1. Mauritius; Indische Oceaaan
Zomer 1996
2. BLESSED BE THE TRUE JUDGE
Een grof internationaal schandaal
In de zomer van 1996 reed ik in een huurautootje zomaar wat over het eiland Mauritius in de Indische Oceaan. In de buurt van het plaatsje Beau Bassin zag ik ineens dit bord: -1940 Blessed be the true judge 1945-. Met een Davidster erop. Een Joods begraafplaatsje.
Merkwaardig!
Ik ging het terrein op en daar bevonden zich 127 graven. Mensen met Duitse en Poolse namen. Ze waren allemaal -op één na- gestorven in de tweede wereldoorlog.
Nog merkwaardiger!
Bij mijn weten was Mauritius nauwelijks betrokken geweest bij die oorlog, woonden er geen Joden met Europese namen en waren er natuurlijk geen vernietigingskampen. Een groot ongeluk of een scheepsramp kon het ook niet zijn, want alle mensen waren op verschillende data overleden.
WAAROM?
Waarom dan die begraafplaats met dat intrigerende opschrift?
Waarom die doden uit de wereldoorlog?
Waarom dat opschrift: ’Blessed be the true judge?’
‘Gezegend zij de ware rechter’.
En wat betekende dat eigenlijk precies?
Over welke rechter hadden we het dan?
Stond het voor -zoals iemand mij suggereerde-:
‘Geprezen zij de rechtvaardige God?’
Maar ja: Hoezo rechtvaardig?
South African Jewish Board
Bij de ingang was een jongeman, die er iets van wist. Hij was een soort beheerder. Hij kwam niet uit Mauritius maar uit Zuid-Afrika.
Het opschrift was een vertaling uit het Hebreeuws. En de Joden waren in het begin van de oorlog naar Mauritius verscheept.
Waarom?
Hij wist het niet. Althans: niet precies. Maar het had te maken met de Engelsen, die geweigerd hadden om de Joden in 1940 toe te laten tot hun mandaatgebied Palestina. Maar waarom ze dan in Mauritius waren aangekomen wist hij niet.
Het kerkhofje was overigens mooi onderhouden en werd -zoals ergens op een bordje stond- beheerd door de South African Jewish Board.
Terug in Nederland nam ik contact op met die Board en zo kwam ik -Internet was in 1996 immers nog onderontwikkeld- achter de feiten van deze opmerkelijke geschiedenis, die een grof schandaal bleek.
ATLANTIC & PATRIA
In november 1940 arriveert het Engelse schip Atlantic in Palestina bij de haven van Haifa. Aan boord zijn zo’n 1700 joodse vluchtelingen uit Oostenrijk, Polen en Tsjecho-Slowakije.
Tegelijkertijd arriveert een ander schip, de Patria met nog eens 2.000 vluchtelingen. Mandaathouder Groot-Brittannië weigert de vluchtelingen de toegang. Ze moeten weer vertrekken.
Het Joods ondergronds verzet Haganah komt hierna in actie en legt een bom aan boord van de Patria met de bedoeling om de motoren van het schip op te blazen. Opvarenden van de Atlantic proberen aan boord van de Patria te gaan. Als de bom ontploft kapseist het schip en zinkt.
217 vluchtelingen en 50 bemanningsleden verdrinken.
De Britse autoriteiten nemen daarna een zeer merkwaardig besluit. De vluchtelingen van de Patria mogen Palestina in; de opvarenden van de Atlantic die nog op het schip zijn, moeten ‘gedeporteerd’ worden: 1670 mensen.
Zij worden aan boord gebracht van twee Nederlandse schepen, want ‘wij’ zijn immers nergens te beroerd voor. Het zijn de Johan de Witt en de Nieuw-Zeeland.
Na een tocht vol ontberingen, honger en ellende arriveren de schepen op 26 december op Mauritius, een toen nog Engelse kolonie, die zo’n 900 kilometer ten oosten van Madagascar ligt.
Hetzelfde Madagascar dat jarenlang door Hitler c.s. als mogelijke ‘opvangplaats’ voor Europese Joden werd beschouwd.
Zie: Algemeen (52); Het Madagascarplan
Keurige rijtjes
De vluchtelingen worden niet bepaald vriendelijk ontvangen. Ze worden ondergebracht in gevangenissen en kampen en zullen er onder miserabele omstandigheden blijven tot eind augustus 1945.
In die tussenliggende tijd zijn er 126 overleden, die dus in keurige rijtjes op dat begraafplaatsje liggen. De overlevenden kunnen terugkeren naar Europa, maar worden ook in de gelegenheid gesteld om zich in Palestina te vestigen.
Eén vluchteling blijft op Mauritius achter.
Hij overlijdt in 1980 en ligt er ook begraven.
Verklaring
Aan Anne Frid de Vries, een Nederlander die in Israël woont heb ik gevraagd wat het opschrift ’Blessed be the true judge’ nu eigenlijk precies betekent.
Zijn antwoord.
Beste Ronald,
Interessante foto.
Ik heb hem aan een aantal mensen hier laten zien - het is geen feit dat erg bekend is dat er joden op Mauritius zijn omgekomen.
Het opschrift is een directe Engelse vertaling van de zegen [baroech dajaan emet], wat iets is dat je zegt bij tegenslag en met name bij het overlijden van mensen.
Letterlijk zeg je inderdaad 'gezegend zij de ware rechter' en wie die ware rechter is moge duidelijk zijn.
De culturele duiding is als volgt: alle wederwaardigheden van het bestaan zijn een voortvloeisel van het goddelijk recht en dus moet men de tegenslagen als rechtvaardig aanvaarden, net zo zeer als de voorspoed.
Om derhalve bij het overlijden van een dierbare te zeggen, baroech dajaan emet, dan is dat een poging om het pijnlijke te accepteren en te zien als deel van wat Recht en Goed is en te accepteren wat de 'Ware Rechter' als vonnis over je velt.
Diep religieus derhalve.
Een overgave aan God ook als je het niet begrijpt en de acceptatie moeilijk valt.
Lokaal Kerkhof
Het begraafplaatsje ligt direct naast een lokaal kerkhof.
Dat ziet er dan zo uit.
3a. Mahébourg
3. De Walgvogel van de Admiraal
Wij zijn die ochtend de enige bezoekers in het scheepvaartmuseum van Mahébourg, een stadje in het zuidoosten van Mauritius.
Een mooi museum in een vorstelijk pand, dat daar door de Nederlanders is opgericht.
Je vindt er prachtige oude scheepswrakken, kaarten en mappen -o.a. van Abel Tasman- , schelpen , beeltenissen van Paul & Virginie, de Romeo & Julia van het zuidelijk halfrond en fossielen van vissen.
En uiteraard zijn er reconstructies van dodo’s, het nationaal symbool van dit eiland in de Indische Oceaan.
Overal vind je souvenirs met de –vermeende – afbeelding van deze vogel, die alleen op Mauritius voorkwam.
Een wat onbeholpen, aandoenlijke dikke vogel met een rudimentaire staart en onderontwikkelde vleugels.
De vogel die uiteraard niet kon vliegen, stierf uit in de zeventiende eeuw.
Dat gebeurde door de activiteiten van de Nederlanders, die toen de scepter zwaaiden op het eiland.
Alice in Wonderland
Wie ooit Alice in Wonderland heeft gelezen, denkt via de prenten te weten hoe de dodo er uit heeft gezien.
De vogel in dat prachtboek is een wat protserig beest, dat bijvoorbeeld andere dieren het idee aan de hand doet om –als ze allemaal drijfnat van de tranen van Alice zijn geworden- hard in de wind te gaan lopen om zo weer snel op te drogen.
In sommige publicaties lees je, dat de vogel is uitgestorven omdat de Nederlandse zeelieden ze vingen en in kooien stopten om ze mee te nemen op hun tocht naar de Oost.
Zo zouden ze verzekerd zijn van verse etenswaren.
Onzin; grote onzin
De directeur van het museum spreekt ons aan en zegt het leuk te vinden dat wij uit Nederland komen.
Vroeger op school heeft hij geleerd waar Amsterdam lag.
Hij zou er graag eens heen willen.
Als we over de dodo beginnen en zeggen dat het toch wel treurig is, dat die beesten allemaal door onze voorouders zijn opgegeten, begint hij hard te lachen.
’Onzin’, zegt hij. ’Grote onzin’.
Hij gaat ons voor naar de zolder, zoekt wat in dikke mappen en pakt er dan een copy uit van het dagboek van admiraal Jacob Corneliszoon van Neck.
’Hier’, dit kunt u waarschijnlijk wel lezen‘.
En ja hoor: een passage gaat over een samenzijn op het eiland van een aantal bemanningsleden, dat een paar dodo’s heeft klaargemaakt.
Ze proeven ervan en spugen het vrijwel onmiddellijk weer uit ‘want’ schrijft de admiraal:
’HET WAS EENE WARE WALGHVOGEL!'
Dan legt de directeur uit, dat de Nederlanders varkens en zwijntjes meenamen naar het eiland en dat er ook katten en ratten van boord kwamen.
De eieren van de vleugellamme dodo’s waren een eenvoudige prooi voor die beesten en daardoor zou het beest uitgestorven zijn.
Pas op de terugweg naar de hoofdstad Port Louis dringt het allemaal goed tot me door en begrijp ik waarom Jan Wolkers zijn boek De Walgvogel noemde. Dat woord komt namelijk verder in dat boek helemaal niet voor.
Maar Jan Wolkers gebruikte bijna altijd titels, die hij mooi vond. Vaak had hij al een titel voordat de eerste letters van een boek op papier stonden.
Port Louis
4. POMMES d'AMOUR
Als je het vliegveld van Mahébourg verlaat ruik je de geuren van het eiland. Specerijen, kruiden, hibiscus, aromatische bougainville. Dit is Mauritius in de Indische oceaan, een klein eiland zo’n 800 kilometer ten oosten van Madagascar. Het koestert zich in de wellustige vorm van een oester en dobbert weldadig in die turquoise oceaan.
Stranden
Pure exotiek is het. Met exclusieve planten en dieren. Een eiland met onwaarachtig witte stranden, wuivende palmen en grote suikerrietplantages, die de Nederlanders daar in de 17e eeuw hebben aangelegd.
God had Mauritius als model, toen hij de hemel moest ontwerpen, schreef Mark Twain en Charles Baudelaire liet hier de gloed van de tropen van de palmen regenen.
Palmenregen
Eiland van liefde
Eiland van liefde, want pasgetrouwden, die het zich kunnen permitteren brengen hier hun wittebroodsweken door. De plaatselijke luchtvaartmaatschappij Air Mauritius speelt daar slim op in, want zij hebben een Spouse-tarief in de aanbieding. Als je je trouwboekje laat zien, krijg je honderden Euro’s korting.
Op de tweebaansweg van Mahébourg naar de hoofdstad Port Louis in de huurauto, merk je trouwens maar weinig van al die sprookjestaferelen. Dit eiland meet slechts 60 bij 50 kilometer, maar er woont 1 miljoen mensen. Dat betekent dat het heel druk is op de weinige wegen. Men rijdt hard en iedereen haalt in. Na twintig kilometer heb ik de auto al twee keer de berm in moeten sturen. Dat is niets bijzonders, want dat doen ze bijna allemaal.
Ook in de hoofdstad is het rumoerig. Dat wil zeggen tot een uur of zes ’s avonds. Daarna wordt het verschrikkelijk stil en zijn alle winkels dicht. Ook de restaurants sluiten, want men wordt geacht hier tussen de middag te dineren.
Port Louis
Het land heeft een opmerkelijke koloniale geschiedenis. In de vijftiende eeuw waren de Portugezen er de baas en heette het Isla do Cerne. De Hollanders namen het in 1598 over en doopten het Mauritius naar prins Maurits. Daarna kwamen de Fransen, die de naam Ile de France bedachten en na het tijdperk Napoleon werd het overgenomen door de Engelsen.
Gevolg: een uiterst kleurrijke mengeling van rassen, talen en godsdiensten. Er wonen Afrikanen, Indiërs, Tamils, Chinezen en nog wat Europeanen. Engels is de officiële taal, maar veruit de meeste mensen spreken Creools, een taal die afgeleid is van het Frans.
‘Hoe gaat het’ is: ’Ki manière’, ‘Ik begrijp je niet: ’Mo pas comprend’ en ‘Ik heb dorst’: ‘Mo soif‘.
Wassen in de rivier
Hotel Le Grand Carnot
Voor z’n dertig US$ kon je toen een hotelkamer in Port Louis nemen. Inclusief kakkerlakken. Als je in één van de prestigieuze hotels aan de Bounty-stranden een kamer wilde, kon je beneden de 500 dollar per nacht nauwelijks terecht.
En het Royal Palm Beach hotel in Grand Baie, waar onder veel anderen Nelson Mandela, Boris Becker en Robert de Niro vaste gasten zijn -of waren-, begon in 1996 met 1.050 US$ per nacht. De presidentssuite kostte toen 3.405 US$.
Royal Palm
Je kunt op het terras van dat hotel wel erg lekker en nog redelijk betaalbaar eten. Als je de ingevlogen tarbot, zwezerik, truffel en kaviaar tenminste overslaat
Er zijn ook plaatselijke gerechten.
Soms struikel je over de schildpadden en daar wordt dan weer smakelijke soep van gemaakt.
En dan is er Curry de Mouton à la Mauricienne.
Een langdurig gemarineerd gerecht van gestoofde lamsbout, waarvan de chef-kok mij desgevraagd het recept gaf. (Krijgt u morgen)
Hierbij horen diverse chutneys.
Pommes d'Amour
Toen ik het gerecht thuis wilde klaarmaken stuitte ik op chutney de Pommes d’Amour.
Wat waren dat eigenlijk Pommes d’Amour?
Het woordenboek gaf geen uitkomst en ook na en paar telefoontjes kwam ik er niet achter.
Maar opeens wist ik het. Op de markt in Port Louis had ik ze in vrij grote hoeveelheden zien liggen: het waren natuurlijk passievruchten.
De chutney was goed, maar smaakte toch heel anders dan toen in dat Palm Beach hotel.
Ook niet zo vreemd, want één van mijn vrienden wist het:
Pommes d'Amour zijn gewoon tomaten!
De Chutney
5. Curry de mouton à la Mauricienne
Ik beloofde u gisteren bij mijn stukje over het idyllische eiland Mauritius in de Indische Oceaan het recept van een gemarineerde lamscurry, dat ik kreeg van de chef kok van het restaurant Royal Palm Beach in Grand Baie.
(Voor zes personen).
Lamsbout met been van ruim een kilo.
Ingrediënten voor de marinade.
Een liter uitgelekte yoghurt. Theelepel saffraanpoeder, theelepel fijngemaakte gember, twee teentjes knoflook, theelepel zwarte peper, theelepel kaneel, eetlepel komijn, eetlepel olijfolie. Eventueel wat zout.
Deze spullen goed mengen en er de lamsbout mee insmeren. Zo'n 24 uur laten marineren in de ijskast.
Ingrediënten voor de curry.
Twee eetlepels kokos, twee eetlepels korianderzaad, twee eetlepels komijnzaad, theelepel zwarte peperkorrels, drie kruidnageltjes, theelepel fenegriekzaad, twee fijngemaakte uien, 3 teentjes knoflook, saffraandraadjes naar behoefte, theelepel kaneel. Vier ontvelde en ontpitte tomaten, twee rode pepertjes met zaad, fijngemaakte korianderblaadjes, fijngemaakte muntblaadjes.
De lamsbout op tijd uit de ijskast halen en op kamertemperatuur laten komen.
Korianderzaad , komijnzaad, peperkorrels, kruidnagels en fenegriekzaad langzaam grillen in een droge koekenpan.
Drie eetlepels olijfolie in een diepe braadpan en daarin de uien en de knoflook zo’n vijf minuten fruiten zonder ze te bakken .
Hierin de lamsbout aanbraden.
Het kruidenmengsel en de kokos toevoegen.
Water erbij. (Rode wijn mag ook).
Na ongeveer drie kwartier heel zacht sudderen de tomaten, de pepertjes en kaneel toevoegen.
Nog drie kwartier tot een uur laten sudderen tot het vlees heel zacht en mals is.
(Eventueel tussentijds nog wat vocht toevoegen).
Vlak voor het opdienen de korianderblaadjes, muntblaadjes en draadjes saffraan erbij doen.
Bij dit gerecht horen tenminste drie chutneys, waaronder chutney pommes d’amour. (tomaten).
Ingrediënten:
Tien ontvelde en ontpitte tomaten. Twee rode pepertjes. Eetlepel fijngemaakte korianderblaadjes en klein fijngesneden uitje. Alles bij elkaar en goed mengen. (Als het allemaal te heet dreigt te worden kunt u de peperzaadjes eruit laten. (Maar dat is niet authentiek!).
De andere chutneys kunnen met kokos, mango of aubergine zijn.
Hierbij Basmatirijst serveren.
6. Influencers en Sega-danseressen
Amsterdam
Influencers dus. Mensen die voor te veel geld tevergeefs gaan proberen om toeristen uit Amsterdam weg te houden. Het zijn buitenlanders, die op sociale media veel volgers hebben.
Ze bloggen en vloggen en zijn druk op Instagram. Een paar dagen werden ze rondgeleid in Nederland. Ze waren in Groningen (‘’Het Amsterdam van het Noorden””). In Gouda (‘’Capital of Cheese Valley’’), in Rotterdam (‘’Manhattan on the Maas’’), en ook nog in Nijmegen en Arnhem, waar niet eens namaakclichés op te plakken zijn.
Het is de bedoeling dat zij zich richten op ‘’de kwaliteitstoerist’’.
Humbug! Kwaliteitstoeristen bestaan niet.
Althans niet in de zin van kwaliteit. Kwaliteitstoeristen zijn voor de initiatiefnemer van dit merkwaardige plan -het Nederlands Bureau voor Toerisme- natuurlijk alleen maar mensen, die meer uitgeven dan de gemiddelde toerist.
En ach, waar kan je lekker veel geld uitgeven? Juist! Amsterdam.
Jappen gaan naar Kinderdijk, de Zaanse Schans, Giethoorn of de Keukenhof om elkaar te fotograferen. Die geven veel te weinig uit, dus laat ze dan ook maar geen fiets huren in Amsterdam.
Mijn god. Ik haal toch al zo'n kleine twintig jaar met enige regelmaat kleinkinderen uit school in Amsterdam. Probeer dan maar die huurfietsende stoethaspels te ontwijken. Om nog maar niet te spreken van het rolkoffergilde, dat vaak midden op het fietspad voortploegt.
Mauritius
Deze week heb ik een paar stukjes geplaatst over het eiland Mauritius in de Indische Oceaan.
Ik was daar in 1996. Toen al werd ‘’deze parel van het zuidelijk halfrond’’, dit ‘’idyllisch strandparadijs’’, deze ‘’dobberende oester in het turquoise zeewater’’ vergeven van de kwaliteitstoeristen. Mensen, die logeerden in peperdure beachhotels met golfbanen, afgeschermde stranden, casino’s, kirrende barmeisjes en buigende obers.
In de steden en dorpen kwamen ze niet. Oog voor het immense contrast tussen arm en rijk hadden ze niet.
Influencers waren er bij mijn weten nog niet, maar ook die zouden geen enkel succes gehad hebben. De kwaliteitstoerist, die het zich kan permitteren om naar Mauritius te vliegen wil zich alleen maar laten verwennen en heeft tussen de cocktails door een half oog voor de cultuur als die cultuur naar hen toekomt.
Sega bijvoorbeeld, de nationale muziek wordt in de hotels verzorgd. De muzikanten met hun trommels, gitaren en triangels geven een gelikte show en de dames doen hun sensuele dansen met ingehouden afkeer.
In veel plaatsen op het eiland kan je het in het echt meemaken. Prachtig!
Kijk ook eens naar deze -volgens mij- niet heel goed gelukte influence-reportage van CNN in de reeks Inside Africa.