Der Trunkene im Frühling

Nico Donkersloot (1902-1965) was hoogleraar Nederlandse letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Hij was schrijver en dichter onder het pseudoniem Anthonie Donker.
      Hij zat vlak na de oorlog  voor de P.v.d.A. in de Twede Kamer, stapte later over naar de PSP en was mede-oprichter van de vredesbeweging De Derde Weg.

Eén van zijn bekendste gedichten is:  Wenn nur ein traum das leben ist….
       De titel is ontleend aan de symfonische liederencyclus Das Lied von der Erde van Gustav Mahler.
Ik zal er direct iets dieper op ingaan, maar lees eerst het gedicht:


Van Anthonie Donker


Wenn nur ein traum das leben ist….

Het werd mijn droom in ’s werelds kring
volkomen zorgeloos
een schelp te zijn, een suizend vuur,
een rank, een wilde roos.

onkundig van geluk en leed,
van plan en overleg,
het stuifmeel dat de wind verwoei,
lichtzinnig langs den weg,

een vlinder op een lelieblad,
de vleugels bijna dicht
en trillende een oogwenk eer
zij opgaan in het licht,

Een dauwdrop en een sneeuwkristal,
een smettelooze wolk,
een zonnestraal zoo flitsend als
een wit geslepen dolk,

een vogel en een varen en
een held’re beek in ’t woud,
in het rivierbed een nog on-
gewonnen korrel goud,

de wierook en de myrrhe, en
het ruischend requiem,
doch schuldeloos en onbevreesd,
de lout’re, pure stem —

Alleen een mensch droomt zoo vergeefs,
ontwaakt zoo moedeloos,
een vreemdeling voor schelp en vuur
en rank en wilde roos.

De titel van het gedicht komt dus voor in de cyclus Das Lied von der Erde. De muziek is van Gustav Mahler, maar de tekst is gebaseerd op werken van oude Chinese dichters. Het bestaat uit zes liederen. De teksten zijn vertaald door de Duitse dichter Hans Bethge.

Het vijfde lied is Der Trunkene im Frühling. Naar een tekst van de Chinese dichter Li-Tai-Po. Dat gaat zo:

Wenn nur ein Traum das Leben ist,

   Warum denn Muh' und Plag!?

   Ich trinke, bis ich nicht mehr kann,

   Den ganzen, lieben Tag!

   Und wenn ich nicht mehr trinken kann,

   Weil Kehl' und Seele voll,

   So tauml' ich bis zu meiner Tuer

   Und schlafe wundervoll!

   Was hoer' ich beim Erwachen?  Horch!

   Ein Vogel singt im Baum.

   Ich frag' ihn, ob schon Fruehling sei,

   Mir ist als wie im Traum.

   Der Vogel zwitschert:  Ja!

   Der Lenz ist da, sei 'kommen ueber Nacht!

   Aus tiefstem Schauen lauscht' ich auf,

   Der Vogel singt und lacht!

   Ich fuelle mir den Becher neu

   Und leer' ihn bis zum Grund

   Und singe, bis der Mond erglaenzt

   Am schwarzen Firmament!

   Und wenn ich nicht mehr singen kann,

   So schlaf' ich wieder ein,

   Was geht mich denn der Fruehling an!?

   Lasst mich betrunken sein!

 

 Klik HIER voor alle ZoekPoëzie