Zomer 1988. PLO-kantoor Tunis
1. Wachten op Yasser Arafat
De afspraak was met behoorlijk veel moeite tot stand gekomen.
Maar Dr. Afif Safieh, de PLO-afgevaardigde in Nederland, had het allemaal nog eens bevestigd.
Gerard Jacobs en ik zouden op vrijdag 8 juli 1988 Yasser Arafat interviewen.
Dat zou gebeuren op het PLO-kantoor in Tunis. De dag tevoren kwamen we aan en belden met Arafats woordvoerder Bassam Abu Sharif.
We waren de volgende dag om half vier van harte welkom.
’U kunt het lopen’, zei meneer Sharif.
INTIFADAH
De eerste Intifadah in Gaza en op de Westbank was toen op een hoogtepunt. Israël had verordonneerd dat het hoofdkantoor van de PLO van Libanon naar Tunis moest verhuizen. Daar werd in april in zijn huis één van de hoogste Palestijnse leiders Abu Jihad vermoord door leden van de Israëlische geheime dienst.
Wij arriveerden ruimschoots op tijd bij het zwaar bewaakte kantoor, werden uitvoerig gefouilleerd en daarna ontvangen door Bassam Abu Sharif. Hij was een kleine man, liep mank, miste een arm en had enorme littekens in zijn gezicht.
Hij had namelijk op het verkeerde moment een bombrief geopend.
Do yoy want a cold bear?
‘Do you want a cold beer?’, vroeg Bassam.
Die vraag zou hij de komende drie uur nog diverse malen herhalen, want al wie er kwam: niet Yasser Arafat.
De woordvoerder verontschuldigde zich met een glimlach om zijn lippen. Het ging namelijk wel vaker zo met meneer Arafat. Hij was immers een drukbezet man. Bovendien moest van tevoren niet duidelijk zijn waar hij was, want dan liep hij grote risico’s.
We moesten de volgende dag maar even bellen. Dan konden we een nieuwe afspraak maken.
Gerard Jacobs, die jarenlang in het Midden Oosten als correspondent voor De Volkskrant had gewerkt, beaamde dat het wel vaker zo ging. Volgens hem zou het allemaal wel in orde komen.
Terug in het hotel bleek het trouwens niet in orde met zijn kamer. Er stond zeker een centimeter water, want het bad in de kamer een verdieping hoger was overgelopen en het water was door het plafond gelekt.Toen Gerard een andere kamer vroeg stelde de receptionist in eerste instantie voor om een paar klossen onder het bed te zetten. Dan zou hij het toch ook droog houden.
VLIEGTICKETS
Drie dagen achter elkaar maakten wij voor niets een afspraak. Gecontroleerd werden we nauwelijks meer. Bassam Abu Sharif bleef heel vriendelijk, stelde ons aan iedereen voor en bleef biertjes uitdelen. Hij dronk trouwens zelf gewoon mee en had ook altijd vliegtickets in zijn ene hand.
Op de zesde dag was het raak. We werden niet uitgenodigd om naar het kantoor te komen, maar we zouden bij het hotel worden opgehaald. Op het afgesproken tijdstip verscheen een geblindeerde limousine. Wij stapten in, reden ongeveer een half uur en werden afgezet bij een onopvallend kantoortje in -bleek later- Carthago.
Zo.
Dat was dus toch voor elkaar gekomen, zeiden we tegen elkaar. We repeteerden nog eens de belangrijkste vragen
In het kantoor was natuurlijk Bassam Abu Sharif. Zijn vraag was ditmaal iets uitgebreider:
Do you want a cold beer? Very, very cold!’.
Wij wachtten ongeveer vier uur, maar moesten opnieuw onverrichter zake naar het hotel. Er was weer iets tussen gekomen.
We hebben nog twee dagen vergeefs gewacht en keerden terug zonder interview met de chairman.
Een voorstel van Bassam om naar Cairo te gaan, waar Yasser Arafat de volgende dag zou arriveren hebben we maar afgeslagen.
We interviewden wel enkele kopstukken van de PLO, onder wie Khaled al-Hasan, hoofd internationale betrekkingen. Een rustige intelligente man, die aankondigde dat er binnen tien jaar een Palestijnse staat zou zijn. 'Desnoods eenzijdig uitgeroepen', zei hij.
Terug in Nederland bleek dat spraakmakend nieuws.
Ruim tien jaar later was 't bijna inderdaad zo ver.
Voorjaar 1999; 4 mei
DE HEILIGE DAG
Vandaag, precies zestien jaar geleden op 4 mei 1999 was de zogeheten houdbaarheidsdatum van de Oslo-accoorden.
De toen tot onbetwiste leider uitgegroeide Yasser Arafat zou in eerste instantie eenzijdig de onafhankelijke staat Palestina uitroepen.
Affiches waren al gemaakt.
TACTISCH & STRATEGISCH
Arafat had tevoren zo’n zestig landen bezocht onder andere om na te gaan of hij steun kon verwerven voor zijn staat. Al dat gereis had hem geleerd, dat hij het nog beter even kon uitstellen. Nog een jaartje onderhandelen met Israël leek hem in alle opzichten vooral tactisch en strategisch beter.
Bovendien was het een slimme politieke beslissing. Op 17 mei in datzelfde jaar waren er verkiezingen in Israël.
De rechtse premierkandidaat Netanjahoe had zich opnieuw populair kunnen maken met dreigementen tegen de eenzijdig uitgeroepen Palestijnse staat. Nu moest hij het afleggen tegen Ehud Barak, de leider van de Arbeiderspartij, tevens de partij die de Oslo-accoorden tot stand bracht.
Een strateeg dus die Arafat.
Palestina mist hem nog steeds.
EERVOLLE AFGANG
En gelukkig hoorden we later dat we bepaald niet de enige journalisten waren, die vergeefs op hem hebben gewacht. Eigenlijk waren we in die roerige dagen een soort bliksemafleiders geweest.
Laten we het maar op een eervolle afgang houden.
2. Harissa & Merguez worstjes
In de zomer van 1988 zat ik op een terrasje in de binnenstad van Tunis. Het was lekker weer. Vrijwel alle mannen hadden een bloem achter hun oor. De vrouwen waren gehuld in uitbundige kleuren. Het was er druk en chaotisch.
Ik was in een goede bui, want een half uur tevoren had ik net kunnen voorkomen dat mijn tasje met geld, paspoort, creditcard en bankpasjes geroofd werd. Een jongen van een jaar of vijftien, zestien was achter mij aangekomen en trok ineens hard aan de draagriem, die om mijn schouder zat. Het lukte niet en de jongen rende weg.,
Ik bestelde op het terras een droge witte wijn en couscous met Merguez-worstjes.
Dat was erg lekker.
De worstjes waren gegrild en hadden een zeer pittige smaak, die ik niet zo snel kon thuisbrengen.
Toen ik het daar vroeg bleek dat er harissa in verwerkt was.
Wat is harissa?
Een hete saus, die in Tunesië in veel gerechten verwerkt wordt.
De basis is een rode peper pasta, waaraan kruiden, knoflook, bosuitjes, limoen en olijfolie worden toegevoegd.
Om een jampotje vol te krijgen gebruik je twaalf verse rode pepertjes. De zaden en de zaadlijsten eruit halen, de pepers wassen en even laten uitlekken.
Vijf teentjes knoflook pletten en fijnsnijden. Twee bosuitjes in ringen snijden. Inclusief stengels.
In een vijzel twee eetlepels korianderzaad, anderhalve eetlepel komijnzaad en anderhalve eetlepel karweizaad fijn maken.
De pepertjes in reepjes snijden en in een keukenmachine doen. (Als je dat met blote handen doet, moet je daarna vooral niet in je ogen wrijven).
Knoflook, uitjes, kruiden en wat zeezout erbij en dan draaien. Het sap van een limoen toevoegen. Langzaam zo’n vier eetlepels olijfolie erbij en blijven draaien tot er een mooie stevige saus ontstaat.
Lamsgehakt
Voor de merguez-worstjes gebruik je bij voorkeur lamsgehakt. Daar gaat harissa door.
Hoeveel?
Dat hangt erg van je eigen smaak af.
Voor een pond gehakt gebruik ik drie eetlepels.
Als je geen darm hebt en geen apparaat om worstjes te draaien, maak je er gewoon gehaktballen of -schijven van. De smaak is net zo sensationeel.
De harissa kan in de koelkast goed bewaard blijven. In een uitgekookt potje doen en er een laagje olijfolie overgieten. Goed afsluiten.
Ook in Marokko kan je die Merguez-worstjes volop krijgen.
Ze liggen in Nederland bij iedere Marokkaanse slager, die ze natuurlijk zelf maakt.