Poëzie (358)

 

 

 

                            HEEN             &                                        WEER

  

                  
    

 

 

 

 

 

 

 

 

Top Veertig

In 1973 kwam het lied De Veerpont -geschreven en gezongen door drs. P-  in de nationale Top Veertig.
      Een opvallende doorbraak.
Uiteraard werd er toen een clip van gemaakt, die bovendien antwoord gaf op de vraag welke machtige rivier drs. P bedoelde en over welke veerpont het ging.

      Ik zal daar direct antwoord op geven maar lees eerst de tekst even of luister ernaar


Van drs. P

De Veerpont

We zijn hier aan de oever van één machtige rivier
De andere oever is daarginds, en deze hier is hier
De oever waar we niet zijn noemen wij de overkant
Die wordt dan deze kant zodra we daar zijn aangeland
En dit heet dan de overkant, onthoud u dat dus goed
Want dat is van belang voor als u oversteken moet
Dat zou nog best eens kunnen, want er is hier veel verkeer
En daarom vaar ik steeds maar vice versa heen en weer

Heen en weer
Heen en weer
Heen en weer
Heen en weer

Ik breng de mensen heen, ik breng weer anderen terug
Mijn pont is als het ware ongeveer een soort van brug
En als de pont zo lang was als de breedte van de stroom
Dan kon hij blijven liggen, zei me laatst één econoom
Maar dat zou dan weer lastig zijn voor het rivierverkeer
Zodoende is de pont dus kort en gaat hij heen en weer
Dan vaart hij uit, dan legt hij aan, dan steekt hij weer van wal
En ondertussen klinkt langs berg en dal mijn hoorngeschal

Heen en weer
Heen en weer
Heen en weer
Heen en weer

En als de pont dan weer zijn weg zoekt door het ruime sop
Dan komen er werktuiglijk gedachten bij me op
Zo denk ik dikwijls over het geheim van het bestaan
En dat ik op de wereld ben om heen en weer te gaan
Wij zien hier voor ons oog een onverbiddelijke wet
Want als ik niet de veerman was dan was één ander het
En zulke overdenksels heb ik nu de hele dag
Soms met een zucht van weemoed, dan weer met een holle lach

Heen en weer
Heen en weer
Heen en weer
Heen en weer


En dan repeterend de tekst ‘heen en weer’ met achtereenvolgens daartussen:


De boot is vol
Ik zeg,…. De boot is vol
Stap niet in de boot
Hij is vol

Blijf aan de wal meneer
U ziet toch dat de boot vol is
Toe nou mensen
Kom toch niet in deze volle boot

Ga nou weg mensen
Dat loopt nog verkeerd af
Wees nou verstandig mensen

(geluid van zinkende boot)

 

 

EEMDIJK in UTRECHT

Het gaat om het pontje over de Eem tussen de dorpen Eemnes en Eemdijk in Utrecht. Je komt daar door bij Eemnes de weg te nemen richting Bunschoten-Spakenburg. Het is een kabelveerpont waarop met moeite drie auto’s kunnen.
      En inderdaad: als je vier van die pontjes achter elkaar zou leggen zou je ‘een soort van brug’ over de rivier hebben.

Het is erg gelovig in die streek en dat betekent dat het pontje op zondag niet in de vaart is.

 

 

De Maas wellicht 

 (Omdat de Eem nou niet bepaald een machtige rivier is, wordt overigens ook gesuggereerd dat drs. P met de rivier de Maas bij Rotterdam bedoeld zou hebben. 
      Daar ging ooit een veerboot van de Willemskade naar de Parallelweg met een tussenstop aan het Prinsenhof op het Noordereiland. 
Dat pontje had de naam ‘Heen en Weer’.)

 Drs. P werd geboren in Zwitserland en heeft die nationaliteit altijd aangehouden. 
      Vandaar wellicht het -in deze omgeving- merkwaardige zinnetje:
'En ondertussen klinkt langs berg en dal mijn hoorngeschal'.

 

 

Mirliton; een grafliedje

Mirliton is Frans en betekent in onderstaande gedichten ‘’rijmpje’’. Dat slaat op de slechts twee rijmklanken die gebruikt worden: ‘’ales’’ en’’ra’’ in het Frans en ‘’ekel’’ en ‘’een’’ in het Nederlands.
     
Het oorspronkelijke Mirliton is van Tristan Corbière ; de bewerkling van J.J. Slauerhoff.
In het Frans is het een simpel lichtvoetig gedichtje over een dode nietsnut, die in zijn graf ligt en bezocht wordt door een vrolijk zingende krekel. Er groeit onkruid op het graf en er is een wit lelietje van dalen.
     
In de bewerking van Slauerhoff wordt het wat grimmiger. Het onkruid verandert in distels, de nietsnut wordt een slampamper, het vrolijke lied wordt schel en zelfs gesmoord geween en de lelie, een bekende grafbloem, wordt helemaal weggelaten. Wel houdt Slauerhoff het simpele rijmschema aan. Vanwege dit schema en de herhaling in de regels 1, 7 en 12 is er in het gedicht van Corbière sprake van een rondeel. Slauerhoff schuwt de herhalingen, maar voegt aan het oorspronkelijk gedicht nog vijf regels toe.

Lees en vergelijk:

Van Tristan Corbière

Mirliton

Dors d’amour, mėchant ferreur de cigales
Dans le chiendent qui te couvrira
La cigale aussi pour toi chatera,
Joyeuse, avec ses petites cymbales

La rosėe aura des pleurs matinales;
Et le muguet blanc fait un joli drap…
Dors d’amour, mechant feurreur de cigales
Pleureuses en troupeau passeront les rafales

La Muse camarde ici posera,
Sur ta bouche noire encore elle aura
Ces rimes qui vont aux moelles des pâles
Dors d’amour, mechant feurreur de cigales


                                                                   Cimetière Saint-Augustin in Morlaix (BRETAGNE)

Van J.J.Slauerhoff

Mirliton

Slaap, kleine slampamper, jou slimme rekel

Slechts distels groeien over je steen;
Die weren met hun nijdigen stekel
Iedereen af, zoo lig je alleen

In doodsche stilte: de onzichtbare krekel
Zingt zijn schel liedje voor jou alleen.
Aan zachte gezangen had je een hekel,                                                                                                   
Nu hoor je als een gesmoord geween
De hevigste stormen. Weerspannige rekel!
Mijn Muze bemint je, al ben je enkel been.

Al mocht je haar niet lijden, Mene Tekel!
Jij wilde een wulpsch lijf en zij had er geen.
Maar de vrouwen zijn heen en zij alleen
Bekreunt zich nog om je en zweeft om je heen
En kust je zwart mondje dwars door den steen,
En haar smart gaat mij door merg en been…
Berouw komt te laat, kleine roeklooze rekel!

 

 

Een lief ezeltje

Ab Visser (1913-1982) was een Nederlands dichter, die op vrij jeugdige leeftijd een tijdje in Frankrijk woonde. Hij bestudeerde daar het werk van jonge Franse dichters en schreef er in 1938 een bundeltje over. Eén van die poëten was Francis Jammes. Die komen we tegen in dit gedicht.


Tourrettes


Zuid-Frankrijk

Na de overvolle straten
en het geestloos platteland
eindelijk dit brok verleden
veronachtzaamd en vermeden
door ‘t beschaafde onverstand

In de Moors gebouwde straten
zitten voor een stal, een krot
een paar oudjes, die vergaten
dood te gaan en stokkend praten
over een bankroete God.

Schimmenstad vol dode dromen
dat de walg des tijds ontkwam:
langs de groene olijvenbomen,
zien wij naar de poort toekomen
‘t Ezeltje van Francis Jammes.

Ik heb ’t gedicht gevonden. Een soort kinderversje. J’aime l’âne si doux (Ik hou van dat lieve ezeltje).
      Het tafereel in het werk van Ab Visser speelt zich af in het plaatsje Tourrettes (VAR, Zuid-Frankrijk)
Inderdaad een klein stadje met Moorse invloeden.

J'aime l'âne si doux

J'aime l'âne si doux
marchant le long des houx.

Il a peur des abeilles

et bouge ses oreilles.

Il va près des fossés

d'un petit pas cassé.

Il réfléchit toujours

ses yeux sont de velours.

Il reste à l'étable

fatigué, misérable.

Il a tant travaillé

que ça vous fait pitié.

L'âne n'a pas eu d'orge

car le maître est trop pauvre.

Il a sucé la corde

puis a dormi dans l'ombre.

Il est l'âne si doux

marchant le long des houx....

Francis Jammes

Uit: De l'Angélus de l'aube à l'Angélus du soir

 

 

Van E. du Perron

P.P.C.

Vaarwel, Clary. Ik wens u geen geluk.
Zoiets klinkt dom, bij hen reeds die het menen.
Gij hebt u goed verkocht. Maak u niet druk
over de rest: want àlle mensen wenen.

Uw huis was klein. Uw heer heeft het vergroot.
De bron van zijn fortuin heet niet te stelpen.
Uw roem wordt groot en duurt wel tot zijn dood.
Uw ziel is klein. Ik kon het niet verhelpen.

Uw lijf is goed. Gij zijt een mooie vrouw.
Gij zult uw heer veel mooie kinderen baren.
Uw hart is nauw; gij blijft hem ook wel trouw.
Gij zult hoogstaan en goed uw naam bewaren.

Vaarwel, Clary. Mij zult gij niet meer zien.
Ik zal u mijden, zelfs tot in uw dromen.
Gij waart mijn droom, voor ik u had gezien,.
Gij zijt uzelf. Ik minacht u volkomen.


Eddy du Perron is afgewezen. Clary heeft hem een beetje gebruikt, maar blijft gewoon bij haar eigen man. De dichter kan dat niet goed verkroppen en gaat op een poëtische manier om zich heen slaan.

 
Maar wat betekent P.P.C.?

Ik moest er even naar zoeken maar het staat voor Pour Prendre Congé. (Bij wijze van afscheid).
     
Du Perron gebruikte dat wel vaker. Het is ook de aanhef van een lange brief aan Soetan Sjahrir, de eerste premier van Indonesië. Dat was een persoonlijke kennis, want Du Perron (1899-1940) werd geboren in Nederlandsch Indië.


P.P.C. komt overigens veel voor. Ik trof ondermeer:

Pay Per Click
Plinten Profielen Centrale
Permanente Programma Commissie
Predictive Powertrain Control
Persoonlijke Paspoort Code
Praktijk in Psychologie & Coaching
Penitentiair Psychiatrisch Centrum
Psychologie & Psychotherapie Centrum
PolderPark Cronesteijn
Puttense Pony Club
ProsPeCt
Publiek Private Comperator
Postzegel Partijen Centrale
Pers Publiciteit & Communicatie
Pilgrim’s Pride Corporation
PPC-tabletten
PPC-Tools
PPC-Kanalen
PPC-Events
PPC-Tablets
PPC-Cars
PPC-Pallets
PPC-Campagnes
PPC-Strategies
PPC Poker Tour
Checkpoint PPC

 

 

De veerboot Eidfjord-Ulvik



De kleine begraafplaats in dit fijne gedicht van Bert Bakker ligt aan de Hardangerfjord in Noorwegen. Om wat meer precies te zijn: tussen de plaatsjes Brimnes en Eidfjord. De veerboot gaat van Eidfjord naar Ulvik; in het westen van het land schuin onder Bergen. De kerkdienst werd mogelijk gehouden in Brimnes. De begrafenis vond vrijwel zeker plaats in de tweede helft van september 1937.
      Lees eerst het gedicht. Daarna zal ik uitleggen hoe ik aan deze wijsheden kom.


Van Bert Bakker

Begrafenis aan de Hardangerfjord

Voor Kǻre

Wij hebben Sigurd Haugen in zijn graf gelegd,
vanmorgen, toen de boot voor Ulvik langs kwam varen.
Wij waren met ons achten en het weer was slecht.
Maar ik wil wat gebeurd is, in dit vers bewaren,
om wat boven zijn groeve is gezongen en gezegd.

Wij droegen , twee aan twee, zelf Sigurd Haugens baar-
de kist bedekt met een wit kleed en late rozen
over het pad der kerk tot voor het rouwaltaar,
en hebben toen ontroerd een stoel gekozen
en spraken niet, maar wisten van elkaar
hoe in dit uur ons aller hart genas
van hoogmoed om ’t vermeend bezit van ’t leven.
Want Sigurd Haugen, toen hij aan het roeien was,
was plotseling aan de riemen doodgebleven,
zoals men ’s avonds in ‘t Hardanger volksblad las.

En toen zij zaten, heeft de predikant, die Nils F. Rüset heet,
een hoofdstuk uit het evangelie voorgelezen,
wat ik niet kon verstaan, maar uit het witte kleed,
was het of Sigurd Haugens hand bevestigend kwam gerezen.
en dat was iets wat ik niet meer vergeet.

En toen dat uit was, zijn we opgestaan
en hebben wij de baar naar buiten moeten dragen;
en Nils F. Rüset is ons langzaam voorgegaan,
voorbij den kerkmuur en voorbij de uitgebloeide hagen,
uit de onrust en ’t rumoer der levenden vandaan.

En toen wij Sigurd Haugen in zijn graf hadden gelegd-
de boot voor Ulvik kwam juist lang gevaren-
heeft Nils F. Rüset het Onze Vader opgezegd;
en wij, die met hem om dat graf verzameld waren,
hebben het woord voor woord hem nagezegd.

Op een klein kerkhof, in de diepe bocht
van de Hardangerfjord, hebben wij toen gezongen
van het Lam, dat voor zondaars den dood overmocht.
En dat lied is toen door de wolken gedrongen
en heeft zich een weg naar den hemel gezocht.

Zo hebben wij Sigurd Haugen in zijn graf gelegd,
vanmorgen, toen de boot voor Ulvik langs kwam varen.
Wij waren met ons achten en het weer was slecht.
Maar ik wil wat gebeurd is, in dit vers bewaren,
om wat boven zijn groeve is gezongen en gezegd.


Diepe bocht

Het gedicht werd voor ’t eerst gepubliceerd in het tijdschrift De Gemeenschap in 1937.
De veerdienst Eidfjord-Ulvik werd in 1934 opgericht. Drie jaar later waren er drie afvaarten per dag; dat wil zeggen van 1 mei tot 1 oktober.  
      Als je aanneemt dat je zo’n betrokken gedicht vrijwel direct na de begrafenis schrijft kunnen we ervan uitgaan dat het in 1937 geschreven is. Omdat er sprake is van late rozen en uitgebloeide hagen was het waarschijnlijk eind september. Kijk nog even naar het kaartje: halverwege Brimnes en Eidfjord zien we een diepe bocht waar ‘’van het Lam’’ gezongen werd. Daar ergens moet de kleine begraafplaats zijn.
      Het gedicht is opgedragen aan Kǻre. Het kan bijna niet anders: dit is de echtgenote van Sigurd Haugen.

 

 

Subcategorieën

 

Twee maal de helft en een geel strikje