Beelden (1169)


 

Van Kanaal naar Marnixplein


Voorstraten vind je vooral in dorpen en stadjes op de Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden. Maar ze zijn er ook in andere provincies. In België zijn er een paar net als in Zuid-Afrika. En er is er één op Sint Maarten in de Caraïben. 

      De Voorstraat, die vaak van de haven -of de dijk- naar het centrum gaat, is vrijwel altijd de belangrijkste straat. De mooiste panden, de beste winkels, het -voormalige- raadhuis en ook een kerk.
      Aan de hand van oude ansichtkaarten en recente foto’s portretteer ik een aantal van die Voorstraten.
Hoe was het en hoe ziet het er nu uit.


West-Souburg Walcheren

  

Dit is de Voorstraat in West-Souburg op het Zeeuwse schiereiland Walcheren. Een kort onopvallend straatje met niet meer dan tien huizen. West Souburg is een dorpje, dat geheel omringd wordt door Vlissingen. Sinds 1966 na een roerige herindeling maakt het ook deel uit van die gemeente.
   

De panden rechts hebben inmiddels grotere voortuintjes. Ze zijn niet noemenswaard veranderd. De huizen links zijn verdwenen.

Inundatie
   

De Voorstraat tijdens de inundatie van Walcheren in de tweede wereldoorlog. Ook West-Souburg werd op 3 oktober 1944 onder water gezet door de geallieerden. Antwerpen en Zeeuws-Vlaanderen waren al bevrijd en door de inundatie werd geprobeerd de positie van de Duitsers te verzwakken. Het zou duren tot 6 februari 1946. Over die periode is een boek verschenen onder de titel: ‘’Het tij keert’’. Met ondermeer indrukwekkende getuigenverklaringen van betrokken inwoners.

Het Kanaal
  

West- en Oost-Souburg lagen ooit aan elkaar. Tot het Kanaal van Walcheren werd aangelegd tussen 1869 en 1873. Om het allemaal niet te moeilijk te maken hadden de ontwerpers op de tekentafel een kaarsrechte lijn getrokken tussen Vlissingen en Middelburg. Dat daarbij een heel dorp werd verscheurd telde in die dagen niet.

Draaibrug
  

West- en Oost-Souburg zijn via deze draaibrug voor fietsers en voetgangers met elkaar verbonden. Op de achtergrond molen de Pere die behoorde bij West-Souburg, maar nu ligt in het oostelijk deel.

Marnixplein
  

Dit grasplein is het dorpscentrum van West-Souburg. Vernoemd naar de mogelijke schrijver van het Wilhelmus Filips van Marnix van Sint-Aldegonde.
Hij kocht in 1578 de ambachtsheerlijkheid West-Souburg en liet er een kasteel bouwen, dat overigens inmiddels weer is afgebroken.

Huize Sint-Aldegonde
   

Het meest opvallende bouwsel in West Souburg is het herenhuis Sint Aldegonde aan het Marnixplein.

Het Geloof
   

Het is behoorlijk gelovig in West Souburg. Er is een kerk van de gereformeerde gemeente en een kerk van de Zevendedagsadventisten. Er is ook de pinkstergemeenschap Shalom en een nieuw Apostolische gemeente.


Klik HIER voor alle Voorstraten; incl. de mooiste, kortste en langste

 


IN MEMORIAM ARTAN METOHU

(Door Peter Flik, photosooph te Hongarije)

Het waren maar een paar dagen, van maandag tot en met woensdag. Dat zich alles voltrok.
Maandag. De dag begon gewoon, Ontbijt, douche en in de auto. We wilden na jaren een professionele koffiezetmachine. Het voorwereldlijke opschenken op een kopje moest maar eens afgelopen zijn. We zijn geen yuppen, dat niet. Toch gingen we er voor. We wisten dat het allemaal nogal prijzig zou gaan worden. In de winkel bleek dat ook zo te zijn en in plaats van de dure Jura werd het dus de goedkopere Saeco.
      Vriend Artan, Albanees, bevond zich op die maandag met zijn dochter van zestien in Turkije op vakantie. In het hotel waar zij verbleven kreeg hij een hartaanval en was bijna onmiddellijk dood.
      Wij wisten van niets.

                  

Dinsdag. De Saeco doet niet wat hij moet doen: koffie zetten. Hij geeft wel heet water maar maalt verder de koffie niet. We gaan hem omruilen. Dan toch maar een Jura.
      Als we weer thuis zijn proeven we de koffie. Het is alsof we in Italië op vakantie zijn.
Het lichaam van de dode vriend wordt overgevlogen naar Tirana en meteen begraven.
      Wij wisten van niets.

Woensdag. Om negen uur in de morgen komt de verschrikkelijke email van Artan’s nicht.
      Artan dood en al begraven. We zijn intens verdrietig. Koffie drinken we die dag niet meer.
Wisten we dit maar niet.

De vriendschap met Artan begon voor mij ergens in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Albanië was een van de strengst afgesloten communistische landen ter wereld. Men kon er niet zo maar naar toe reizen. Mondjesmaat werden er wat toeristen toegelaten die in groepsverband het land mochten bekijken. Busreizen met twee Albanese gidsen die behalve toelichtingen op de bezienswaardigheden ook onderricht gaven in de communistische leer. Bij de grensovergang tussen het toenmalige Joegoslavië en Albanië begon de controle al. Baarden moesten er af, Libelle’s met vrouwen in badpakken werden afgenomen.
      Veertien dagen lessen in de bus. Landbouwcoöperaties, musea, stranden, fabrieken. Het hield allemaal niet op. Artan was één van de twee gidsen die een oogje liet vallen op een lid van de Nederlandse reisgroep: Germaine Groenier. Hij stelde haar voor om na afloop van de trip met haar de bergen in te trekken en naar beren te gaan kijken. Het heeft maar een haar gescheeld of ze was meegegaan. Gelukkig zag ze op tijd de beren op de weg.
      Wat we natuurlijk niet kregen te zien waren de gevangenissen waar politieke gevangenen soms voor meer dan dertig jaar werden opgesloten. Iedere dag tegen het einde van de middag was er in het hotel de gelegenheid om met de gidsen allerlei gesprekken aan te gaan. De Hollandse luchtigheid kwam bij de Albanezen natuurlijk vreemd over. Zij leefden in een land waar de discipline hoog in het vaandel wapperde en ja, in discipline zijn Hollanders niet echt kampioenen. Artan was daar nog wel het meeste tegen bestand en we konden enigszins privé met elkaar om gaan. Ik ben in die periode bijna ieder jaar naar Albanië gegaan en ben zelfs een keer met hem bij zijn ouders thuis op bezoek geweest.

                

Het communisme valt in zijn land rond 89 en Artan besluit zijn land te verlaten; hij voorziet de komende chaos. Komt naar Nederland. Valt in handen van Christenen die zich ten doel stellen zendingsactiviteiten te gaan bedrijven in Oost Europa. Hun kruiwagen was hulpverlening.
      Ik vind hem terug bij een andere Albanees die zijn land al tijdens het communisme was ontvlucht te Rotterdam. Artan woont in een soort kast en ik nodig hem uit bij mij in den Bosch te komen wonen. De vriendschap kan zich verdiepen. Hij vertelt me heel veel over de communistische jaren. De leugenachtigheid, die spionage, de vernederingen die zijn landgenoten hadden moeten ondergaan. Maar ook over de onderlinge genegenheid, de muziek en de literatuur. Absurde situaties deden zich voor. Dat Artan bang werd voor de aan hem persoonlijk gerichte reclame van bijvoorbeeld de Keukenhof… Hij begon dan onmiddellijk aan spionage en geheime diensten te denken. Of het bezoek van één van zijn christelijke chefs die in mijn huis met hem begon te bidden.
      Hij werd later gehuisvest in Almere, waar ik hem vaak heb opgezocht. Vertwijfeld zie ik hem nog op zijn balkon naar buiten kijken. Peter, ik denk dat ik een hond moet nemen. Hoe kom ik anders in contact met Nederlanders? Komend uit de nogal emotionele kookpot die Albanië is in het regenachtige stille Nederland. Hij heeft het later zo verwoord: Holland is to me a sad paradise, Albania is a joyfull hell.

Artan is één en vijftig jaar geworden. Jezus Christus.

Klik HIER voor alle Photosophieën

 


DE ONEINDIGHEID

(Door Peter Flik, photosooph te Hongarije)

Met woorden kom ik wel een heel eind, maar nimmer ver genoeg. Op den duur keren de woorden zich tegen je en ja: dan ben je in de vrije val geraakt. Niemand zal je ooit begrijpen en zelf snap je er ook geen hout meer van. Zie hier maar.
      Door een toeval kwam ik in een hotel aan zee. Twintig meter en dan hield het land op. Ik was alleen. Landsend was de naam. Ik zocht naar papier en begon te schrijven over het schrijnende gevoel dat oud zijn vaak inhoudt. Zag de beeldspraken; het vaste land voor de tijd die je al weer op de aarde hebt doorgebracht, de zee voor de ruimte die je na de dood betreedt. En dat je dicht bij de zee bent. Dat je die zee op je eentje in moet. Hier zijn de woorden op dat papier.

LANDSEND

Wanneer te gaan weet ik niet, maar voor me ligt de eeuwige tijd

Niet meer terug kunnen, dat is me ook wat

Altijd in die golven en wat daarachter

Ik weet dat het tij aan het keren is

En ik weet ook dat niet te willen weten

Waar zijn de woorden om dichter bij het geheim van leven en dood te komen. Ik heb ze niet. Zwijgen is nog het beste, maar dan blijft het papier leeg.
     
      Muziek.
Met muziek kom ik wel dichterbij. Casta Diva uit de opera Norma gezongen door Maria Callas….Ik zal er niet over schrijven, want dat gaat niet.

     
      Fotografie.
Kreeg deze week een foto toegestuurd. Ben er dagen van ondersteboven.
      Kan alleen een titel verzinnen: WAT REST.

    

    Foto: Alice van Kempen

Klik HIER voor alle Photosophieën

 

 
KAN DIT EIGENLIJK WEL?

(Door Peter Flik, photosooph te Hongarije)

Dit moet maar eens ernstig worden. Altijd maar weer geestig en leuk willen zijn keert zich op den duur toch ook tegen je. Daarom nu maar iets ernstigs onder ogen zien. Jaren heb ik verkeerd in journalistieke kringen en gelukkig ook wel eens wat opgestoken en geleerd. Dat objectiviteit wel na gestreefd moet worden, maar niet altijd kan worden bereikt. Dat feiten en meningen gescheiden moeten worden. Dat betrouwbaarheid van informatie het hoogste goed is. En, achteraf gezien, dat journalisten ervoor zijn om die grote waarden te bewaken.
      Want, wat gebeurde hier gisteren?
Ik kreeg via een van de sociale media een artikel toegestuurd over de rol van de Griekse reders en miljonairs. Ik geef het hieronder weer:

 

Ter overdenking nou ja , snel vergeten is zinvoller ...

 

---De Griekse reders hebben de grootste handelsvloot ter wereld in handen: samen ruim 4100 schepen, goed voor 16 procent van de wereldhandelsvloot. Dat is meer dan de Japanners of de Chinezen.

---De Griekse rederijen verdienen meer dan de hele toeristische sector.

In 2010 - 2011 is (nog) niet bekend - zagen de grote reders hun inkomsten stijgen tot 15,4 miljard euro. ( Het toerisme genereerde - toen nog  - 9 miljard euro inkomsten ). Toch vloeit van die rederij-miljarden haast geen cent naar de staat.

---De reders genieten sinds jaar en dag, via een netwerk van fiscale maatregelen, feitelijk een belastingvrijstelling. De fiscus kijkt hun rekeningen niet in. Elke Griekse miljonairsfamilie met aandelen in een rederij of in een maritiem consortium – samen zo’n duizend families – is op die manier vrijgesteld.

---Een goed geolied fiscaal paradijs. De reders bewaren hun geld in Zwitserland of in Cyprus, in Liechtenstein of in Londen.

---De allerrijkste is Spiros Latsis, de zoon van de oude scheepsmagnaat John Latsis.

---De familie Latsis is ook actief in de scheepsbouw en de bankwereld. Zoon Spiros is bovendien de grootste aandeelhouder van Hellenic Petroleum. Op de lijst van de multimiljardairs in de wereld staat hij op nummer 68. Hij studeerde aan de London School of Economics, samen met ene José Manuel Barroso. In juni 2004 wordt Barroso voorzitter van de Europese Commissie. Twee maanden later, in augustus, is hij uitgenodigd voor een weekje vakantie op een pronkerig plezierjacht van de familie Latsis. Latsis heeft net PrivatSea opgestart, een exclusieve jachtclub die haar leden “een buitengewone ervaring aan boord van ’s werelds spectaculairste jachten” belooft. Inclusief de Alexandria, die met haar lengte van 400 voet het op drie na grootste jacht ter wereld is.

       

---Daar waar Aegaeus zich in zee stortte, trekken Barroso en Spiros Latsis samen de zwembroek aan op het dek van misschien wel het meest luxueuze jacht op aarde. Een maand later keurt de Europese Commissie 10,3 miljoen euro subsidie van de Griekse staat aan de scheepswerven van de familie Latsis goed.Toeval?
       Of  “ons kent ons, wie doet ons wat"

Einde citaat.

Daar staat dus nogal wat, en er staat ook heel veel niet.
      Mijn vragen zijn: Is dit gecontroleerd, kloppen de feiten, waar zijn de bronnen, wie schreef dit.
In oudere tijden zou men kunnen weten in welke krant de publikatie werd gedaan en wie de schrijver was.
      Las men iets over het middenoosten in de NRC, en was het geschrevene van Joris Luyendijk dan kwam het met de betrouwbaarheid wel goed.
Maar nu, in dit geval, hoe zit het daarmee?
      Ik ga wat zoeken en blijk het geschrevene tegen te komen op een website in Zwolle, genaamd BOINK.NL. Die website presenteert zich als een soort krant met tal van redakteuren. Redakteuren waar ik nog nooit van gehoord heb en die zich bezig houden met tal van onderwerpen…. Bijbelstudie met Martin Zender; Het antwoord op kanker: de abrikozenpit.
      Zou men in een circus de trapezewerkers vervangen door goedwillende amateurs dan zouden er zeker doden vallen. Maar in de journalistiek kan dit blijkbaar wel. Er vallen geen doden en men lult maar door.

Klik HIER voor alle Photosophieën

 

 

KURHAUS


(Door Peter Flik, photosooph te Hongarije)

Altijd maar weer daar heen, terug naar de jeugdjaren. Jeugdjaren die er niet meer zijn. Naar opgeheven plekken, naar mensen die er ook al jaren niet meer zijn. De oudste zijn op pleinen vol met mensen die hun wensen najagen. Veel te veel even gaan zitten. Weemoed te lijf gaan met een glas.
      Het werd dit jaar terug naar den Haag. Ik was acht of negen. De zomers bracht ik door bij zus A. in die stad. Thuis hield ik het niet vol, oude ouders die geen vrienden hadden maar wel veel kennissen. Gepraat over niks. Niks voor mij.
      Het liefst zat ik in een café. In de Wagenstraat. Maar daar was ik veel te jong voor. De oude mannen met hun glaasjes waren nog niet bereikbaar voor me. Die waren voor later. En later waren ze er misschien al niet meer, dat voelde ik toen al.

Dus werden het de trams waar ik me mee bezig hield. Bijna iedere dag nam ik er één. Graag naar Scheveningen. Lijn elf had mijn voorkeur. Die reed grote delen van het traject op een eigen baan en had een sterke motorwagen. Het eindpunt was bij de vuurtoren, en natuurlijk bij de zee. Daar was verder niet zoveel te beleven en meestal nam ik later dus de acht of negen naar Scheveningen Strandbad. Vooral de route van de acht langs het Vredespaleis was schitterend. Aan het einde wachtte het imposante Kurhaus. En ook al was ik voor het betreden ervan te jong, maakte me dat niet zoveel uit, dan liep je er maar om heen. En ja, ook toen al, een harinkje ging er wel in.

      Nu, zo’n zeventig jaar later, ben ik dus weer eens op weg naar dat Kurhaus. Vol argwaan, want zonder dat je daar met de post brieven over krijgt is iets afgebroken, veranderd in een discotheek of Aldi. Bij aankomst zag ik het hele Kurhaus niet meer. Bleek iets later verstopt achter grote buildings met uitzicht op zee. Architecten zijn ook maar mensen. In dit geval nogal gewetenloze. Niet zeuren Peter houd ik mezelf voor; naar binnen gaan en iets bestellen.

      Het is dit jaar de eerste dag van de nieuwe haring en bestel een haring met een korenwijn. Die korenwijn was er wel maar het Kurhaus deed niet aan haring. ''U moet naar de boulevard gaan en bij het stalletje van Simonis die haring vragen'', stelde de bediening voor. Een goed advies is nooit weg.
        

Eenmaal op de boulevard met uitzicht op die afzichtelijke Pier is Simonis gauw gevonden. Ik vraag een haring in stukjes want van de klassieke manier van het achterover slaan ben ik niet weg. Simonis stemt toe en ik loop naar een rond tafeltje dat ongeveer twee meter verder is. Ik bereik het tafeltje toch niet want voordat ik daar ben heeft een meeuw mijn halve haring al meegenomen…
      ''Goed dat U hem in stukjes had laten maken'', zegt het stalletje,''want gister was hier nog een Belgische mevrouw die in de mond werd gebeten door een meeuw. Ze moest naar het ziekenhuis''.

U zult het geloven of niet, maar mijn eerste gedachte was: kom ik misschien wel op You Tube.
      Na nog wat haringen die niet meer werden aangevallen loop ik om het Kurhaus heen en tref een merkwaardige auto. Nou ja, eigenlijk helemaal niet merkwaardig.

  

 Klik HIER voor alle Photosophieën

 

Subcategorieën