Mementopark Budapest

1. Ingeblikte Communistische lucht

  


Geen gebakken lucht;geen tomatenpuree

Er zit GEEN tomatenpuree in deze blikjes. Ze zijn leeg.
      Hoewel! Er zit lucht in. Communistische lucht. De laatste.
Deze slim bedachte souvenirs zijn te koop in het Memento Park in Budapest. Een museum dat herinnert aan de communistische tijd.
      Er staan 42 standbeelden. Van Lenin, Marx, Engels, Dimitrov en Béla Kun bijvoorbeeld. Maar ook van arbeiders en soldaten.
En natuurlijk zijn er tal van herinneringen aan de Hongaarse opstand van 1956.

  


Buda-Zuid

Het museum ligt aan de rand van de stad op de westoever van de Donau in Buda Zuid.
      Eenvoudig met de bus te bereiken vanaf het busstation in het centrum.
Een half uurtje.

      


Stalin's Grandstand

Een opvallend beeld is een replica van de zuil van het acht meter hoge Stalin-beeld (Stalin’s Grandstand) dat ooit stond aan Felvonulási Tér in het centrum van de stad.
      Hierboven een oude foto, want Stalin werd op 23 oktober 1956 van zijn sokkel getrokken door de opstandelingen.
In het museum zijn op de zuil de laarzen van Stalin geplaatst ‘to be a sarcastic reminder of the dictator’.
     
Met deze actie begon de opstand, die overigens in de maanden daarna op zeer bloedige wijze door de Sovjet Unie in de kiem werd gesmoord.

 
Witness Square

Direct achter de ingang ligt Witness Square ter herinnering aan de omwenteling die zich aan het eind van de vorige eeuw in Oost-Europa afspeelde.
      In dit concept van architect Ákos Eleöd wordt niet alleen aandacht besteed aan de Hongaarse opstand maar ook aan Praag 1968, Warschau 1981 en in 1989 Timisoara Roemenië, Sofia Bulgarije en het neerhalen van de Muur in Berlijn.

 

Voorjaar 2012/2016.. Vásárosbéc

2. Een dorp ontwaakt

 

 
Einde weg

Vásárosbéc is een klein dorpje in het zuidwesten van Hongarije. Zo’n 200 inwoners, waaronder veel zigeuners.
      En een klein contingent Nederlanders. De weg gaat hier niet verder.

 

Bushalte

 

 ‘s Ochtends vroeg verzamelen mensen zich bij de bushalte om naar het werk te gaan in het dichtstbij gelegen stadje Szigetvár.
      Of nog 35 kilometer verder naar Pécs.
Andere mensen komen bij elkaar omdat ze van de overheid gedwongen worden om te werken voor hun uitkering van 160 Euro per maand.
     
Tachtig procent van de mensen heeft geen werk


De beesten

 

 Je hoort om zeven uur in de ochtend genoeg geluiden.
      Veel mensen hebben kippen, parelhoentjes of andere gevleugelde dieren. Voor de eieren en het vlees.
Er worden varkens gehouden en er zijn honden.

 

Veel honden

 

Tegenstellingen

 De tegenstellingen zijn groot. Sommige huizen zijn in zekere staat van ontbinding.
     
Met rommelige erven
Andere huizen staan er beter bij.

 

 Café

  Het café is al open.
      Er wordt gebiljart en gedronken.

Mannen geven hier een vrouw geen hand. Ik heb daar nog nooit iemand over horen klagen.

             

 Als je even een praatje met iemand maakt word je gevraagd om op je nuchtere maag een Palenka te drinken (ca. 40% alcohol).

 

Palenka

          

 
1955

 

 ‘Hier bleef het altijd 1925’, schrijft Geert Mak in zijn monumentale werk In Europa.
     
Zelf ben ik er nu de laatste twintig jaar zes keer geweest
Misschien is het er inmiddels 1955, maar ook na de aansluiting bij de Europese Unie in mei 2004 is hier niet zo gek veel veranderd.


Watervoorziening



Neem de watervoorziening.

      Lang niet iedereen heeft water. Men haalt het dan uit een put.
En als men water uit de kraan heeft, blijkt dat zo ernstig gechloreerd dat het niet te drinken is.
      Daarom komt iedere week DE WATERMAN langs. Mensen die het betalen kunnen zetten hun lege flessen aan de kant van de weg. De waterman zet er dan weer volle flessen voor in de plaats.



Mineraalwater met bubbeltjes. Flessen van 1.35 liter. Dat kost 55 Hongaarse Forint per fles, ongeveer 18 Eurocent.

 

 

 

3. Een krankzinnig monument

 Stel nu eens dat je land aangevallen en veroverd wordt door een overweldigende meerderheid rovende en moordende militairen.
      Dat je eigen landgenoten worden aangevuurd door een nationalistische bevelhebber, die ten koste van alles en iedereen probeert stand te houden tegen deze meerderheid.
      Dat de bevelhebber ervoor zorgt dat hijzelf en al zijn manschappen worden afgeslacht.

Zou dat reden zijn om een monument op te richten?
     
Een monument van vriendschap tussen beide partijen?
Een monument waar op begeleidende teksten wordt gesproken over een heroïsche strijd en waarin de leider van de bezetters een groot staatsman wordt genoemd?

      Nee, natuurlijk niet!

 

 Monument voor ''heroische strijd''

 

 Kijk eens naar deze foto.
      Het is wel degelijk gebeurd.
Het monument staat vlakbij Szigetvár in het zuidwesten van Hongarije.

 

Szigetvár

 

 We gaan terug naar 1566.
      Suleyman I, leider van het Ottomaanse rijk trekt naar het westen en raakt bij Szigetvár slaags met een Hongaars regiment onder leiding van kapitein Miklós Zrínyi.
      Suleyman beschikt volgens gegevens op het monument over een leger van 60.000 man. Zrínyi heeft maar 2500 man.      
De Hongaren houden 33 dagen lang stand. Tot ze allemaal gesneuveld zijn.
      Maar ook Suleyman overleeft de slag niet. Hij sterft een natuurlijke dood en wordt in de buurt begraven.

 
Suleyman

                         

 
Zrínyi

 

                        


Vijfhonderd jaar na de geboortedag van Suleyman I in 1994 wordt op initiatief van de Turken het Park van Hongaars-Turkse vriendschap geopend door Süleyman Demirel, president van Turkije en Gábor Fodor, Hongaars minister van Cultuur.
      Eerst wordt een standbeeld opgericht voor Suleyman I, maar drie jaar latere stelt Turkije ook geld beschikbaar om een beeld van Zrínyi op te richten. Nu staan ze gebroederlijk naast elkaar ter herinnering aan de “Heroic Battle”.

       Suleyman is vervaardigd in duur metaal, maar Zrínyi is gemaakt van kunststof. 

 Het is overigens nooit druk in dit Vriendschapspark.
       
De Hongeren moeten er niets van hebben.

Gelijk hebben ze.

 

 

 

Vajszló 

4. Rust & Berusting

 

Dit is Vajszló , een dorpje van 2.000 inwoners in het uiterste zuiden van Hongarije.
     

          


Het ligt vlak bij de grens met Kroatië (Horvatorszag).

 

 

 

 

 

 

Voorjaar 2017

5. Een veel gefotografeerd denker

Eén van de meest gefotografeerde beelden te Pécs in Zuid-Hongarije is dat van Weöres Sándor (1913-1989). Het staat in de Király Utca, de drukste straat van de stad. Het trekt aandacht. Hier zit een geleerd man. Een denker.
      Veel mensen maken selfies en gaan dan in zo’n zelfde houding staan of zitten.

   

Wie was Weöres Sándor? Of zoals wij zouden zeggen Sándor Weöres, want Hongaren zetten de voornaam achter.
      Op het drukke terras tegenover het standbeeld weet men eigenlijk niet precies wie de man is.
Uitkomst biedt wellicht ’t boek op het tafeltje.   

   

Het is niet meer zo goed leesbaar. Maar ik herken de naam en de jaartallen. Die gaan steeds over zijn activiteiten in Pécs. Hij studeerde daar aan de Universiteit (de oudste van Hongarije).
      Eerst Rechten, daarna Geografie en Geschiedenis. Later behaalde hij een doctoraat in Filosofie en Esthetiek.
Hij was schrijver, dichter, componist, vertaler en wereldreiziger.

Op de dag dat ik er ben vieren studenten en hoogleraren feest omdat de universiteit 650 jaar bestaat.
      Hier trekken ze langs het beeld (uiterst links).

   

Weöres werd geboren in het plaatsje Szombathely in het noordwesten van het land.
      En verdomd: daar is ook zo’n soort beeld. We zien de denker op een bankje, terwijl hij zijn poesje streelt.

  

 

 

Voorjaar 2017. Pécs

6. Een stad met allure

   

Pécs is een mooie oude stad in het zuiden van Hongarije. Zo’n 150.000 inwoners. Een stad met een groot en divers cultureel aanbod. In de laatste 15 jaar ben ik er vijf keer geweest en ik kan u verzekeren dat de stad in die tijd enorm opgeknapt is.
      Een stad met zeer afwisselende architectuur, met kerken en (voormalige) moskeeën, theaters, overheidsgebouwen, drukke winkelstraten, terrasjes, cafés, restaurants en een groot modern overdekt winkelcentrum.


Szechenyi plein (2017)

   

De stad heeft nog Turkse invloeden. Op de achtergrond de Moskee, die onmiddellijk nadat de Turken vertrokken waren, werd ingericht als christelijke kerk. Het standbeeld herinnert ook aan die tijd.
      Op het paard zit generaal Janos Hunyadi die tegen de Turken vocht in de vijftiende eeuw. Het standbeeld werd in 1956 opgericht 500 jaar na de dood van de generaal.


Szechenyi plein (2009)

               

Een stad met allure dus. Mede door de grote plaatselijke universiteit, die veel internationale contacten onderhoudt en uitwisselingsprogramma’s uitvoert. Het jonge internationaal getinte studentengezelschap geeft de stad allure en staat in groot contrast met het Zuid-Hongaarse platteland, waar de mannen in de dorpjes traditiegetrouw de vrouwen nog steeds geen hand geven.
      Waar nog behoorlijk veel armoe wordt geleden, zigeuners worden gediscrimineerd en werkloze mensen te werk worden gesteld om hun sobere uitkering van een paar honderd Euro per maand uitgekeerd te kunnen krijgen. En een zeer grote meerderheid van die bevolking moet niets van vluchtelingen hebben en steunt het regeringsbeleid om aan de grens in het oosten en zuidoosten hekken te plaatsen.


Stadstheater

   

De verbeteringen kwamen er echter vooral dankzij steun van de Europese Unie. Je ziet dat op veel meer plaatsen in het land. Veel wegen bijvoorbeeld zijn de laatste 15 jaar sterk verbeterd.
      Toch wordt er in Hongarije veel gekankerd op die E.U. Ook al omdat de regering Orbán zacht uitgedrukt bepaald niet Europa-vriendelijk is.  
Mensen wijzen dan vooral op de dingen die verkeerd gaan. In het hele land is een glasvezel kabelnetwerk tot stand gekomen, dat niet werkt. En alweer een paar jaar geleden werd het vliegveld bij Pécs totaal gerenoveerd. Het werd geopend maar is nog steeds niet operationeel.

Vliegveld (2012)


In 2010 was het de culturele hoofdstad van Europa. Dat werd geen succes. Mede omdat een aantal verbouwingen niet op tijd werd afgerond


Provinciehuis (2009)

            


Provinciehuis (2017)
    

 

Stadsfontein

   


Staatstabakwinkel

   


 
Voorjaar 2017

7. Universiteit van Pécs 650 jaar

   

De Universiteit van Pécs is de oudste van Hongarije. Dit jaar wordt het 650-jarig bestaan gevierd.
      Ach! U wist dat niet.
Ik natuurlijk ook niet, maar ik was vorige week in Pécs en belandde midden in deze feestvierende massa.

   

De universiteit werd in 1367 opgericht. Behoorlijk oud dus.
      Veel ouder bijvoorbeeld dan de oudste Universiteit van Nederland (Leiden 1575) of de Universiteit van Amsterdam (1632).
Maar jonger dan Oxford (1167) of Bologna (1088).

   

De Universiteit van Pécs begon klein, maar heeft zich vooral sinds 2000 sterkt ontwikkeld. Zij beschikt over tien Faculteiten, waaronder Rechten, Medicijnen, Geesteswetenschappen, Techniek en Beeldende Kunsten.
      Er zijn veel internationale contacten en uitwisselingsprojecten met universiteiten over de hele wereld.
Er wordt in drie talen lesgegeven: Hongaars, Duits en Engels.
      Gevolg: een internationaal getint studentengezelschap, dat zich hier hossend en zingend door de drukste straat van Pécs, de Király Utca, begeeft
   


Drone

   

Alles werd vastgelegd door een drone.

 

Voorjaar 2007.. Harkány

8. Ganzenlever met appel

In veel restaurants in Hongarije staat het op het menu: ganzenlever. Meestal gebakken; gekookt, soms geroosterd. Misschien wordt het ook wel gerookt, gesmoord of gestoomd, maar dat ben ik daar nog nooit tegen gekomen. Laatst was ik er weer een weekje en ik moet het eerlijk bekennen:  twee keer ganzenlever gegeten. Mijn god: WAT IS DAT TOCH LEKKER!  En: Voor ons is het nog te betalen, hoewel de prijzen in Boedapest inmiddels voor Hongaarse begrippen erg hoog liggen.

      Na Frankrijk is Hongarije de tweede producent ter wereld. Dat is al tweehonderd jaar zo. Het begon in het zuidoosten van het land, maar nu zijn er overal in het land kwekerijen en mesterijen. Zo’n 30.000 boeren zijn ervan afhankelijk. Ze produceren per jaar ongeveer 1800 ton. Het grootste deel wordt naar Frankrijk geëxporteerd, waar het verwerkt wordt tot paté de foie gras. FRANSE paté de foie gras is het dan geworden. In restaurants in Frankrijk een voorgerechtje van toch al gauw 40 tot 50 Euro.
      De boeren in Hongarije beweren dat ze de ganzen diervriendelijker vetmensen dan in Frankrijk. Maar dat is een beetje onzin.
Speciaal opgeleide ganzenfokkers voeden de beesten zo’n tien weken. Dan gaan ze naar een mesterij waar ze met zes in een hokje worden gezet.  Ze krijgen dan twee weken lang zo’n vijf keer per dag een slang in hun keel geduwd,met ongeveer een kilo maisbrij. De lever komt enorm aan en weegt tenslotte zo’n zes tot negen ons.

Harkány

           

Maar ja.
      Op het terras van herberg Katalin in Harkány in het uiterste zuiden van het land, zet je dat van je af. De omgeving is prachtig, de zon schijnt en er heerst de rust van de Middeleeuwen.

  

 
Je bestelt de specialiteit van de pronte bazin, die nog een beetje Duits spreekt ook. Een schijf in ganzenreuzel gebakken lever van ongeveer anderhalve ons, daarover een plak meegebakken appel, weer een schijf ganzenlever en nog een plak appel. Een salade met veel paprika, gebakken uitjes en om het calorierijke maal nog aan te vullen gebakken spekjes. Daarbij komen koude aardappelen.

      Als je dit bestelt krijg je van mevrouw van tevoren gratis twee glaasjes palenka en na afloop gratis koffie en cognac.

In het prachtige klassiek ingerichte restaurant van treinstation Oost in Boedapest -Keleti Palyaudvar- gaat het er heel anders aan toe. De prijs is vijf keer zo hoog, de hoeveelheid gehalveerd. Maar het is voortreffelijk klaargemaakt.
      Een schijf geroosterde ganzenlever met een zachte witte wijnsaus van Hongaarse Tokaj. Eveneens geroosterde paprika’s gedrenkt in olijfolie, sappige tomaten, schijfjes aardappel, lichtzoete uien, een paar draadjes saffraan en een op wier gelijkende groente, die ik niet kan thuisbrengen.

      Een soort Wakker Dier is er volgens mijn informatie in Hongarije niet. Een politieke dierenpartij gelukkig ook niet. 


Voorjaar 2017

9. Eendenlever met paprikapoeder

De herberg bevindt zich nog steeds in het plaatsje Harkány in het zuiden van Hongarije. Dicht bij de grens met Kroatië.
      Eigenaresse Katalin noemt zichzelf voor buitenlandse gasten Katharina, want zij heeft jarenlang in Duitsland gewoond en gewerkt.
Daarom noemt zij haar vendéglö ook een gasthaus.

   

Waar we vandaan komen en of we een goede reis achter de rug hebben. Of we iets van het huis willen drinken. En ja hoor ze herinnert zich heel goed dat we hier zo'n tien jaar geleden al eens geweest zijn. En dat we toen ganzenlever hebben gegeten.
      Jammer, zegt ze, op dit moment is dat er niet. Maar er is hoop, want ze heeft wel eendenlever.  
Dat kan ze op grootmoeders wijze klaar maken. Gebakken met veel uien en zelfgemaakt paprikapoeder.

   

Er zijn theorieën dat de ganzen- en eendenlever in Hongarije diervriendelijker wordt geproduceerd dan in Frankrijk. Maar dat is waarschijnlijk onzin.
      De beesten worden volgens diverse bronnen gedwangvoederd.
De levers worden dan groter en zo krijg je foie gras (vette lever).


   

We gaan hierover niet in discussie met Katharina.
      Ze is vriendelijk en gastvrij, het weer is goed, de lever is voortreffelijk, we zijn in plezierig gesprek met dierbare vrienden en op het terras is eventueel dierenleed opportunistisch ver weg.    


Harkány

   

 

 

10. Bloembakken van de EU

      In 1977 kwam ik voor ‘r eerst in Hongarije. Daarna ben ik er nog negen keer geweest. In die tijd heb ik het land zien veranderen van een armoedige Oostblokstaat tot een land in bloeiende ontwikkeling. Vooral na de aansluiting bij de Europese Unie in 2004 kwamen veel verbeteringen tot stand.

      Het wegennet werd in het hele land drastisch uitgebreid en verbeterd. Steden werden gerenoveerd, de landbouw ging door subsidies hard vooruit, de industrie werd gemoderniseerd, waardoor de exportpositie veel steviger werd. Het onderwijs werd op een moderner leest geschoeid; de universiteiten knoopten internationale banden aan.

      Maar… op het platteland heerst anno 2020 nog steeds armoede. De werkloosheid is hoog; de uitkeringen laag. Bovendien worden mensen gedwongen om voor die uitkeringen veelal eenvoudig werk te verrichten. Op papier zijn er geen daklozen meer, maar ook dat is onzin. In Budapest en andere grote steden zijn ze verborgen.

      Het land ontving in 2018 maar liefst 6.298 miljard Euro aan subsidies. 82% van de industriële productie gaat naar andere E.U.landen en 75% van de import komt uit die landen. Orbán is populair omdat het relatief goed gaat. Dat is een wereldwijde tendens tegenwoordig. Ik weet bijna zekere dat Trump herkozen zou zijn als er geen Corona-pandemie was geweest.

      Beide premiers gaat dit niet allemaal op het spel zetten. Ze hebben die subsidies nodig om in het zadel te blijven. Ze spelen het hoog en doen aan -om er maar een nieuw woord in te gooien- subsidiepoker. Maar ze zullen niet tot het uiterste gaan.


Europageld

En dan even over al dat Europageld. Soms is er teveel en weet men van gekkigheid niet wat er mee moet gebeuren.
        Neem het dorpje Vásárosbéc in het zuiden. Niet meer dan 200 inwoners.
Eén straat,

   

Er zijn bordjes geplaatst. Niet echt nodig in zo'n kleine gemeenschap.
      Iedereen weet wel waar van boven naar onder De Kossuth-straat is, het Gemeentehuis, de Sociale Dienst en het Gezondheidscentrum.

Er kwamen met geld van Europa bankjes, waar ze geen raad mee weten. Er zit nooit iemand op.

Er kwamen bloembakken en er werden coniferen geplant.Maar die worden niet onderhouden.
        Daarom zijn ze dor en bruin geworden.
Het prijskaartje hangt er nog in: 2200 Forint. Dat is ruim acht Euro

 

 

Voorjaar 2012. Kaposvár

11. Lommerrijk & aangenaam

 
Autovrij

Kaposvár is een aantrekkelijke stad in het zuidwesten van Hongarije.
      Brede lommerrijke straten en pleinen, een autovrij centrum, markante gebouwen -modern, en barok-, restaurants, terrassen en ‘grappige’ beeldhouwwerkjes.
      In 2000 kreeg de stad een universiteit en daarna is het centrum gerenoveerd en opmerkelijk veranderd.
Flaneren is hier een soort cultureel erfgoed.


Town Hall

 De Town Hall is prominent aanwezig.

                 

Flaneren, winkelen & drinken

 

 Het flaneren & winkelen gaat de hele dag door.
      Soms gaan de mensen op een terrasje zitten.
Daar worden overigens geen maaltijden geserveerd. Dat moet binnen genuttigd worden.

 

Kossuth Plein

 

Barok

 
Imre Nagy

Kaposvár is de geboorteplaats van Imre Nagy, premier tijdens de Hongaarse opstand van 1956.
      Hij werd in 1958 terechtgesteld, maar werd in 1989 volledig gerehabiliteerd.
Hij werd op grootse wijze herbegraven.
      In Kaposvár staat dit beeld van hem.
 
                         


En dan is er nog een aantal ‘’tongue in cheek’’ beeldhouwwerken.

Saluerende vrouw met hoed

 

Rund met stok en vogel

 

 

Mannen met stok en hond

 

 

 

Voorjaar 2016. Szigetvar

12. Oud en Nieuw Europa

 

 Szigetvar is een stadje van zo’n 11.000 inwoners in het zuidwesten van Hongarije.
     
Het heeft een regionale functie, zodat het een relatief groot winkelbestand heeft en een aantal andere voorzieningen.
Het is geen toeristische stad.
      Oost-Europa is hier nog dichtbij (Hongaarse photosophieën 83), maar invloeden van het nieuwe Europa zijn onmiskenbaar aan het oprukken.

Oude kleurloze gebouwen en weinig opvallende straten met elektriciteitsmasten, huizen met schotels, rommelmarktjes en levensmiddelenloodsen worden afgewisseld met mooie gebouwen, moderne winkels en vrolijk gekleurde pleintjes met terrassen
      Eigenlijk is het wel leuk in Szigetvar.
Een foto-impressie.