Winter 1994

Salomon: ''Geef me 100 Dollar. Maar het liefst twee briefjes van vijftig''

1. Uw bloghouder doet mee aan corruptie

Hij noemt zichzelf Salomon, want dat vindt ‘ie een mooie naam. Lang, mager en goedlachs. Een jaar of 25 schat hijzelf, want een geboortepapiertje heeft hij nooit gezien. Z’n vader vocht voor het Mozambikaanse bevrijdingsfront Frelimo en sneuvelde toen hij nog een baby was.
      Z’n moeder overleed niet lang daarna aan ’één of andere ziekte‘. 
Hij kent iedereen en iedereen kent hem. Voor twintig Amerikaanse dollars per dag heeft hij mij veertien dagen lang begeleid en intussen een modaal Mozambikaans jaarsalaris verdiend. Salomon is een beroepsregelaar. Die vind je veel in de derde wereld. Toen ik aankwam op ‘t vliegveld in Maputo, de hoofdstad van Mozambique, loodste hij mij snel door de douane. 
      Hij had voor die veertien dagen een auto bemachtigd, bracht mij in contact met de mensen die ik nodig had, versierde een plek in een Antonov-vrachtvliegtuig om naar Beira te gaan, wist de weg naar de militairen van de Verenigde Naties, bracht mij in contact met de mensen van de plaatselijke radio en zorgde tijdens de rechtstreekse VPRO-uitzending voor een zang- en dansgroep van veertig mensen, die a capella zongen en zichzelf met een soort voeten-percussie begeleidden.

Om die uitzending live te kunnen verzorgen had ik één van de allereerste satelliettelefoons bij me. Het apparaat was één meter bij zestig centimeter en woog zo’n zestig kilo. De antenne was nog groter en woog zeker tien kilo. Er was een modem bij van nog eens 25 kilo. Voeg daarbij alle kabels, microfoons en snoeren en u begrijpt dat er voor de vlucht van Amsterdam naar Maputo veel extra geld voor overgewicht betaald moest worden. Om precies te zijn. Fl 3.026,95 .
      Salomon vond ‘t krankzinnig om voor de terugvlucht nog eens zo‘n bedrag uit te geven. ‘Ik regel dit wel‘, zei hij. ‘Geef me 100 US $ en het komt voor elkaar. Maar geen biljet van 100 ,want dat accepteren ze hier niet’.
      Ik gaf hem twee briefjes van vijftig. Hij stapte op een grondstewardess af, maakte wat grapjes en wees op mij en m’n apparatuur.
Even later gaf hij haar één briefje van 50 US $. 
      Hij lachte weer en maakte een gebaar met z’n arm, dat ik gewoon door kon lopen. Zelf ontfermde hij zich over de apparatuur, die hij moeiteloos aan boord van het vliegtuig wist te krijgen. 
       Zo!.
       Dat was vlot en knap geregeld. 
Had ik toch mooi zo’n Fl. 3.000,-- voor de VPRO verdiend.

In het vliegtuig dacht ik er nog eens over na. Dit was dus kleine corruptie. Daar had ik gewoon aan meegedaan.  Sterker nog: ik was er uiterst tevreden over. 
      Maar ja. 
       Wat had ik er zelf aan? 
Op mijn loonstrookje zou ik er niets van terugvinden. En voor die 100 US $ had ik natuurlijk geen kwitantie, dus die moest ik ook nog proberen terug te krijgen.
      Op de declaratie vulde ik in: 
      Smeergeld om grondstewardess om te kopen: 125 US $. 
Chef declaraties Jan Jongepier moest er wel om lachen.
Voor die 25 $ heb ik een fles whisky gekocht.

                                                     ‘Op Salomon‘.

 

Radiostations in Guinee-Bissau en Mozambique

2. With a little help from my Amigos

 

 
Radiostudio 

Dit prachtige omroepstation van Radio Forreá staat in het plaatsje Quebo.
      Dat ligt in Guinee-Bissau (West-Afrika), een voormalige Portugese kolonie.
De studio kwam er met hulp van ondermeer NOVIB en Press Now.
       Een aantal Nederlandse vrienden & kennissen van Ernst Schade in Lissabon zorgde ervoor dat microfoons, opnameapparatuur, mengpaneels e.d. konden worden aangeschaft. 
      Zo simpel & doeltreffend kan hulp soms zijn

  

 
Grupo Holandês

Een foto van al die mensen staat in de studio. Tussen echte cassettebandjes.
      Het is de Grupo Holandês de Amigos da Rádio communitária Forreá

Bovenste rij: v.l.n.r.: Hans Pelgröm - Carol Schade - Willem Ankersmit - Henk Eggens (met bril) - Nol Twigt - Dini Bangma
Tweede rij: Fieneke Diamand - Rob van Leeuwen - Paul Smit (met grijs t-shirt) - Alle Lansu - Ernst Schade - Paul van Dullemen - Lucas van Blaaderen
Derde rij: Mariette Asselbergs - Marjon Mol - Gaby van Otterloo - David Sogge - Jarl Chabot
Vierde en onderste rij: Roel von Meijenfeldt - Ronald van den Boogaard - Steven van den Berg - A.L. Schneiders - Adri van den Dries - Bert & Inge van den Bosch-Bouwen

     
Zendmast

Kijk eens naar deze zendmast.
      Niet te hopen dat het daar nog eens hard gaat waaien.


                              

 
Radio Maputo Mozambique

Ooit ben ik in 1994 in Maputo de hoofdstad van Mozambique een paar dagen op bezoek geweest bij een plaatselijk radiostation.
      Daar hadden ze ook zo’n antenne. Die was uitneembaar. Ze namen hem mee in een soort reportagewagen.
De medewerkers van dit overigens bijzonder populaire station kozen een wijk uit en stelden daar hun mast op.
      Binnen een paar minuten waren er dan al honderden mensen, die uitermate nieuwsgierig waren.
Eigenlijk wisten ze van tevoren ook al wat er ging komen. Men speculeerde zelfs over de vragen van de beroemde presentator.
     
Als de mast was opgesteld nam hij namelijk het woord. Hij deed dat op een geheel eigen zeer aansprekende wijze.
Hij richtte zich tot de menigte en riep dan:
      ‘Hoe is het nu met die moord afgelopen?’

De mensen keken elkaar aan, raakten in druk gesprek en iemand zei bijvoorbeeld:
       ‘Je bedoelt die moord op dat meisje een paar weken geleden’.

       ‘Juist!’, zei de presentator dan. 'Hoe is het daarmee?’

Vervolgens ging iedereen zich ermee bemoeien en ontstond er live een uur boeiende radio.

 Daarna werden er nog gesprekken opgenomen en ging men weer naar een andere wijk.
     
Soms stelde de presentator daar dezelfde vraag; soms vroeg hij ‘Hebben jullie ook zo’n hekel aan roddelen?’

En als iemand dat toegaf zei hij ’Geef dan eens een voorbeeld’.
      Waarna er tal van voorbeelden volgden.
Soms vroeg hij alleen maar: ‘Waarom zijn jullie zo kwaad?’ of "Vinden jullie het hier geen bende?''     

 

Eenvoudige montages 

 De opgenomen gesprekken werden in de studio gemonteerd.
Dat ging uiterst simpel.
      Als er een knip moest worden gemaakt gebeurde dat ook letterlijk.
De band werd met een schaar op twee plaatsen doorgeknipt en met een plakkertje weer aan elkaar gezet.


Ideetje?

Ik heb er vrij lang over nagedacht of deze radioformule ook in Nederland zou kunnen werken. Het is er nooit van gekomen.
      Ik denk dat wij inmiddels te blasé zijn en niet meer geïnteresseerd in mensen die ergens een zendmast neerzetten.

 



Winter 1994

3. Mijnen & Hollandse honden

Het is dringen voor het Antonov vrachtvliegtuig, dat al staat te ronken op het vliegveld van de Mozambikaanse hoofdstad Maputo. Veel militairen en nog veel meer hulpverleners uit de hele wereld die allemaal naar Beira willen, een stad aan de oceaan in het centrum van het land.  Ik ben met Mozambikaanse Angela en kom alleen maar het vliegtuig in, omdat zij een bloedmooie doortastende vrouw is voor wie al die drukdoende mannen wel móeten bezwijken. Uiteindelijk worden er zo’n honderd mensen in de raamloze holte gepropt. Liggend op zakken en leunend tegen kratten en kisten proberen wij ons tijdens de vlucht in evenwicht te houden.

Beira blijkt totaal in puin te liggen. Volledig vernield door de onafhankelijkheidsoorlog tegen het Portugese leger en later door de burgeroorlog, die zich na de onafhankelijkheid in 1975 afspeelde tussen het Marxistisch-Leninistische bevrijdingsfront Frelimo en de andere bevrijdingsbeweging Renamo, die werd gesteund door het apartheidsregime van Zuid Afrika.

      Ik ben op weg naar een klein contingent Nederlandse militairen, dat onderdeel vormt van UNOMOZ, de United Nations Operation in Mozambique. Zij zijn uitgestuurd om Mozambikanen zelf te leren mijnen te vinden en op te ruimen. Want er liggen in Mozambique door die oorlogen naar schatting twee miljoen mijnen.

In hotel Miramar direct aan de oceaan, is luitenant-kolonel Van der Veen een beetje gefrustreerd. In augustus 1993 arriveerde hij in Mozambique, maar nu is het februari 1994 en is er nog niets van de grond gekomen 
      Hij en zijn tien andere Nederlandse militairen stuiten voortdurend op bureaucratische verordeningen en procedures, waardoor er geen schot zit in de oprichting van de mijnontruimingsschool.
      Toch blijft hij goede hoop houden, dat de missie zal lukken. Het is de bedoeling dat in totaal 1200 Mozambikanen worden opgeleid tot mijnontruimers. Daarbij maken de Nederlanders gebruik van mijndetectoren.

Vlak bij hen zit het Amerikaanse mijnontruimingsbedrijf Ronco. Deze particuliere organisatie werkt met Nederlandse mijnontruimingshonden. En dat leidt -vertelt de overste- tot vermakelijke taferelen.
      De honden hebben namelijk Nederlandse commando’s geleerd als ’ZIT’, ’BLIJF’ of ’ZOEK’.

De Amerikanen hebben zich die kreten in het Nederlands eigen gemaakt en moeten dat nu weer aan de Mozambikanen leren. Gevolg: de honden worden geconfronteerd met zeer merkwaardige ‘dialecten’.
      Maar ja.
Het alternatief zou zijn, dat de honden Portugees moesten leren.

Waarom de Nederlanders dan niet gewoon met deze Nederlandse honden werkten wist de luitenant-kolonel eigenlijk ook niet. ’We zijn er nu eenmaal niet voor opgeleid’.

  P.S. 

 

 


4. Sterilisaties & Voetenpercussie 

      In januari 1994 was het erg heet in Maputo, de hoofdstad van Mozambique in het zuiden van Afrika. Ik logeerde bij Rob Pannekoek, een Nederlander die daar via een soort uitwisselingsprogramma terecht was gekomen.
      Er was geen airco in dat huis, dus ik kocht de tweede dag een ventilator, die een uur later prompt uit de auto werd gejat.
     Rob Pannekoek was gegrepen door het land, zijn cultuur, zijn mensen en vooral zijn muziek. Omdat de temperaturen overdag opliepen tot meer dan veertig graden, stonden wij ’s ochtends om vier uur op. Rob was in Nederland zanger geweest bij de Rockgroep The TitBits en zette dan muziek op van lokale groepen.    
       “Man, man, die kunnen er wat van”.

      Hij was verliefd geworden op een Mozambikaanse en scheidde van zijn Nederlandse vrouw. Om te kunnen trouwen met zijn nieuwe geliefde had hij zijn sterilisatie ongedaan laten maken, want dat eiste de familie. Het waren dat soort problemen, die hij heel openlijk en humoristisch bij een drankje besprak.
      Er waren trouwens nog veel meer problemen, want ik moest proberen vanuit Maputo een rechtstreekse radio-uitzending van twee uur te verzorgen. Daarvoor had ik één van de allereerste satelliettelefoons bij me inclusief een modem om het telefoongeluid te kunnen digitaliseren. De elektriciteit in Maputo viel regelmatig uit en als dat tijdens de uitzending zou gebeuren, zouden we uit de lucht zijn. Om dit op te lossen had ik voor noodgevallen een grote generator geregeld, die met de hand aan een touw moest worden opgestart. 
  
      Wij sliepen overdag van twaalf tot vier, werkten weer door tot een uur of tien en dronken dan een paar glaasjes whisky. Dat had ik op zijn verzoek meegenomen. Zijn vrouw keek ondertussen naar Braziliaanse soaps, want dat kunnen ze daar in die voormalige Portugese kolonie goed verstaan. 
      's Avonds konden we er niet met de auto op uit. In de straten van Maputo lagen namelijk roosters, waardoor regenwater werd afgevoerd. Maar veel van die roosters waren gestolen door mensen, die ze gebruikten om er vleesjes op te roosteren. Gevolg: Er zaten in alle wegen enorme gaten, die je 's avonds niet meer zag.

      Er zou in die uitzending ook live muziek gemaakt worden. Rob had in Mozambique Nambu-Producties opgericht, een instituut dat bedoeld was om de cultuur van het land uit te dragen. Hij kende veel muzikanten, maar vond dat ik een Makwayela Dance moest laten horen. Daarin zingen mannen a capella en begeleiden zichzelf met voeten-percussie. Instrumenten komen er verder niet aan te pas. Op een zondagmiddag gingen we naar een lokaaltje waar een groep mannen aan het repeteren was. Ik vond het fascinerend en legde de groep vast.
      Hoe ik dat allemaal met een paar simpele microfoons en eenvoudige apparatuur moest registreren wist ik toen eigenlijk ook niet. Ik was immers programmamaker en geen radiotechnicus. Maar ook hier was in voorzien, want ik had een cassettebandje met die muziek klaarliggen als het allemaal niet om aan te horen zou zijn.
      Het lukte echter wonderwel en twee jaar later kwam de Grupo cultural de dança tradicional Moçambique naar het Nederlands Wereldmuziekfestival. Het werd een groot succes.Rob was natuurlijk ook meegekomen en daar hebben we herinneringen opgehaald aan die hete zomer.

Rob Pannekoek is inmiddels al weer meer dan vijftien jaar dood.
      Laten we op hem een whisky drinken en luisteren naar de Makwayela Dance.

Of luister naar hemzelf met The TitBits in River