Een zweterig groepstaxibusje

(Door Rolf Weijburg)

Na twee weken zeilen langs de eilanden van Saint Vincent & the Grenadines, waren we weer terug in Saint Lucia, het op 17 na kleinste land ter wereld.
      Ongeveer op twee-derde van de westkust stuurden we de catamaran Marigot Bay in, een smalle fjordachtige baai die langs hoge dichtbegroeide oevers een paar kilometer het land in sneed. De baai is zo beschut dat het één van de weinige plekken in de oostelijke Cariben is die ook tijdens het orkaanseizoen van juli tot november, een periode waarin geen jacht zich er meer waagt, een cyclone proof schuilplaats biedt.

 


Marina
Er is dan ook een flinke marina waar jachten kunnen “overwinteren”. Die jachten komen er graag, ook als ze niet komen schuilen, want de baai is prachtig en (het is lastig hier oorzaak en gevolg uit elkaar te houden) langs de oevers is een aantal zeer gewilde sjieke gelegenheden ontstaan waar je in stijl en uitbundig kunt drinken en dineren.
      Het is wel zaak een goed gevulde portemonnee mee te nemen.


Blootsvoets
Ik nam afscheid van mijn zeilmaatjes en liep met mijn tasje het steile weggetje op dat naar de hoofdweg naar Castries, de hoofdstad, voerde. Het was warm, de helling was steiler dan gedacht en mijn schoenen deden pijn. De afgelopen twee weken had ik eigenlijk alleen maar blootsvoets of met teenslippers gelopen, schoenen was ik niet meer gewend en ik had ze nu eigenlijk ook alleen maar aan omdat ze niet in mijn tas pasten.
      Blote voeten in schoenen bleek geen goed idee en ik wilde wat sokken aantrekken om het schuren van het leer tegen mijn hiel tegen te gaan. Ik ging langs de rand van de weg zitten en deed mijn schoenen uit.
Een jongen kwam naast me staan.
Are your shoes too small?”

Hij liet er geen gras over groeien en zonder mijn antwoord af te wachten vervolgde hij:

If they are too small, you can give them to me!

Zo’n voorstel had ik nog niet eerder gehad.

We raakten aan de praat. Hij was 18 jaar en probeerde samen met zijn oudere broer een bootje te exploiteren, maar de zaken gingen maar matig en soms moest hij wat bijverdienen op lokale vrachtboten die langs de eilanden in de regio voeren. “Saint Maarten Dutch Side, is the best!” Hij had drie broers en vijf zussen, zijn vader was al lange tijd terug overleden, zijn moeder werkte af en toe in de bananenindustrie. Van het toerisme profiteerde hij nauwelijks. Hij hoorde waarschijnlijk tot de 25 procent van de Saint Luciaanse bevolking die onder de armoedegrens leefde.

      In een zweterig groepstaxibusje reed ik later schokkend van de zware bassen van de hitsige muziek die keihard vanuit de vlak achter mij bevestigde enorme speakers door het kleine busje dreunde, naar Castries.

      Ik was in een andere wereld terechtgekomen.


Icaros

De wereld waar ik net uit was gestapt was die van luxejachten, exquise restaurants en comfort. Van glimmend roestvrijstaal, sundowners en mannen in roze poloshirts en korte broeken met een vouw drijvend in een decor van weelderig tropisch groen en warme turquoise baaien. Een tijdelijke wereld waar alles mooi is.

      De wereld waar ik net was binnengestapt, was de wereld áchter dat decor. Deze wereld was net zo echt als de vorige, alleen van permanente duur. Een wereld waar het allemaal wat minder mooi was, minder comfortabel en veel minder rijk. Een wereld waar de werkloosheid boven de 20% uitkwam en de mensen gemiddeld bijna 8 jaar korter leefden dan in het westen.


Castries

Het overvolle busje reed over de smalle slingerende kustweg. Iedere keer als er iemand uit wilde, sloeg de bijrijder hard op het dak en remde de chauffeur vrijwel abrupt. Angstig keek ik naar de gevaarlijk diepe betonnen goot die parallel aan de weg liep en waar de wielen voortdurend zó dicht langs reden dat ik de goot vanuit het raampje niet meer kon zien.
      Het landschap veranderde van tropisch groen met af en toe een doorkijkje naar zee, naar een overgangsgebied van vegetatie en veelal houten bebouwing, winkeltjes en werkplaatsen tot dat verderop een kruispunt met stoplichten het urbane landschap van de hoofdstad aankondigde.

In het kleine, drukke centrum dat uit een rechthoekig stratenplan bestaat dat kronkelend tegen de heuvels oplost, kwam altijd wel ergens een cruiseschip om de hoek komt kijken.

Ik nam mijn intrek in het Seaview Appartments Hotel langs de kustweg naar Gros Islet, dat weliswaar op zee uitkeek, maar niet voordat je blik eerst de landingsbaan van het Georges Charles vliegveld had gekruist. Achter het hotel lag de wijk Vide Bouteille …

Seaview

Castries ligt mooi, zo aan zee en tussen de groene heuvels, maar de stad zelf is weinig interessant. De stad werd door de Fransen op haar huidige plaats ten zuiden van de haven in 1769 gesticht. Eerst heette het nog Carénage, later werd dat Castries, naar de Franse Marquis de Castries, een naam die zelfs tijdens Britse overheersingen nooit meer is veranderd.
      De hoofdstad met haar houten huizen is diverse malen geheel door brand verwoest, in 1805, 1813 en meest recent nog in juni 1948, maar telkens weer werd de stad opnieuw opgebouwd. Er wonen tegenwoordig ruim 20.000 mensen.


Derek Walcott

 

Eén van de weinige interessante plekken in Castries is het Derek Walcott Square dat nadat het eerst Place d’Armes, Promenade Square en Columbus Square heette, in 1993 is vernoemd naar de Saint Luciaanse dichter Sir Derek Walcott die in 1992 de Nobelprijs voor de literatuur won.
      Het is een aangenaam plein, een park eigenlijk met veel grasveld, bloemrijke plantsoenen, palmbomen, een fontein, een overdekte bandstand en rondom nog diverse kleurrijke houten gebouwen vol prachtig gingerbread houtwerk. Ook de kolossale Kathedraal van de Onbevlekte Ontvangenis, de oudste in de Cariben, en de mooie Public Library staan langs de randen van dit plein.


Buste

Natuurlijk staat er een buste van Sir Derek Walcott, maar er staat er nóg een: die van Sir William Arthur Lewis, ook al een Nobelprijswinnaar, voor economie in 1979.
      Saint Lucia is daarmee de trotse voortbrenger van maar liefst twee Nobelprijswinnaars, die ook nog eens allebei op dezelfde school zaten, het Saint Mary’s College op het schiereiland net achter het vliegveld. Nemen we het bevolkingsaantal in acht, dan is Saint Lucia een absolute wereldleider: 1 Nobelprijswinnaar op de 90.000 inwoners. Zoomen we nog verder in en kijken we naar het aantal leerlingen dat er in de jaren 70/80 op het Saint Mary’s College zat, om en nabij de 500, dan is er geen succesvoller school ter wereld.


St Mary

Omeros

Sir Derek Walcott was dichter en toneelschrijver.
      In zijn werk speelt zijn Caribische en multiculturele afkomst (Walcott’s moeder kwam van Sint Maarten) een belangrijke rol. Zijn beroemdste werk is “Omeros”, een epos over de complexiteit van het koloniale en huidige leven op de eilanden. Het is een Caribische versie van Homerus’ Ilias en Odyssee en wordt als één van de belangrijkste literaire werken van de 20ste eeuw gezien.

 

Gros Islet

Minder bekend is dat Walcott ook een niet onverdienstelijk aquarellist was die zijn werk af en toe  exposeerde maar ook publiceerde op de omslagen van zijn boeken en zelfs op een Saint Luciaanse postzegel.

 

      Derek Walcott bleef altijd in zijn geliefde Saint Lucia wonen. Hij woonde in de noordelijke kustplaats Gros Islet, niet zo ver van Castries. In het telefoonboek stond hij gewoon vermeld (je kon hem ook faxen), maar ik durfde hem niet te bellen.

 

 

Telefoonboek

 

 

Later, na het zien van de prachtige documentaire “Poetry is an Island” waarin hij als een sympathiek en warmhartig persoon overkwam, dacht ik dat ik hem een volgende keer best eens zou kunnen bellen. Maar er kwam geen volgende keer.

      Ik ben nooit meer naar Saint Lucia teruggekeerd en nu is het te laat.
Derek Walcott overleed in 2017.

 

 

 

Rolf Weijburg's
 A
tlas van de 25 kleinste landen in de wereld

KliHIER voor alle afleveringen