd winkeltje, waar je ze in allerlei varianten kunt kopen.
      Daar heb ik dit exemplaar aangeschaft.

 

 

Lente 2002

5. Drank gerijpt door warmte, golven & wind

 

 

‘Zullen we een aperitiefje nemen’, zei Harald. Het was hoog in de lucht boven het Bereneiland tussen Tromsø in het noorden van Noorwegen en Longyearbyen, de hoofdstad van Spitsbergen.
      We vlogen met de Noorse maatschappij Braathens en hadden op de route Amsterdam-Oslo-Tromsø ook al naast elkaar gezeten.
Aquavit moesten we drinken, zei hij. ‘Linie aquavit, want dat is de beste’.

Harald was een Noorse wapenhandelaar uit Trondheim. Maar sinds een paar jaar deed hij zaken op Spitsbergen of zoals je het volgens hem moest noemen Svalbard.
      Toeristen op Svalbard moesten namelijk een wapen bij zich hebben als ze Longyearbyen verlieten om zichzelf te kunnen beschermen tegen ijsberen. Een lucratieve handel, want er kwamen steeds meer toeristen.
De stewardess bracht vier kleine flesjes aquavit en twee Svalbard glaasjes.
      ‘Er is met deze aquavit iets bijzonders aan de hand’, zei Harald.
‘Het wordt in Noorwegen in houten vaten gestopt en aan boord van een containerschip gebracht. Een schip dat naar Australië gaat. Het spul is dan maanden onderweg en krijgt een zeer aparte smaak door het schommelen van het schip en allerlei verschillende weersinvloeden. En omdat het op die tocht van Noorwegen naar Australië en terug twee keer de Evenaar passeert noemen wij het Linie Aquavit’.

‘Het weer tijdens iedere reis is natuurlijk anders', zei Harald, die de 0.04 liter van het flesje in één teug opdronk.
      ‘Daarom smaakt deze aquavit nooit hetzelfde’. Er zijn mensen -vooral buitenlanders- die de aquavit koud drinken. Dat zijn barbaren. Die drank is namelijk zo zuiver dat je het op kamertemperatuur moet drinken. Dan pas proef je die licht zilte smaak, dat heerlijke aroma, die invloed van warmte en wind, van passaten en moessons’.

 

                               

 Een blik op het etiket leert dat de aquavit gerijpt is tussen 6 januari 1988 en 13 mei 1988 aan boord van het motorschip Barber Tampa. Het heeft 41.5% alcohol en is gebotteld in Trondheim, inderdaad de geboorteplaats van Harald.
      Bij aankomst op Svalbard kregen we nog een extra flesje en ook het glaasje mochten we houden.

 

Spitsbergen: Voorjaar 2002

6. Midzomernacht: Een onttakeld bioritme

 

Ik ben met de Nederlandse Constance Andersen. Zij werkt bij een plaatselijk reisbureau. Eigenlijk zou ze nooit meer weg willen, want ze is hier ’volmaakt gelukkig’. Lyrisch is ze over het landschap, de natuur en de uitzichten. En met het klimaat kan ze inmiddels goed leven.
      ‘Ja, het doet wel wat met je’, zegt ze. ’s Winters kan het vijftig graden vriezen en in de zomer loopt de temperatuur wel eens op tot twintig graden boven nul. ’Het is hier ondanks dat het een eiland is, een droog klimaat. ’Dat helpt‘

De weinige inwoners van Longyearbyen moeten een huis en een baan hebben, anders mogen ze zich er niet vestigen. Het merendeel van de inwoners komt uit Noorwegen, maar omdat er een universiteit is, waar je arctische wetenschappen kunt studeren zijn er hoogleraren en studenten uit de hele wereld. Op de heenweg in het vliegtuig van Tromsø naar Longyearbyen zat ik naast een IJslandse hoogleraar arctische geologie, op de terugweg naast zijn Deense collega. Beide professoren zijn net zo lyrisch over het eiland als Constance.
      Dat je naar een merkwaardige uithoek in de wereld gaat, blijkt op de heenweg trouwens ook, want als we over het Beren-eiland in de Noordelijke IJszee vliegen, keert de piloot van de Noorse vliegmaatschappij Braathens het lijnstoestel en vliegt nog eens terug, zodat alle passagiers het eiland kunnen zien. “Een zeldzaamheid’, legt hij uit, ''want vrijwel altijd is het hier zo bewolkt dat het eiland niet te zien is.''

      De eeuwige zon schijnt dag en nacht fel die week. Zo fel, dat baby’s niet alleen petjes op het hoofd gedrukt krijgen, maar ook een zonnebril op hebben. Bij drie graden boven nul kun je -uit de wind- in een t-shirt op een terras zitten. Rendieren komen zomaar langs. Ze zijn mager, want de afgelopen winter was erg streng. In de stad mogen de dieren niet geschoten worden. Daar buiten wel. Iedere inwoner van Longyearbyen mag per jaar één rendier schieten. Men hoort van tevoren of dat een mannetje, een vrouwtje of een kalf is. Als een dier geschoten wordt, moet bij de overheid ter controle een tand van het beest ingeleverd worden.


EXTREEM DUUR
  

WAPENS  

 Als je het stadje verlaat ben je verplicht om een wapen mee te nemen. Je kunt namelijk zomaar een ijsbeer tegen komen. Sommige toeristen nemen dit zo letterlijk, dat ze het wapen zelfs bij zich dragen in de enige supermarkt van het plaatsje. Johan., de Noorse echtgenoot van Constance verhuurt die wapens. ’Oefenen moet, zegt hij. ’Oefenen’.
      Hij troont mij mee naar de schietbaan, die een paar kilometer buiten de stad ligt. 
’Ik ben met wapens opgegroeid’, zegt hij.
Dan kijkt hij mijn richting op.
      ‘En jij’.
      ‘Tja’, zeg ik maar eens. Zo’n dertig jaar geleden zat ik in het leger. Toen bleek dat ik wel aardig kon schieten. Maar ja, sinds die tijd heb ik 't nooit meer gedaan’.

Na wat oefenen zet Johan. een vizier op het geweer en schiet ik een mooie serie. ‘Ongelooflijk’, zegt hij. ‘Ik geloof bijna niet dat jij zolang niet geoefend hebt’.
      ‘s Avonds, als het groot feest is en er enorme hoeveelheden drank zijn omgezet in Huset, het plaatselijke restaurant annex feestzaal, staat Johan. op en begint mij luidruchtig te prijzen.
      Applaus klinkt en nog meer drank is ons aller deel.
     
                                Op naar Spitsbergen!

‘s Winters als het 24 uur lang pikkedonker is, schijnt er wel eens een verdwaalde Japanse toerist te komen.

 Zonnebadende walrus 

  

Deze aquarel is van de Noorse kunstenares Ellen Linde-Nielsen. Ik kocht een reproductie (47 x 37 cm) in Galerie Svalbard te Longyearbyen, waar het schilderij ook gemaakt is. 
      Het heet: Soltilbeder 79 N'' (Zonnebaden op 79 graden Noorderbreedte)

 

7. Toeristen met geweren

 Als je Longyearbyen, de hoofdstad van Spitsbergen verlaat moet je een geweer bij je hebben.
      Je kunt dan namelijk een ijsbeer tegenkomen. Die moet je doodschieten als ‘ie agressief wordt.
Op de schietbaan even buiten het stadje wordt het je allemaal uitgelegd.
       Er hangen zelfs plaatjes met de plekken waar je het beest ‘t best kan raken.
Dat de theorie en de praktijk hier wel eens lelijk kunnen botsen, lijkt me duidelijk.

 

 

Verhalen

De verhalen op Spitsbergen gaan vaak over ijsberen. Dat lijkt logisch, maar het is ‘t niet.
      Er zijn maar weinig van de 1500 inwoners van Longyearbyen, die een beer in het echt gezien hebben.
Ze komen namelijk vrijwel nooit naar het stadje.

IJsberen op Spitsbergen zitten in het noorden en het oosten. De geschatte aantallen variëren van 3.000 tot 5.000.
      Je moet een tocht per schip maken om ze te zien. Er worden zelfs cruises aangeboden waar je je geld terugkrijgt als je geen beer ziet.

Dit jaar in augustus werd een groepje Britse jongeren nog aangevallen door een ijsbeer.
      Zij kampeerden op veertig kilometer afstand van de hoofdstad. Een jongen van zeventien kwam om het leven, vier andere kinderen werden ernstig gewond.
      De ijsbeer werd doodgeschoten.
Autopsie leerde dat het beest zo agressief was omdat hij tandpijn had. De zenuwen van twee hoektanden lagen bloot.


Standbeelden

Er zijn op Svalbard -waaronder Spitsbergen valt- diverse standbeelden van ijsberen.
     
Er hangen tal van foto’s en in ieder boek over de eilandengroep wordt er ruim aandacht aan besteed.
Logisch dus dat je in de plaatselijke souvenirwinkel veel ijsberen vindt.
    Deze moeder met kind heb ik daar gekocht.
    

 

 

8. Een beetje dazen op Spitsbergen

In het voorjaar van 2002 was ik ruim een week op Svalbard, een eilandengroep in de Noordelijke IJszee halverwege de Noordkaap van Noorwegen en de Noordpool. Ik logeerde in een soort jeugdherberg in Longyearbyen, de meest noordelijk gelegen bewoonde nederzetting ter wereld. Hoofdplaats van het grootste Svalbardeiland Spitsbergen. 1500 Inwoners. Op ruim 78 graden Noorderbreedte.
      Het was eind juni. Vrijwel alle dagen scheen de zon fel. Het was voortdurend een paar graden boven nul. Als je uit de wind op een terrasje zat, kon je een T-shirtje aan. Ook ’s nachts, want er was geen enkel verschil tussen dag en nacht.
     
Ik verzeker u dat je daar erg aan moet wennen. Je kunt gordijnen dicht doen, maar dat helpt niet echt veel. Korte onrustige slaapjes. Het lijf raakt behoorlijk onttakeld en de geest kan het ook niet helemaal verwerken. Soms liep ik maar wat te dazen.
      Na een dag of drie begon het een beetje te wennen. Maar het bleven korte hazenslaapjes met wilde dromen. Vaak ging ik midden in de nacht een wandelingetje maken. Door het dorp met zijn fel gekleurde huisjes, langs beekjes die zich vormden door smeltwater uit de bergen, met waanzinnig mooie uitzichten op de witte spitse bergen. Diep ademhalend, want de lucht op Spitsbergen is onwaarschijnlijk fris en zuiver. Soms kwam ik rendieren tegen, soms een andere toerist. IJsberen waren gelukkig nergens te bekennen. 


Orions Belte & Rubicon
     

En ik had een walkman op met muziek uit de films Rubicon en Orions Belte. Die laatste film, een spionageverhaal uit de Koude Oorlog, speelt zich voornamelijk af op Svalbard. De muziek is van de Noren Geir Bøhren en Bent Ǻserud. Het begint en eindigt met Svalbard-theme.
      Iedere nacht draaide ik die muziek. Het zat verankerd tussen mijn oren en meer en meer ging de muziek op in het landschap.

Luister  HIER naar Svalbard-theme uit Orions Belte, De Riem van (sterrenbeeld) Orion.