1. De eerste Liechtensteiner

        


(Door Rolf Weijburg)


Van veraf kon ik ze al aan zien komen. Twee grijze bussen, ieder met een vette zwarte rookpluim achter zich aan. Ze kwamen trillend in de hitte dichterbij en rolden ronkend de rotonde op. Diep doorzakkend in de bocht dreigde de chaotische hoeveelheid bagage op het dak de bussen bijna te doen kantelen. Ik deed een stapje terug. De wielen zetten zich schrap, de banden bolden in de bocht. Linksaf richting Mekka. Ze hadden haast dacht ik, maar in plaats van vol gas richting de einder te verdwijnen, reden ze de berm in en kwamen in een gigantische stofwolk tot stilstand.
      Het waren Syrische bussen. Had ik een lift? Ik pakte mijn tas en rende naar de overvolle gevaartes die in de berm stonden na te puffen. De chauffeur keek me verbaasd aan. Ik had het echt verkeerd begrepen. De bussen hielden slechts een religieuze stop. “Autostop no!
      De uitsluitend vrouwelijke passagiers waren op pelgrimstocht naar Mekka. Ze stapten allemaal uit, liepen in hun zwarte gewaden een eindje de geeloranje zandvlakte in, bogen richting Mekka en knielden op de grond waar ze als bij toverslag in innige religieuze contemplatie opgingen. De zwarte gewaden wapperden terwijl de wind stof over de vlakte woei. De horizon trilde.
      De devotie werd abrupt verbroken door het schorre geluid van een claxon. De vrouwen stonden op en klommen de bus weer in. Het gaspedaal werd even ingetrapt, een zwarte rookwolk rochelde de uitlaat uit, de versnellingsbak vond ratelend zijn één en even later losten beide bussen op in de trillende fata morgana aan de oostelijke horizon.

 

Het was 1978. Ik was op weg naar Jemen en stond langs de Desert Highway, een tweebaansweg dwars door Jordanië die Amman met Aqaba verbond. Hier, net boven Ma’an was de afslag richting Saoedi-Arabië. Op een bord stond in het Turks en in het Arabisch: Mekka 1398 km. Medina 958 km.
      Ik probeerde te liften maar er was nauwelijks verkeer.
Het leek wel of er een eeuwigheid was verstreken toen er eindelijk een vrachtwagen naderde. Hij sloeg af richting Mekka, kwam mijn kant op, remde af en kwam wat verderop tot stilstand. Ik rende verwachtingsvol naar de wagen toe en zag, terwijl het opgewaaide zand neerdaalde, dat het gevaarte een Liechtensteins kenteken had. (Fürstentum Liechtenstein)

      De chauffeur opende zijn raampje.

 "Saoedi-Arabië?" vroeg ik hoopvol.

"Ja, stap maar in."

Ik klom de hoge cabine in, deed de deur dicht en werd onmiddellijk omarmd door de koelte van de airconditioning. Er klonk muziek uit de speakers. Het leek wel een Weens walsje.
      “Goh,” zei ik, “dat is geen alledaagse verschijning, een Liechtensteinse vrachtwagen in de woestijn. Wat vervoert u?”
      "Chocolaatjes." zei de man, alsof het de normaalste zaak van de wereld was.

Een uur later bereikten we de Jordaanse grenspost Al-Muddawarah. Weinig problemen hier. Een paar stempeltjes en de zaak was gepiept.
      De moeilijkheden kwamen pas in Saoedi-Arabië, een kilometer verderop bij de grenspost Halat ‘Ammar.
We reden langs een bord “Welcome to Saudi Arabia” en precies ter hoogte van dat bord zat een richel in het wegdek: vanaf hier gleed een perfect egaal zwart wegdek de woestijn in.

“Al Muddawarah”, 1985, Rolf Weijburg, pen-/potloodtekening, 18x12 cm,

Eenmaal bij de Saoedische grenspost parkeerde de Liechtensteiner de wagen. “Eens kijken hoelang we hier vast gaan zitten” zei hij. Het inklaren van al die chocolaatjes zou zo maar een paar dagen kunnen gaan duren.
      Ik pakte mijn bagage en samen liepen we het kantoortje van de paspoortcontrole binnen. Het Liechtensteiner paspoort werd aandachtig bekeken. De douanier richtte zich tot de chauffeur en vroeg: "Wat is dit voor een paspoort? Uit welk land komt u?"
      "Dat staat er toch?" zei de Liechtensteiner. “Ik kom uit het Prinsdom Liechtenstein".

Er werd een andere douanier bij geroepen en samen namen ze het paspoort nog eens door. Toen moest er in een lijst worden gezocht, en ja, Liechtenstein, het op vijf na kleinste land ter wereld, stond er gelukkig op. De Liechtensteiner kreeg een stempel in zijn paspoort en mocht de vrachtwagen het terrein oprijden waar de lading moest worden ingeklaard. Ik wenste hem succes en bedankte hem voor de lift.
      Het was de eerste Liechtensteiner die ik ooit ontmoette en hoewel ik op weg was naar Jemen, nam ik me voor toch ook eens naar Liechtenstein te gaan.

 

 


2. VORSTELIJKE HEERSERS

(Door Rolf Weijburg)

Liechtenstein is met zijn 160 km2 het op vijf na kleinste land ter wereld. Het Prinsdom bestaat uit een flinke berg met een stukje vlak land op de rechteroever van de nog jonge Rijn. Ingeklemd tussen Zwitserland en Oostenrijk is het er vooral schoon, goed geregeld en welvarend.

Het ontstaan van deze kleine staat vindt zijn oorsprong in de aankoop in 1699 van de Heerlijkheid Schellenberg door de Oostenrijker Johann Adam I von Liechtenstein. Later werd daar het Graafschap Vaduz aan toegevoegd. Op 23 januari 1719 werden op gezag van keizer Karel VI deze twee gebieden samen een soeverein vorstendom binnen het Heilige Roomse Rijk en kreeg het de naam van de eigenaren: Liechtenstein.

Liechtenstein is één van de drie landen ter wereld die zijn genoemd naar hun machthebbers. Saoedi-Arabië en Swaziland zijn de andere twee.

 De Liechtensteiner Prinsen die het soevereine territoir eigenlijk alleen ambieerden om meer politieke macht binnen het Heilige Roomse Rijk te verkrijgen, bleven echter, ook na 1719 gewoon in het familiekasteel “Liechtenstein” nabij Wenen in Oostenrijk wonen.
      Het duurde nog tot 1938 voordat Franz Joseph II de eerste Prins werd die niet in Oostenrijk maar in Liechtenstein ging wonen. Oostenrijk was toen net door Nazi-Duisland geannexeerd en de Prins, die fel antinazi was, besloot zijn biezen te pakken en zich in zijn eigen Prinsdom te vestigen. Met die verhuizing veranderde de officiële naam van de familie van “von Liechtenstein” naar “von und zu Liechtenstein”.

Liechtenstein is het enige land ter wereld dat ruim 200 jaar heeft bestaan terwijl zijn  machthebbers in een ander land woonden.

De familie bezat vele eigendommen in Oostenrijk, Polen en Tsjechoslowakije (kastelen en landgoederen met een oppervlak van bijna 10 keer het oppervalk van Liechtenstein zelf) en de bezittingen in Tsjechoslowakije werden na de Tweede Wereldoorlog als bezittingen van het verslagen Duitsland door de socialistische staat geconfisqueerd.
      Als reactie weigerde de Prins diplomatieke banden met het land aan te gaan en voor inwoners van Liechtenstein was het tijdens de Koude Oorlog zelfs verboden om Tsjechoslowakije te bezoeken. 
      Pas in 2009, toen Liechtenstein officieel af zag van zijn claims op de verloren landgoederen, werd de boycot opgeheven.

Daarmee was Liechtenstein het laatste land dat de republieken Tsjechië en Slowakije officieel erkende.

      

Liechtenstein is één van de drie Prinsdommen in de wereld.

(Monaco en Andorra -dat zelfs een co-prinsdom is- zijn de andere twee.) De Prins, maar ook het Volk, hebben er, zoals vastgelegd in de Grondwet, de absolute macht. Dat lijkt een paradox, maar in Liechtenstein kan het.

Het land is ’s werelds enige democratische dictatuur.

De huidige Prins Alois von und zu Liechtenstein heeft een enorm pakket aan bevoegdheden. Zo kan hij de regering naar huis sturen of het parlement ontbinden, de keuze van nieuwe rechters beïnvloeden en een rechtsvoorstel met zijn veto blokkeren. Zijn macht schurkt tegen dictatoriaal aan, maar omdat Liechtensteiners zich via vele referenda mogen uitspreken over talloze zaken zowel op regionaal als op nationaal niveau, zijn het de Liechtensteiners zelf die de vorst op direct democratische wijze van die macht hebben voorzien.
      Als het volk de Prins niet meer zou willen, kan ook daarvoor een referendum worden uitgeschreven.
Maar van het volk mag hij blijven. Het vorstenhuis is geliefd en zolang de Liechtensteiners vrij en voortvarend blijven is er weinig reden de familie aan de kant te zetten.

Niet onbelangrijk is waarschijnlijk het feit dat het vorstenhuis de Liechtensteiner helemaal niets kost. Het vorstenhuis bedruipt zichzelf. De familie von und zu Liechtenstein behoort tot de oudste, én de rijkste families in Europa. Behalve een miljardenvermogen bezit de familie grote stukken grond in Oostenrijk en is het eigenaar van de LGT (Liechtenstein Global Trust)-bank. Deze bank, die wereldwijd filialen heeft, richt zich op de grote, (lees) zeer vermogende, jongens en beheert ook het vermogen van de familie.
      Daarnaast bezit de familie een enorme kunstcollectie, één van de waardevolste privécollecties ter wereld, waarvan een deel in het Kunstmuseum van de Liechtensteinse hoofdstad Vaduz is te vinden.
      Geld zat dus.


VOLKSLIED

Op 15 augustus, de nationale feestdag van Liechtenstein, houdt de Prins open dag. De tuinen rondom en een deel van het prinselijk kasteel dat op een rots pal boven Vaduz is gebouwd, worden dan voor de bevolking opengesteld. Je hebt daar een feodaal overzicht hebt over de hoofdstad en een groot deel van het Prinsdom. Iedereen is welkom. Er kan worden gegeten en gedronken en de Prins en zijn gezin mengen zich met het Volk.
      Die dag wordt in de kasteeltuin ook het Liechtensteiner volkslied “Oben am jungen Rhein” gespeeld en gezongen. Het is een fier romantisch lied in 1850 door de Zwitser Jakob Josef Jauch geschreven.

Oben am jungen Rhein

Lehnet sich Liechtenstein

An Alpenhöh’n.

Dies liebe Heimatland.

Das teuere Vaterland,

Hat Gottes weiser Hand

Für uns ersh’n.

Hoch lebe Liechtenstein,

Blühend am jungen Rhein,

Glücklich und treu.

Hoch leb’der Fürst vom Land,

Hoch unser Vaterland,

Durch Bruderliebe-Band

Vereint und frei.

Maar luister eens naar de melodie:

https://www.youtube.com/watch?v=60RJEKhDjHM

U hoort het, het is de tune van “God Save the Queen”, het Britse volkslied.

Liechtenstein is bijna het enige land ter wereld met een volkslied waarvan de melodie die van het volkslied van een ander land is.

Bijna, want het Finse en het Estse volkslied hebben ook dezelfde melodie en zelfs bijna dezelfde tekst. Maar die landen zijn buren en de liederen hebben een gezamenlijke oorsprong.
      Maar Liechtenstein en het Verenigd Koninkrijk? Waarom? Ik heb geen idee.
Een gebrek aan muzikale creativiteit misschien? Ergens las ik dat er, relatief gezien, in Liechtenstein twee keer zoveel mensen muziekles hebben als in Zwitserland, en zelfs vijf keer zoveel als in Duitsland. Dat heeft er echter niet toe geleid dat Liechtenstein muzikaal hoge ogen is gaan gooien. Sterker nog:

Liechtenstein is één van de twee Europese landen (de ander is Kosovo) dat nog nooit heeft meegedaan aan het Eurovisie Songfestival.

 


Will Glahé

                      

Eén muzikaal hoogstandje kunnen we het kleine Prinsdom niet ontzeggen.
      In 1957 bracht het lied "Liechtensteiner Polka" het in de Amerikaanse hitlijst Billboard Hot 100 tot nummer 16

. https://www.youtube.com/watch?v=3ymmlyzAEmA
  

Het opgewekte lied (Ja, das ist die Liechtensteiner Polka mein Schatz! Da bleibt doch kein Liechtensteiner auf seinem Platz!) zette het Prinsdom eventjes op de wereldkaart en deze polka werd een soort onofficieel Liechtensteins volkslied.
      De Liechtensteiner Polka is door vele orkesten gecoverd maar de man die het lied groot maakte was de accordeonist en bandleider Will Glahé, een Duitser …

Liechtenstein is een land van tegenstellingen. Een land met een sprookjesuitstraling waar de vorstelijke familie vanaf hun middeleeuws kasteel over uitziet maar dat wordt gerund als een goed geolied hightech bedrijf. Een land waar de democratie diep verankerd ligt, maar waar de dictatuur niet ver weg is.

Een land dat sinds 1798 geen doodstraf meer voltrok en waar het leger al in 1868 werd afgeschaft maar waar het kiesrecht voor vrouwen pas in 1984 wettelijk werd vastgelegd.

 

Herfst 2009

3. Belastingparadijzen & auto's

Uitgestorven centrum

Vorstendom 


Paar toeristen
 


Kunstmuseum
 

4. Prinsenkroontjes van chocolade

 Wat voor souvenir neem je mee als je uit Liechtenstein komt?
     
Tja.
Hooguit een bundeltje vers witgewassen geld, dat je van je geheime bankrekening hebt geplukt.
      Liechtenstein (FL), een klein vorstendom dat tussen Oostenrijk en Zwitserland ligt, is het rijkste land ter wereld.
Een eigen industrie is er nauwelijks.

 

 

Hazelnotencrème

Maar… men laat in Zwitserland bonbons maken volgens een Liechtensteiner recept.
      Melkchocolade met een vulling van hazelnotencrème. Er zit geen alcohol in.
De bonbons heten Liechtensteiner Fürstenhütchen en zijn gemaakt in de vorm van de Prinsenkroon.

 

 

Droog bewaren

In de doos boven zitten 28 hütchen. Ik betaalde er in 2009 32 Zwitserse francs voor.
      Als je ze droog bewaart bij een temperatuur van 16 tot 18 graden, blijven ze vrij lang goed.

 

 

Troppau & Jägerndorf

De naam is ontleend aan de kroon van Prins Karl I, die vanaf 1614 heerste over de hertogdommen Troppau en Jägerndorf.
      Geschonken door keizer Ferdinand II, nadat Karl hem had gesteund tijdens de Boheemse Opstand.
Karl liet daarna een kroon ontwerpen door juwelier Daniel de Bres in Frankfurt am Main.
      De kroon waarin diamanten, parels en robijnen waren verwerkt, ging echter verloren.
Een namaakexemplaar bevindt zich in het Nationaal Museum in de hoofdstad Vaduz.

 

 

Die Heimat

Het paleis van de Vorst ligt hoog in de bergen. De weg ernaar toe is niet toegankelijk voor gewone mensen.
      Even verderop is de Triesenberg met het plaatsje Malbun.
Daar ben ik eens in oktober ingesneeuwd..
      In het hotel kreeg je na het diner zo’n bonbonnetje bij een kop koffie.
Met een boekje vol wetenswaardigheden over ‘Die Heimat des Liechtensteiner Fürstenhütchens’.

 

 

5. Meest geïndustrialiseerde land ter wereld

     

(Door Rolf Weijburg)

 Liechtenstein behoort samen met Qatar en Luxemburg per capita tot de drie rijkste landen ter wereld.

Dat Liechtenstein rijk is zal niemand echt verbazen. Ach ja, een belastingparadijs, zult u denken.
      Natuurlijk is Liechtenstein een belastingparadijs. Het kleine land is er groot mee geworden. Met zijn lage belastingtarieven werd het Prinsdom in de jaren tachtig en negentig zelfs “de Rolls Royce” onder de belastingparadijzen genoemd.

      
     
      Vermogende buitenlanders sluisden in die tijd miljoenen aan onbelast kapitaal door naar in het Prinsdom opgerichte stichtingen, waardoor het geld op naam van de stichting kwam te staan en de identiteit van de eigenlijke eigenaar verborgen kon blijven. Op die manier kon geld dat om wat voor reden dan ook privacy behoefde eenvoudig tussen de Alpenweiden worden veiliggesteld. Je kon in Liechtenstein bij wijze van spreken gewoon met een koffer geld een bank binnen lopen zonder dat er iemand vroeg waar dat geld vandaan kwam of er wel belasting over betaald was en op een goed moment telde Liechtenstein meer stichtingen dan inwoners.

Bankmedewerkers waren immers geen belastinginspecteurs.

Dollars

Tegenwoordig echter heeft ook Liechtenstein onder grote druk van vooral Amerika en de EU zijn bankzaken transparanter moeten maken en het staatje heeft zich inmiddels gedistantieerd van het niet te traceren geld waarmee ooit enorme rijkdom is vergaard.
      Vragen vanuit het buitenland omtrent in Liechtenstein geparkeerd buitenlands kapitaal waarvan vermoed wordt dat het om crimineel geld gaat, worden serieus behandeld en de diverse belastingdiensten krijgen in die gevallen alle Liechtensteinse medewerking.
      Anders is het als een buitenlandse belastingdienst vragen heeft omdat het belastingontduiking vermoedt bij in Liechtenstein geparkeerd geld. Dan krijgt het in Liechtenstein nul op het rekest: belastingontduiking in het buitenland is in Liechtenstein geen strafbaar feit.
      Vandaar ook dat er wel zo’n 35000 (evenveel als er Liechtensteiners zijn) zogenaamde brievenbusfirma’s in het prinsdom geregistreerd staan die in eigen land belastingplichtig zouden zijn maar in Liechtenstein profiteren van de veel lagere tarieven. Het lijkt net Nederland.

        

De inkomsten uit al dat gescharrel en geschuif met geld zijn nog immer substantieel, maar het gros van de overheidsinkomsten van Liechtenstein is afkomstig uit de industrie. Sterker nog:

Liechtenstein is per hoofd van de bevolking het meest geïndustrialiseerde land ter wereld.

Er is daar één bedrijf op iedere negen inwoners. 44,9 % van de bevolking werkt in de industrie. Ter vergelijking: 24,8 % van de Zwitsers, 30 % van de Oostenrijkers en 33,5% van de Duitsers is werkzaam in de industrie. Niet gek voor een land zonder grondstoffen.
      Veel bedrijven zijn uiteraard naar Liechtenstein gekomen vanwege de fiscale en administratieve voordelen, niet vanwege de kleine binnenlandse afzetmarkt. De industrie is dan ook hoofdzakelijk gericht op de export.

De netto-export per hoofd van de Liechtensteinse bevolking is de hoogste ter wereld.

Het is allemaal schone industrie, je zult in Liechtenstein geen groezelige fabriekscomplexen met rokende schoorstenen tegenkomen. Vooral kleine en middelgrote high-tech bedrijven produceren in het prinsdom. Maar ook boormachinemaker Forst- Hilti (de grootste werkgever in Liechtenstein met zelfs een eigen treinstation), auto-onderdelenmaker Krupp Presta, juwelen en horlogebedrijf Swarovski en wereldmarktleider in kunsttanden Ivoclar Vivadent .

           
Met zestig miljoen tanden per jaar zorgt dit bedrijf er voor dat

Liechtenstein ‘s werelds grootste producent van kunsttanden is.

Al die bedrijven hebben uiteraard werknemers in dienst. Veel meer zelfs dan het land zelf kan leveren. Per gevolg forenzen dagelijks 13000 Zwitsers (Zwitserse gastarbeiders, dat lijkt bijna een contradictio in terminis), Oostenrijkers en Duitsers het prinsdom in en uit en ontstaan er iedere werkdag flinke files tijdens de spitsuren.

Afgezien van al die werknemers trekken de bedrijven natuurlijk ook aardig wat internationale zakenlui aan. Maar waar elders in de wereld vliegvelden businessclass reizende zakenlui, of privéjets kunnen ontvangen, is

Liechtenstein samen met Vaticaanstad, Andorra en Monaco het enige land ter wereld zonder vliegveld.

 

Heliport

Er is bij Balzers in het zuiden, wel een heliport, maar dat biedt geen reguliere vluchten. De dichtstbijzijnde luchthaven is Kloten bij Zürich en vandaaruit heeft de zakenman op weg naar Liechtenstein vier keuzes: met een gecharterde helikopter in een klein half uurtje naar Balzers heliport, of per huurauto in anderhalf uur naar Vaduz.
      De derde optie, in ruim twee uur met de Zwitserse Postbus, vereist wat meer tijd terwijl keuze vier, afhankelijk van de aansluitingen, ongeveer net zo lang kan duren als met de auto of met de bus: met de trein.

Bahnhof

Neem de RailJet van Zürich naar het Oostenrijkse Innsbruck die weliswaar dwars door Liechtenstein rijdt maar er niet stopt. In Buchs, vlak voor de grens met het prinsdom moet je dus uitstappen en overstappen op het boemeltje van de Oostenrijkse Federale Spoorwegen dat negen keer per dag naar Feldkirch in Oostenrijk rijdt.

Dan gaat het snel: de trein rijdt vanuit Buchs over 9,5 kilometer in tien minuten tijd dwars door Liechtenstein heen en stopt in die tien minuten ook nog eens op drie stations (Schaan-Vaduz, Forst-Hilti, Nendeln , - het laatste station Schaanwald, is onlangs gesloten -).

Niet slecht.

Na Monaco, Laos en Lesotho heeft Liechtenstein de kortste passagierstreinlijn ter wereld.

 

(Najaar 2009)

6. Ingesneeuwd in oktober

 
Helling


Kindertjes
 

Veertig centimeter 


Vervelende situaties 


Solidariteit

Spekgladde wegen 


Ruim een uur


Man met hoed

 Oktober 2009

8. UNDER THE VERANDAH

 

9. Een dubbel landlocked country

(Door Rolf Weijburg)

Liechtenstein is een klein onafhankelijk Prinsdom aan de rechteroever van de nog jonge Rijn, ingeklemd tussen Zwitserland en Oostenrijk. Het is in vele opzichten een uniek land en je kunt een hele reeks lijstjes verzinnen waarin het Prinsdom Liechtenstein hoog scoort.
      Laten we maar eens kijken wat dat zoal oplevert.


GROOTTE

Om te beginnen de oppervlakte van het land.
      Liechtenstein meet maximaal 24,6 kilometer noord-zuid en 12,4 kilometer oost-west en heeft een totale oppervlakte van 160 km2. Leg het over Nederland met het noordelijkste puntje op de Utrechtse Dom, dan heb je ter hoogte van knooppunt Deil het Prinsdom alweer verlaten.
       260 Liechtensteins passen er in Nederland.

Liechtenstein is daarmee het op drie na kleinste onafhankelijke land in Europa en het op vijf na kleinste land ter wereld. Alleen Vaticaanstad, Monaco en San Marino zijn in Europa kleiner en op wereldniveau komen daar nog Nauru en Tuvalu bij. De Marshall Islands zijn met 181 km2 net iets groter.

 

LIGGING

Van alle 25 kleinste landen ter wereld ligt Liechtenstein het meest noordelijk, op 47 graden, 8 minuten noorderbreedte om precies te zijn.
      Opmerkelijk is overigens dat op de zes kleine Europese staten en Bahrein (nét) na, alle overige landen uit de lijst van 25 kleinste landen ter wereld tussen de twee keerkringen liggen.

 

HOOGTE

Na de Pic de Coma Pedrosa in Andorra die 2946 meter hoog is, is de Grauspitz in Liechtenstein, op de grens met Zwitserland ten zuiden van Malbun, met haar 2599 meter het hoogste punt in de 25 kleinste landen ter wereld. Vanaf Malbun (ook een record, Liechtenstein is het enige Alpenland met slechts één skioord: Malbun), kan je met een kabelbaan naar boven, naar de Sareiser Joch op 2000 meter.
      Vandaar heb je een prachtig zicht op de Malbunvallei met daarachter de grillige bergketen waar Liechtensteins hoogste punt ligt.
Mits het niet in wolken gehuld is uiteraard.


KUSTLOOS

Het Prinsdom Liechtenstein is een landlocked country. Een land zonder kustlijn. Dat is niet zo bijzonder, alleen in Europa liggen al vijftien van die kustloze staten.
      Maar Liechtenstein heeft een stapje voor.
Het prinsdom is, samen met Oezbekistan, het enige land ter wereld dat double landlocked is. Dat wil zeggen: de directe buren van Liechtenstein, Zwitserland en Oostenrijk, zijn ook kustloos en een Liechtensteiner moet dus, net als een Oezbeek, minstens twee internationale grenzen oversteken om ergens een echte zeehaven te bereiken.


GRENZEN

Liechtenstein is overigens het enige land ter wereld waarvan de grenzen worden bewaakt door buitenlanders.
      Omdat het Prinsdom in een monetair- en douaneverdrag met Zwitserland leeft, wordt er met de Zwitserse Franc betaald en worden de grenzen bewaakt door Zwitsers.

Schweizerisches Zollamt im Fürstentum Liechtenstein staat er dan ook breeduit op de overkapping van de grenspost Schaanwald als je vanaf het Oostenrijkse Feldkirch het land binnenrijdt. Zwitserse grensbewakers laten er de auto’s het prinsdom binnensijpelen. Dat is eigenlijk wel vreemd, een onafhankelijk land dat zijn grenzen door een ander land laat bewaken.
      In Vaticaanstad gebeurt, met de Zwitserse Gardisten aan de poorten, iets dergelijks, maar daar hebben de Zwitsers voor de gelegenheid de Vaticaanse nationaliteit gekregen. Hier aan de Liechtensteinse grens met Oostenrijk staan échte Zwitsers de grens te bewaken. Ik geloof niet dat dat elders voorkomt, in ieder geval niet zo opzichtig.

Vanwege dat zelfde douaneverdrag zijn de grensovergangen met Zwitserland onbewaakt en slechts gemarkeerd met simpele bordjes, soms vergezeld door de Liechtensteinse nationale en vaak ook de prinselijke vlag.
      Overal kan je gewoon, zonder controles, het Prinsdom binnenlopen of – rijden.

Bijna alle grensovergangen met Zwitserland liggen op de acht auto- en voetgangersbruggen en de spoorbrug over de Rijn.

Helemaal in het zuiden bij Balzers ligt in het zicht van Kasteel Gutenberg de enige grensovergang met Zwitserland over land.
      Hier staat ook nog een oude 18e eeuwse grenssteen.


Stempel

 Nergens aan de grens, of het nu met Zwitserland of met Oostenrijk is, krijg je een stempel, maar als je toch wilt kunnen aantonen dat je in Liechtenstein bent geweest, kan je met je paspoort naar het toeristenbureau in Vaduz.
      Daar zet iemand dan voor vijf Zwitserse Franc een tweekleurig stempel in je paspoort.

      Dat is ook niet echt courant: een land waar je moet betalen voor een entreestempeltje in je paspoort dat je alleen kan krijgen als je al goed en wel het land binnen bent.