Poëzie (347)
- Details
- Categorie: Poëzie (347)
De genocide in Sabra & Shatila
Het gebeurde tussen 16 en 18 september 1982.
In de Palestijnse vluchtelingenkampen Sabra en Shatila in de Libanese hoofdstad Beiroet, werd een bloedbad aangericht.
Christelijke Falangisten vermoordden daar een groot aantal Palestijnen.
Volgens sommige bronnen 700; volgens andere bronnen 3.500; Het Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken houdt het op ruim 1.000.
Het Israëlische leger dat zich toen in Beiroet bevond, omdat de premier van Libanon Bashir Gemayel op 14 september door een Palestijnse bom was gedood, keek toe en greep niet in.
Een Onderzoekscommissie in Israël concludeerde later dat het leger niet hard genoeg had opgetreden. Het had er een eind aan moeten maken.
Ariel Sharon, die toen minister van Defensie was, werd verantwoordelijk gehouden voor het niet voorzien van de Falangistische wraakacties. Sharon zou volgens dit rapport uit zijn ambt moeten worden gezet en Yitzhak Shamir, toen opperbevelhebber van het leger, werd berispt.
Ook de toenmalig premier Menachem Begin kreeg hevige kritiek.
In een officieel stuk van de Verenigde Naties werd later gesproken over genocide.
Time-Magazine stelde in 1987 Ariel Sharon direct verantwoordelijk voor het bloedbad.
Denise Levertov (1923-1997) schreef direct na het bekend worden van dit incident een mooi en bewogen gedicht, waar ze haar ouders in betrekt.
Zij werd geboren in Ilford Engeland en verhuisde later naar de Verenigde Staten.
Haar vader was een Chassidische Jood uit Rusland (Ultra-Orthodox), die naar Engeland verhuisde. Haar moeder werd geboren in Wales en was eveneens een streng religieuze vrouw, maar geen Jodin.
De oorspronkelijk titel van haar gedicht luidt:
Perhaps No Poem But All I Can Say
And I Cannot Be Silent
In de Nederlandse vertaling gaat dat zo:
Misschien Geen Gedicht Maar Alles Wat Ik Zeggen Kan
En Ik Kan Niet Zwijgen
Als vroom christen was het voor mijn vader
een bron van vreugde en trots om
(net als Jezus en de Apostelen)
jood te zijn.
Het was
de chassidische leer, zijn erfgoed,
waar hij uit putte om
de Heilige Geest te kennen als sjechina.
Mijn niet-joodse moeder, door en door Wels,
en net als mijn vader gesterkt
door een diep geloof, koesterde
heel haar lange leven de woorden
van Israël Zangwill, die haar zei:
‘Je hebt een joodse ziel’.
Ik, hun dochter (’vlees van hun vlees,
been van hun gebeente’)
die in deze eeuw van terreur een libretto
schrijft over El Salvador, het lijden,
de martelaren,
kijk op van mijn blad naar
de porties nieuws -die bedorven
brokken geschiedenis
ons dagelijks opgedrongen en door
de strot gewrongen-
en zie dat
In Libanon
zogenaamde joden toelieten
dat zogenaamde christenen
een pogrom (’bliksem der verwoesting’) aanrichtten
onder een weerloos volk (een stam
van ouds verwant met de hunne en nu
geconcentreerd
in kampen….)
Mijn vader -mijn moeder-
Ik heb naar jullie verlangd.
Ik zie nu,
het is goed dat jullie niet meer zijn,
niet meer
zijn van deze Tijd,
niet meer van deze tijd met zijn
last van schaamte die jullie gebeente, uitgeput
door eigen jaren van
tragische geschiedenis,
zeker niet had kunnen dragen.
Vertaling: Kathleen Rutten/ Ad van Rijsewijk
Het gedicht werd in 1984 opgenomen in de bundel Oblique Prayers: New Poems
- Details
- Categorie: Poëzie (347)
De dichter (half vier)
Dit schilderij van Marc Chagall heet De Dichter (half vier).
Het is olieverf op linnen, gemaakt in 1911 in Parijs.
Het is één van zijn bekendste werken uit zijn jonge jaren.
Hoofd op hol
De dichter zit eenzaam aan een cafétafeltje, een kop koffie in de hand.
Zijn hoofd is op hol gebracht en zoekt inspiratie; het gedicht ligt op zijn knie, op het tafeltje een appeltje voor de dorst en de kat likt verwachtingsvol.
De fles met Eau de Vie is half leeg en dat completeert het beeld van de straalbezopen dichter, die zichzelf -het is immers half vier- met sterke koffie weer enigszins in het gareel hoopt te krijgen om zo het gedicht nog te redden.
Is dit zomaar een dichter?
Nee!
Het is Blaise Cendrars, die in datzelfde jaar een ‘nogal wild’ gedicht had gemaakt onder de titel Marc Chagall.
In de mooie Volkskrantreeks Moderne Meesters vond ik een Nederlandse vertaling van dit gedicht.
Het gaat zo:
Marc Chagall
Hij slaapt
Nu ontwaakt hij
Ineens schildert hij
Grijpt naar een kerk schildert met een kerk
Grijpt naar een koe schildert met een koe
Een sardine
Met schedels handen meten
Schildert met de zenuwpees van een os
Al het smerige lijden van kleine jodenstadjes
Gekweld door liefdeshartstochten uit de
Russische diepte.
Voor Frankrijk
Dood hart en lusten
Hij schildert met dijen
Draagt in zijn achterste de ogen
Daar ligt uw aangezicht
U bent het geliefde lezer
Ik ben het
Hij is het
De eigen bruid
De winkelier op de hoek
De koeienmeid
De baker
In emmers bloed worden de jonggeborenen
Gespoeld
Hemelse waanzin
Muilen sproeien het modieuze
De Eiffeltoren lijkt op een proppeschieter
Gevouwen handen
Christus
Hijzelf Jezus Christus
Aan het kruis heeft hij zijn hele jeugd geleefd
Een nieuwe zelfmoord elke dag opnieuw
Ineens schildert hij niet meer
Hij was net wakker
Nu slaapt hij
Wurgt zich met een dasspeld
Chagall verbaast
Hem draagt de onsterfelijkheid
‘De cafédichter’ was een ode van de ene buitenlander aan de andere.
Marc Chagall werd in 1887 in een groot Joods gezin geboren in Vitebsk in Wit-Rusland.
Hij ging in 1910 naar Parijs, betrok daar een atelier en sloot vriendschap met ondermeer Guillaume Apollinaire en Cendrars.
Blaise Cendrars werd in 1887 geboren in Chaud-de-Fonds Zwitserland.
Hij verhuisde ook in 1910 naar Parijs, nadat hij al de hele wereld over geweest was.
Hij verzon diverse titels voor werken van Chagall, ondermeer ‘Rusland, de ezels en de anderen’.
- Details
- Categorie: Poëzie (347)
TSINGTAO & SJANSI
Ik noem het altijd maar zoekpoëzie.
Zo’n gedicht waar je parate kennis voor nodig hebt om het te doorgronden.
In 1978 bijvoorbeeld kreeg ik een bloemlezing cadeau van een aantal gedichten van Slauerhoff,
Ik leerde zijn stijl, zijn ritme , onmacht, hartstocht, tragiek en zijn verlangen kennen uit die poëzie.
Maar soms bleven er leemten, omdat ik bepaalde dingen niet wist.
Nu kun je dat simpel op Internet vinden, maar ik verzeker u dat ‘t in 1978 een stuk moeilijker was.
Neem het volgende gedicht:
MANESCHIJN TE TSINGTAO
De maan weent over de waatren
Om ‘s werelds leed te verzachten,
Zij heeft maar enkele nachten
En weet dat het niet zal baten.
Het bare zwarte gebergte
Ligt hard in het milde vlieten.
De golven zijn moegetergd en
Willen geen glans meer genieten.
De wereld wankelde lang
Tusschen geluk en ellende,
Maar duldt nu rampen en dwang,
Alsof hij nooit anders kende.
Maan, straal liever niet meer,
Of word een groot rond brood
En daal zoo in Sjansi neer
En red het van hongersnood!
Vragen, vragen, vragen...
Waar bijvoorbeeld lag Tsingtao?
En wat was Sjansi?
Als je dat niet wist, kon je zo’n gedicht natuurlijk wel waarderen om zijn -zoals kenner Kees Lekkerkerker dat noemt- Slauerhoviaanse ritme, om dat vrije rijmschema en om die wanhoopskreet aan het eind.
Maar echt begrijpen deed je het niet.
Scheepsarts & dichter
Slauerhoff was scheepsarts en dichter.
Hij was een man van verlangen, die reisde om te proberen dat verlangen te bevredigen.
Dat lukte nauwelijks. Een beetje op zijn geliefde Vlieland en op sommige plekken in China.
Tsingtao zou dus wel een havenstad in China zijn.
Maar in de atlassen die ik toen raadpleegde kon ik het niet vinden.
Atlassen & atlassen
Pas in de bibliotheek van Rotterdam vond ik het in de 49ste druk van de Bosatlas (1955).
Het heet daar Tsing-Tau en ligt aan de Gele Zee in het Noordoosten van China.
In latere atlassen heet deze plaats steevast Qingdao.
Die link was mij destijds ontgaan.
Sjansi
In die oude atlas is ook een kaart opgenomen van de toenmalige administratieve indeling van China.
En daar treffen we in het binnenland de provincie Sjan-si aan.
Tegenwoordig heet dat Shanxi of Shaanxi. Een zeer arme provincie waar vorige eeuw inderdaad veel hongersnoden zijn geleden. Slauerhoff maakte zijn laatste reis naar China in 1927.
Hij hield zijn werk als scheepsarts en zijn dichterschap altijd streng gescheiden.
Als het even kon maakte hij ook reizen het binnenland in.
Het lijkt mij aannemelijk dat hij in 1927 de hongersnood in Sjansi zelf meegemaakt heeft.
In de mooie, zeer degelijke en omvangrijke Slauerhoff-biografie van Wim Hazeu heb ik dat overigens niet kunnen terugvinden.
- Details
- Categorie: Poëzie (347)
Vlist bij Haastrecht
Van Henk Kooijman
ode aan de vlist
liefelijke vlist die zich slingert
door ‘t weilandenrijk als een wingerd
met wilgen, gebalde vuisten
in de smalle berm, en het fluisteren
van ‘t hoge riet aan weerszijden,
en daarboven het blauw-wit gespreide
wolkenbed van de hemel
en beneden het blinkend gewemel
van lichtende golven en vissen,
witte lelies en gele lissen.
en kievit, en karekieten
de rietzangers in het riet en
in ‘t boenhok het boerenmeisje,
zingen alle hetzelfde wijsje;
van de liefelijke vlist, die zich slingert
door ‘t weilandenrijk als een wingerd.
Vlist & vuisten
Vlist & riet
Vlist & wingerd
Vlist & boenhok
(Eerder geplaatst: januari 2014)
- Details
- Categorie: Poëzie (347)
Een dichtende dorpsbewoner
De naam van het dorp wordt in het gedicht niet genoemd. Maar dorpsbewoner Henk Kooijman (1928-1988) werd geboren in Haastrecht, een dorp in de Zuid-Hollandse Krimpenerwaard.
Henk Kooijman was een dichter. Hij schreef ambachtelijk. Over zijn liefde voor de Waard, het Groene Hart, voor zijn dorp en voor het riviertje De Vlist, dat door Haastrecht stroomt. Hij was een bescheiden man. Inmiddels bijna vergeten. Maar hij maakte mooie gedichten, waarvoor hij overigens nooit een prijs ontving. Misschien wel goed ook, want hij leek me geen type voor talkshows (talluksjoos).
Haastrecht: De slootkant
Van Henk Kooijman
Dorpsbewoner
Al zeg ik het zelf, ik ben een eentonig man
Het maakt me niet warm, de wereldzee te bevaren.
Zijnd die ik ben, met elke beperking van dien,
Durf ik zelfs te zeggen: Elke dauwdrup is mij evenveel
Als alle zeeën tezamen. En het trekt mij niet in het minst
Uitheemse stranden te zien: De slootkant
Waaraan ik geboren ben is niet mooier misschien
Maar lelijker zeker niet en mij bovendien
Zoveel liever. -Ik ben maar het liefste inheems.
Ik zei het al: Ik ben een eentonig man
Het doet mij goed, steeds dezelfde van jongsaf bekende
Gezichten te zien. Het menselijke is overal
Even menselijk en het maakt me gelukkig hetzelfde namiddaglicht
Te zien verglijden langs dezelfde verweerde gevels. Ik ben blij
Met de eerste vlinder of vlieg in het voorjaar. En al zegt mijn verstand:
Neem al zo het valt, toch zinkt mij somtijds de grond
Onder mijn voeten weg als ik weet: Er is een dorpsgenoot dood,
Als ik denk: Nooit, nooit zie ik hem weer; ook al denk ik soms:
Buiten de tijd is alles nog evenveel als het ooit in de tijd geweest is.
Maar het deert me niet, een eentonig man te zijn,
Want de wereld is overal; is overal
Evenveel, ook in dit vanouds vertrouwde landschap.
Het zijn dezelfde harten die kloppen in alle kamers ter wereld;
Het is dezelfde wind, die suist in naar buiten toe andere bomen;
Het is hetzelfde licht, dat blinkt in weteringen en zeeën;
Het is dezelfde bloei, die bloeit in ogenschijnlijk andere bloemen;
Het is, hoezeer ook verdeeld, dezelfde regen die stroomt; het zijn
Dezelfde anonieme rivieren die stromen, dezelfde
Rivieren, aan unanieme bronnen ontspringend.
En ik weet wel: Ondraaglijk slaat soms het uur
Van de goede buren, de muisjes van horen piepen
Sluipen de spuigaten uit; en, over liefde gesproken
Daar is de man met de bult, die zich zijn graf in drinkt,
Want geen vrouw wil hem hebben. Maar dit is niet anders, waar ook te wereld.
Ik zei het al: Ik ben een eentonig man.
Die, zijnd wat hij is en met elke beperking van dien,
Gelooft in een kleine gemeenschap. Kortom: Ik ben
Een dorpsbewoner.
Plaquette bij voordeur
Henk Kooijman woonde tot 1972 in Haastrecht. In een wijkje buiten het centrum op zijn woonadres -Julianalaan 32- werd in 2012 op initiatief van de Haastrechtse Kring deze plaquette onthuld om de dichter te eren.
Ik ben er even langs geweest.
(Eerder geplaatst januari 2014)
Subcategorieën
Poëzie Aantal artikelen: 139
Twee maal de helft en een geel strikje
Pagina 10 van 43