Zomer 2001
Klinker-Metropool met Gildehuizen
Op de terrassen van het Domplein fibreert het om je heen.
Dit is de oude stad van Riga, hoofdstad van Letland.
Een ontegenzeggelijke metropool van net geen miljoen inwoners. Ongeveer de helft van de bevolking in de stad is Lets, de andere helft Russisch.
De oude stad heeft een labyrinth aan smalle straatjes met kinderkopjes. De mooie Kalku Iela verdeelt de oude stad in twee delen. Daaromheen brede boulevards met chique winkels. Parken aan de ene kant en de Daugava rivier aan de andere zijde.
Tien jaar (2001) na de hernieuwde onafhankelijkheid gaat het in een aantal opzichten goed in dit land.
De mensen in de stad zijn goed en modern gekleed, er zijn cafés, restaurants, terrassen volop, prachtige architectuur met veel Jugendstil, mooie gildehuizen uit de Hanzetijd, kerken, musea en winkels met exclusieve spullen.
Als je hier zomaar zou worden neergezet kom je nooit op het idee dat je in een Oost-Europese stad bent.
Fred Kamperman vindt dat bijvoorbeeld ook. Hij is een Nederlander, die hier al vier en een half jaar woont. Getrouwd met een Letse. Hij is manager van de Baltic Container Terminal. Hiernaar toe gehaald om de havenactiviteiten in Riga te bevorderen en te vergroten. En die mogelijkheden zijn er volgens hem volop.
De stad is booming, in de haven komen steeds meer activiteiten en het lidmaatschap van de Europese Unie lonkt. De haven is de grootste van de Baltische landen en kan zich opwerken tot een zeer belangrijke doorvoerhaven voor het grote Russische achterland. ’De mensen werken hard en zijn flexibel, zegt Fred. ‘En de bonden zijn niet zo sterk’.
Een uitgesproken mening dus.
Die heeft Brigita ook. Zij is een ravissante Letse met lange zwarte haren. 28 jaar. Modevakschool heeft ze gedaan.
Brigita heeft het niet op de Russen. Je pikt ze er zo uit. De vrouwen zijn hoerig gekleed. Teveel bloot, te rode lippen en te hoge hakken. En de Russiche mannen, ach de Russische mannen hebben ‘verkeerde snorren en verkeerde sokken’. Bovendien weigeren veel Russen om Lets te spreken. Sterker: ‘Ze kunnen het niet. Wij moesten vroeger Russisch leren en dan denken ze dat wij in het Russisch tegen ze gaan praten. Maar dat doen we niet. Niet meer’.
Zij neemt mij mee naar de Brivibas Iela. Dure elegante winkels met de bekende buitenlandse merken: Cardin, Armani, Benetton, Hugo Boss.
Maar ja. Wie kan zich dat in Riga veroorloven?
Alleen de steenrijke bovenlaag die vooral rijk geworden is door criminele activiteiten.
Brigita knikt bevestigend. Maar de eigen Letse mode-industrie komt eraan.
Fred Kamperman weet ook dat het verschil arm/rijk in dit land nog heel erg groot is.
De gemiddelde Let verdient -2001- zo’n 200 gulden per maand.
De prijzen voor levensmiddelen liggen in de winkels in de oude stad niet eens zoveel lager als in Nederland. Dat geldt ook voor de duurzame goederen.
Er zijn dus veel grijze circuits en veel mensen hebben een dubbele baan.
Wij gaan naar de Markt , die aan de oever van de Daugava ligt.
De grootste markt van Europa, weet Fred.
Vijf hangars, waarin ooit de Zeppelins werden gebouwd zijn daar voor die markt ingericht. Alles, werkelijk alles is hier te koop.
Ik zie vlees & vis, schoenen, kleding, toiletartikelen en veel drank. En buiten de hangars hebben zich mensen van het Letse platteland opgesteld.
Zij verkopen fruit, bessen en paddenstoelen, die ze in het bos gevonden hebben.
Sommige vrouwen verkopen plastic zakjes en tasjes, houten speeltjes, gedroogde bloemen.
Zowel Fred als Brigita vinden dat je de stad het best leert kennen door te lopen en goed om je heen te kijken.
Terrassen om even uit te rusten zijn er genoeg en ook in de parken rond het oude centrum kan dat goed. Riga is 800 jaar oud en daar kan een ieder zijn eigen feestje rond bouwen.
En zijn huis versieren.