Oktober 2016
Tønder & Møgeltønder
1. De oudste straatjes van Denemarken
We zijn in Tønder, een stadje op Jutland in het uiterste zuiden van Denemarken.
De man draagt een soort knickerbocker. En die lange witte kousen, de laarzen, het rugzakje en de wat onzekere blik maken hem tot een toerist. Hij staat voor een damesmodezaak en lijkt dus enigszins de weg kwijt.
Aan mede-voetgangers vraagt hij in vlot Deens of ze hem een café kunnen aanbevelen, waar hij een consumptie kan nuttigen. Toerist in eigen land dus. Die komen hier vooral voor de mooie nostalgische klinkerstraatjes. Hij wordt verwezen naar Johanne's. Daar hadden wij zojuist ook iets gebruikt.
Het café
Controles
Hoe kwamen wij zomaar in Tønder terecht?
Wel.
Als je van Duitsland naar Denemarken wilt rijden ga je eigenlijk altijd op de A7/E45 even boven Flensburg de grens over. Snel en doelgericht. Dat was het althans tot voor een paar jaar geleden. Maar de laatste tijd worden aan die grens redelijk scherpe controles uitgevoerd en ontstaan er lange files.
De Denen zijn namelijk bang dat vluchtelingen die van Duitsland naar Zweden willen wel eens in hun land zouden kunnen blijven. En dat is een schrikbeeld, want Denemarken houdt in het algemeen niet zo van vluchtelingen. Ze zitten al in hun maag met een ander soort ‘’vluchteling’’: de ca. 7.000 Eskimo’s (Inuït) uit hun kolonie Groenland.
Je kunt die files heel simpel vermijden door via een tweebaansweg een andere grensovergang te nemen. Bijvoorbeeld onder Tønder. Douane en politie heb ik daar niet gezien en je kunt dus gewoon doorrijden.
Uldgade
Tønder kreeg al in 1243 stadsrechten. Vooral het centrum is de moeite waard.
Daar is de drukke Uldgade, waar zich het tafereel met de toerist afspeelde. Er zijn mooie winkels (veel Scandinavisch design), karakteristieke huizen, cafés en terrasjes.
Plein & terras
Zijstraat
De bestrating in het centrum is sierlijk met alom kasseien.
Je kunt er overal met Duits terecht, want Tønder was vrij lange tijd Duits. In 1920 sprak de bevolking zich per referendum uit voor definitieve aansluiting bij Denemarken. Ooit lag het aan zee en werd het diverse malen getroffen door stormvloeden. Maar er werden dijken aangelegd en nu ligt het in het Jutlandse binnenland.
Møgeltønder
Zo’n vijf kilometer naar het westen richting Noordzee ligt het dorp Møgeltønder, dat er prat op gaat het oudste straatje van Denemarken te bezitten, de Slotsgade. Het plaatsje bestaat overigens uit niet veel meer dan dit straatje.
Keien
Opnieuw kasseien en wat popperige goed onderhouden huizen, die keurig in de verf staan. Mooie linden.
Slotsgade
De Slotsgade.
Er zijn vrijwel geen winkels, maar wel een paar cafés en uitdragerijen.
Kasteel
Aan het begin van het straatje is het Schackenborg kasteel, bezit van de koninklijke familie.
Je mag het van afstand bekijken.
Blåvand & Vejers
2. Bunkers en Muildieren
Het badplaatsje Blåvand aan de Noordzee, de meest westelijke plek in Denemarken, ligt mooi. Bos, duinen, strand; alles is dichtbij. Het is er druk. Zelfs in de herfst.
In het dorp zijn de noodzakelijke spullen volop te koop, maar er zijn natuurlijk ook souvenirwinkels, strand- en badshops, cafés, restaurants en terrasssen. Het strand is bij eb heel breed en strekt zich over vele kilometers uit naar het zuiden en het noorden.
Strand & duin
Herinneringsmonumenten
Als je zo maar wat over het strand loopt kom je ineens deze bunkers tegen. Ooit waren zij onderdeel van de Atlantic Wall, de verdedigingslinie van Noorwegen tot Spanje, die tegen de Duitsers werd opgeworpen. In 1995 -vijftig jaar na de bevrijding- werden deze bunkers in het kader van een jubileumproject bewerkt door de Engelse kunstenaar Bill Woodrow.
Een ijzeren paardenkop en -staart. Althans dat denk je in eerste instantie. Maar na wat informeren blijkt het te gaan om muildieren, vrucht van een paardenmerrie en een ezelhengst. (Niet te verwarren met een muilezel, een combinatie van een paardenhengst en een ezelin).
Muildieren staan voor kracht, onverzettelijkheid en veiligheid.
Vejers
Zo’n zeven kilometer boven Blåvand ligt Vejers. In het dorp is het rustiger, maar ook hier is het druk op het strand.
Strand & duin (2)
Auto’s op het strand
Zoals op veel plekken in Denemarken mogen hier -in tegenstelling tot Blåvand- de auto’s gewoon op het strand worden geparkeerd.
Soms leidt dat tot wilde taferelen als jeugdige mannen die iets te veel testosteron hebben aangemaakt, wedstrijdjes strandrijden en -slippen gaan houden. Het liefst met gierende remmen en knetterende uitlaten.
Mei 2003
3. Fossiele graafgangen op 't eiland Mors
Wij kwamen enigszins toevallig terecht op het eiland Mors. Dat ligt op Jutland in het noordwesten van Denemarken.
Het was een aangenaam ruig gebied, waar weinig toeristen waren.
Hoewel het eiland door twee bruggen met het vasteland verbonden was, had je hier toch het echte eilandgevoel.
Er waren namelijk alom hoge krijtrotsen aan de kusten.
Er lagen daar bijzondere stenen.
Poreuze fossielen met opvallende gaten erin. We hebben er een aantal meegenomen.
Graafgangen & kreeftenpoep
In sommige stenen zaten complete graafgangen.
Toen wij later in de hoofdstad NYKØBING kwamen kon je die stenen bij diverse stalletjes kopen. Ze deden zo’n 5 tot 15 € per stuk.
Het moesten dus wel bijzondere stenen zijn. We vroegen het her en der, maar het bleef allemaal een beetje onduidelijk.
Tot een paar dagen geleden onderstaand stukje van Jelle Reumer verscheen in de NRC-wetenschapsbijlage voor de jeugd.
Het waren dus kreeftjes, die de gangenstelsels in de stenen hadden gemaakt.
De Kleine Wetenschap
Oktober 2016
44. Hvide Sande
Wit zand & verse vis
Hvide Sande is een vissersplaatsje in het midwesten van het Deense Jutland. Het ligt nogal excentrisch op een smalle kuststrook aan de zogeheten Ringkøbing Fjord, een groot brak binnenmeer.
Wit zand
Hvide Sande betekent wit zand. En als je het dorpje uitgaat zie je waarom.
Sluizen
Het binnenmeer en de Noordzee komen in Hvide Sande bij elkaar. De schepen gaan door sluizen met een groot verval.
Vissershaven
Het is druk in die haven. Er staan in Hvide Sande 215 vissersboten geregistreerd. Je kunt er bij de boten vis kopen. Er zijn rokerijen en veel visrestaurantjes.
Visverkoop
Visafslag
Visrokerij
Meeuwen
Ieder jaar wordt hier ook een haringfestival gehouden. Vissers, die hun spullen naar de afslag brengen houden er rekening mee, dat de wachtende meeuwen zullen toeslaan.
Afvalbakken in een boot
Ribe
5. Een bewoond openluchtmuseum
Ribe is een stadje in het zuiden van het Deense Jutland. Ribe is oud. Het werd gesticht in 710 en daarmee is het niet alleen de oudste stad van Denemarken, maar ook van geheel Scandinavië.
Er zijn straten en straatjes met kasseien, veel vakwerkhuizen, restaurants, terrassen en de nodige winkeltjes met oude spullen. In het seizoen komen er veel toeristen.
Vakwerkhuizen
De vakwerkhuizen -veelal uit de zestiende en zeventiende eeuw-, zijn merkwaardig genoeg mede bewaard gebleven, omdat Ribe door diverse rampen werd getroffen. Er waren overstromingen en een grote stadsbrand in 1580. Het economisch belang van de stad liep daardoor af en er was geen geld voor nieuwbouw of ingrijpende restauraties.
Bovendien nam het aantal inwoners niet toe, waardoor er ook geen nieuwe woningen nodig waren. De stad lijkt dan ook erg op een bewoond openluchtmuseum
Dagmarsgade
De Dagmarsgade is een drukke doorgaande straat. Die leidt natuurlijk naar de Torvet, het centrale Marktplein.
Daar is ook de Romaanse Domkerk uit 1117. De toren staat apart, de spits is verdwenen.
Dat gebeurde in de Napoleontische tijd, toen er werd wachtgelopen op de afgevlakte toren.
Torvet
Domkerk
Zijstraatjes
Let ook even op het Deense vlaggetje. Er is een behoorlijk ontwikkeld nationalisme in Denemarken.
Aebler
Versgeplukte apppels! Deens product. Dat wil men wel weten
Kom & Se
Kinderwagens
‘’Vakwerk’’ deur
Horeca
Haventje
Esbjerg
6. Niet karakteristiek, wel sfeervol
Esbjerg is een havenstad in het zuidwesten van Denemarken. Ruim 70.000 inwoners. Een relatief nieuwe stad, die pas in 1868 werd gesticht door
Koning Christian IX. De stad is niet bijzonder mooi, niet karakteristiek en trekt weinig toeristen. Maar het is er wel sfeervol. Drukke winkelstraten in het centrum met een zeer divers aanbod. Natuurlijk veel Scandinavisch design.
De terrassen zijn ook in de herfst nog behoorlijk druk bevolkt, want alom staan verwarmingselementen en liggen dekentjes op de stoelen. En als je even het vrij kleine centrum verlaat is de haven in al haar diversiteit dichtbij. Het ruikt er naar vis.
Kongensgade
De Kongensgade (Koningsstraat) is de drukste straat in het autovrije centrum. De straat komt uit op het Marktplein, de Torvet. Met als belangrijkste blikvanger het oude gerechtsgebouw. (Midden achter)
Torvet
Terras
Op veel pekken in de stad zijn verwarmde terrassen. Plus dekens om het allemaal wat aangenamer te maken.
Koning Christian
Het standbeeld van de stichter van de stad Koning Christian IX, die regeerde van 1863 tot 1906. Er worden kaarsjes voor hem gebrand. Ik heb aan diverse mensen gevraagd wat er op het spandoek staat en dan kom je tot zoiets als: ‘’Ook een koning heeft dringend behoefte aan erkenning’’ of -vrij vertaald- ‘’zelfs een koning wil wel eens wat anders’’.
Waarom dat dan op zo’n wat slordig spandoek is gekalkt, wist men daar ook niet.
Zicht op haven (1)
Aan de rand van het centrum is de haven al zichtbaar. Er zijn diverse zitjes om dat allemaal te zien.
Zicht op haven (2)
Watertoren
Als je een prachtig zicht wilt hebben op de stad en de haven moet je de watertoren beklimmen.
Dat kan overigens niet altijd
Windmolens
Denemarken heeft een veel langere traditie met windenergie dan Nederland. Op veel plekken in zee zijn windmolenparken. Die worden opgericht met behulp van dit soort carriers.
7. Een inktvis in een kunstschelp
Even buiten het centrum van de havenstad Esbjerg in het zuidwesten van Denemarken is ’t Fiskeri- og Søfartmuseet. Het visserij- en scheepvaartmuseum. Het is vooral leuk voor wat oudere kinderen. Dat hebben de Denen goed begrepen, want de toegang tot het museum is vrij voor kinderen tot 18 jaar.
Naast veel aandacht voor de historische Vikingschepen is er natuurlijk een aquarium. Veel vissen, die wat doelloos in te kleine bakken heen en weer zwemmen en een poel met vissen die geaaid maar niet opgepakt mogen worden. En dan zijn er ineens drie opmerkelijke bakken. Kunst, zo u wilt schelpenkunst, met beesten die daar bij kleuren.
Kijk eens naar deze inktvis, die de grote schelp eerst benadert, er dan omheen kringelt en er tenslotte geheel in gaat zitten.
Fascinerend gezicht.
8. Mennesket ved Havet
Dit monumentale beeld staat in de Deense havenstad Esbjerg. Een paar kilometer buiten het centrum, aan zee bij de haven. Het is een intrigerend beeld, dat vanuit zee op een afstand van tien kilometer nog te zien is.
Vier witte identieke zittende mannen van negen meter hoog.
Het beeld heet Mennesket ved Havet (Mannen aan Zee) en is gemaakt door de Deense kunstenaar Sven Wiig Hansen. (1922-1997).
Het werd op 28 oktober 1995 onthuld ter ere van het honderdjarig bestaan van de gemeente Esbjerg.
De mannen zijn gegoten in beton. Gepolijst.
En dat zou de reden zijn dat ze er ruim twintig jaar na de plaatsing nog zo prachtig wit bij zitten.
Onaangedaan
De mannen hebben een uitdrukkingsloos gezicht. Op Internet kun je daar diverse verklaringen voor vinden (maagdelijk, onschuldig, leeftijdsloos, puur, rein etc.). Nog geen vuile handen gemaakt.
Het zal allemaal wel, maar zeker is dat het beeld indruk maakt.
Publiek
Er komen veel mensen op af. Soms klimmen ze erop, soms gaan ze er even op zitten. De mannen laten het onaangedaan toe.
Fanø
9. Het mooie dorpje Sønderho
Fanø in Denemarken is het meest noordelijke Waddeneiland, maar maakt volgens deze kaart geen deel uit van het UNESCO Werelderfgoed.
Dat lijkt mij onterecht en ik zal uitleggen waarom.
Het is een prachtig eiland met zo’n 15 kilometer ononderbroken breed strand, met bossen en duinen en twee aantrekkelijke plaatsjes: Nordby en Sønderho.
Vooral dit laatste dorp is zeer de moeite waard om te bezoeken.
Het werd in 2012 door de Denen uitgeroepen tot mooiste dorp van het land.
Je kunt er komen per veerboot vanuit Esbjerg. Nog geen kwartier varen.
Er is een bootje voor voetgangers en fietsers en een ferry voor auto’s.
Sønderho heeft kleurige huizen met rieten daken, want het riet groeit daar volop. Ze staan vrij dicht opeen. Er lopen tussen de huizen door voetgangerspaadjes, die het allemaal intiem maken.
De huizen staan in verband met heersende winden min of meer in gelid. De daken in het zuiden worden het meest geteisterd en moeten om de paar jaar hersteld of vernieuwd worden. Een enkel huis staat door ruimtegebrek ‘’verkeerd’’.
Dat leren we tenminste van Robert Peel. In een plaatselijk café sprak hij ons aan in vlekkeloos Engels.
Of we soms uit Nederland kwamen.
Hij bleek een Engelsman, die zich op dit eiland gevestigd had. Tenminste in de zomer, want in de winter was het er veel te koud en te nat. Robert had ook in Nederland gewoond en bleek goed Nederlands te spreken.
‘’Of we 27 minuten de tijd hadden’’. Dat hadden we.
Het bleek voldoende voor een rondleiding door het dorp.
Na een tocht over smalle paadjes eindigen we bij een decoratief wandbord, waarop de geschiedenis in voor- en tegenspoed is verbeeld.
Een voor zo’n klein dorp rijke geschiedenis met op het bord een zogeheten welvaartslijn waarop economische invloeden duidelijk herkenbaar zijn. Rampen, oorlogen, bloei en rijke visvangsten volgen elkaar op.
Een bord ook met een kritische ondertoon. Kijk eens naar dit tegeltje.
Volgens Robert Peel zitten er te veel zeehonden rondom het eiland met als gevolg dat er vrijwel geen vis meer in de zee zit. De plaatselijke overheid wil daar maatregelen tegen nemen, maar wordt tegengewerkt door een Deens alternatief voor ‘’Wakker Dier”.
Het was de bedoeling dat de tegel met de zeehond onder de paraplu in Delfts Blauw zou worden gefabriceerd bij de Koninklijke tegelfabriek in Makkum Friesland, maar dat bleek veel te duur.
Kritiek is er ook op de Kopenhagers, die op Fanø een tweede huis hebben. ‘’Te arrogant’, vindt de plaatselijke bevolking. En ze ‘’doen maar wat’’. Verven hun huizen in kleuren en strepen ‘’alsof het wenkbrauwen zijn’’.
Op het bord komt dit tot uitdrukking door de K (Kopenhagen) op het oude nummerbord.
In de haven van Sønderho lagen in 1980 nog zo’n 30 schepen.
Nu is het dichtgeslibd. Er zijn plannen om de boel uit te baggeren, maar ook dit ondervindt weerstand.
Buiten het dorp is daar allemaal niets meer van te merken. De duinen zijn hoog en het strand is breed.
Overstromingen waren er in het verleden ook. Op deze paal staan de jaartallen van de laatste twee eeuwen. De hoogste stand werd bereikt in 1839.