Poëzie
- Details
- Hoofdcategorie: Poëzie (358)
- Categorie: Poëzie
Op een haring, een made & een spreeuw
Ik ben op een receptie in Dordrecht, waar goed voor de aanwezigen wordt gezorgd. Er ligt ondermeer een grote schaal nieuwe haring.
Ik raak in gesprek met een man over de voors en tegens van uitjes bij de haring.
Tot hij ineens het volgende versje oplepelt:
Een nieuwe haring sprak te Dordt:
''Ik denk dat ik geen oude word''
Had die man dat nou ter plekke verzonnen?
Ik vroeg het en hij gaf toe het eens gehoord en opgeslagen te hebben, omdat hij het grappig vond. Maar hij wist niet waar het vandaan kwam.
Welaan: Het versje heet ’Op een haring’ en is van Trijntje Fop, dat weer een pseudoniem is van Kees Stip (1913-2001). Het heeft slechts die twee regels.
Stip was niet alleen dichter, maar werkte na de oorlog ook als tekstschrijver bij de Legervoorlichtingsdienst en de Regeringsvoorlichtingsdienst.
Het pseudoniem Trijntje Fop ontleende hij aan Woutertje Pieterse van Multatuli.
Het was een leerling uit de klas van Meester Pennewip, die het volgende versje schreef:
Ik heet Trijntje Fop
en heb een muts op mijn kop.
Stip begon in deze trant vooral zesregelige versjes te maken, die vanaf 1951 met grote regelmaat in de Volkskrant werden gepubliceerd.
Die versjes volgen bijna altijd een vast stramien: Strak metrum, een dier en een plaatsnaam in het begin; een verrassende vondst aan het eind en het rijmschema AABBCC.
Op een made
Dit weekend ging een groepje maden
in Scheveningen pootjebaden
De welbespraakste van het stel
sprak: ‘Makkers, merken jullie wel?
Er zijn hier heel wat maden bij
die made zijn in Germanij”.
Op een Aal
Een jonge aal uit Hardinxveld
besteedt aan kleren heel veel geld
Hij dost zich als een dandy uit
al kost hem dat een flinke duit
En de gevolgen van die kwaal?
Elk meisje zegt: ‘Hij is fat-aal!’
Op een spreeuw
Een rupsenzamelende spreeuw
vloog door het keelgat van een leeuw
‘Ik hoop’, zo sprak het beest benauwd
‘dat deze leeuw van rupsen houdt’
Leert kinders, dit van deze spreeuw
Humor is lachen in een leeuw
Het Beestenfeest
In 1988 verscheen een groot aantal Trijntje Fops in de bundel Het grote Beestenfeest.
Het bekendste vers is waarschijnlijk Op een Bok, omdat het in het Groningse plaatsje Siddeburen een eigen standbeeld kreeg.
Dit vers heeft opmerkelijk genoeg meer dan zes regels.
Op een Bok
In Siddeburen was een bok
die machtsverhief en worteltrok
Die bok heeft onlangs onverschrokken
de wortel uit zichzelf getrokken
waarna hij zonder ongerief
zich weer in het kwadraat verhief
Maar ‘t feit waardoor hij voort zal leven
is, dat hij achteraf nog even
de massa die hem huldigde
met vijf vermenigvuldigde
Kees Stipprijs
In 1985 lanceerde het literaire tijdschrift De tweede ronde de Kees Stip Prijs voor ‘light verse’.
Stip zelf ontving de prijs ‘t eerst.
Daarna werden bekroond:
Drs. P, Driek van Wissen, Jan Boerstoel, Ivo de Wijs, Nelis Klokkenist, Patty Scholten, Kees Jiskoot, Frank van Pamelen, Jaap van den Born en Marko Fondse.
(Aangepaste versie)
- Details
- Hoofdcategorie: Poëzie (358)
- Categorie: Poëzie
ZoekPoëzie; een begrip verklaard
Sinds november 2009 doe ik eraan: ZoekPoëzie. Hierin probeer ik geen gedichten te verklaren op schoolse wijze: Wat bedoelde de dichter met….? Dat moet u zelf maar uitzoeken.
Maar soms is er kennis voor nodig om een gedicht te kunnen begrijpen. Dat kan gaan om bepaalde uitdrukkingen, om historische gebeurtenissen, geografische bepalingen, minder bekende culturen, politieke achtergronden, om mensen voor wie een gedicht geschreven is. Soms brengt een foto van een beeld of een schilderij uitkomst.
Tot nu toe zijn in ZoekPoëzie 141 gedichten verschenen. Ik krijg daar redelijk veel respons op.
Hier zijn ze:
ZoekPoëzie 1: Slauerhoff (1)
Maneschijn te Tsingtao
ZoekPoëzie 2; Natasha Lako
De vier heldinnen van Mirdita
ZoekPoëzie 3: Ursula Krechel
Boetedagen
ZoekPoëzie 4; Hugo Claus
Voor Gerrit Kouwenaar
ZoekPoëzie 5; Jan Engelman
En Rade
ZoekPoëzie 6; Johnny the Selfkicker
Dendermonde 63
ZoekPoëzie 7; Carlos Drummond de Andrade
De liefde, natuurlijk
ZoekPoëzie 8: James S. LaVilla-Havelin
Silver nights in Rochester
ZoekPoëzie 9; Simon de Geus
Jeugdherinnering
ZoekPoëzie 10: C.S. Adama van Scheltema
De Dijk
ZoekPoëzie 11: Wyslawa Szymborska
Een bewogen herbegrafenis
ZoekPoëzie 12; Drs.P
Heen & Weer
ZoekPoëzie 13: Tan-te Pol-lie
Voor de klei-ne-ren
Zoekpoëzie 14: Paul Rodenko
Bommen
Zoekpoëzie 15: Paul van Vliet
Meisjes van dertien
Zoekpoëzie 16: Joan Hambidge & Elisabeth Eybers
Bloedbanden
ZoekPoëzie 17: Marc Chagall & Blaise Cendrars
De dichter (Half vier)
ZoekPoëzie 18: Homero Aridjis
Droom in Tenochtitlán
ZoekPoëzie 19; Jan Hanlo
's Morgens
ZoekPoëzie 20; Slauerhoff (2) versus Schotman
Benard advies
ZoekPoëzie 21; Pablo Neruda
Een witte bungalow op Capri
ZoekPoëzie 22: David Shapiro
Empathy for Dave Winfield
ZoekPoëzie 23: Maurice Gilliams
Winter te Schilde
ZoekPoëzie 24: Saul van Messel
Restaurant
ZoekPoëzie 25: Jacques van Tol
De olieman heeft een Fordje opgedaan
ZoekPoëzie 26: Lucebert (1)
Hoop op Iwosyg
ZoekPoëzie 27: Sujata Bhatt
The stinking Rose
ZoekPoëzie 28: Bert Schierbeek
Remembrandt
ZoekPoëzie 29: Peter Paul Zahl
In naam van het volk
ZoekPoëzie 30; Marnix Gijsen & René de Clercq
Mijn moeder was een heilige vrouw
ZoekPoëzie 31; Simon Vestdijk & Willem Elsschot (1)
Slachtoffer Marinus van der Lubbe
ZoekPoëzie 32; Bertus Aafjes & Han G. Hoekstra (1)
Achter de Ruit (Van Han G. Hoekstra)
ZoekPoëzie 33: K.Schippers & J.H.
The value of comma's
ZoekPoëzie 34: Denise Levertov
Misschien Geen Gedicht Maar Alles Wat Ik Zeggen Kan
En Ik Kan Niet Zwijgen
ZoekPoëzie 35: Ben Cami
Vier uitééngereten kinderen
ZoekPoëzie 36: Jan Kal & de kale berg
Mont Ventoux
ZoekPoëzie 37; Jac. van Hattum
Modern schilderij van een Fries dorp
ZoekPoëzie 38: Martinus Nijhoff & Simon Vestdijk (2)
De ingenieur
ZoekPoëzie 39: Slauerhoff (3)
Paschen
ZoekPoëzie 40: Hans Andreus
Huizen op zwemvogelvoeten
ZoekPoëzie 41: Hans van de Waarsenburg
Berlin -1900- zoveel
ZoekPoëzie 42: Menno Wigman & J.J. Slauerhoff (4)
Kaspar Hauser
ZoekPoëzie 43; C.Buddingh'
De Specht
ZoekPoëzie 44; Constant & Gerrit Kouwenaar
Een essaytje in dichtvorm
ZoekPoëzie 45: Rutger Kopland
De Drentse A
ZoekPoëzie 46: Judith Kazantzis & Anna Achmatova
Muze
ZoekPoëzie 47: J.B.Charles
De kinderen van Marcinelle
ZoekPoëzie 48: Henk Kooijman
Dorpsbewoner
ZoekPoëzie 49: Garmt Stuiveling
Landarbeidersstaking
ZoekPoëzie 50: J.J.Slauerhoff (5)
Woninglooze
ZoekPoëzie 51: Hans Vlek
Wetenschap
ZoekPoëzie 52: Bert Voeten & Jan Talboom
The facts of life
ZoekPoëzie 53: Brigitta Boucht
Een vermoeden van zelfmoord
ZoekPoëzie 54: Bert Bakker
Begrafenis aan de Hardangerfjord
ZoekPoëzie 55: Adriaan Morriën & Willem Bilderdijk
Haarlem
ZoekPoëzie 56: Hertog Jan & Harrie Beex
Harbalorifa
ZoekPoëzie 57: Slauerhoff (6) & Tristan Corbière
Mirliton
ZoekPoëzie 58: Slauerhoff (7)
Compagnie de Mozambique
ZoekPoëzie 59: Slauerhoff (8)
Sjin Nam Po
ZoekPoëzie 60: Slauerhoff (9)
Fernando de Noronha
ZoekPoëzie 61; J.J.Slauerhoff (10)
De krantenverkooper
ZoekPoëzie 62; Yge Foppema
Ballade van de ter dood veroordeelden
ZoekPoëzie 63: E. du Perron (1)
P.P.C
ZoekPoëzie 64: H.H. ter Balkt & Wallace Stevens
Poëzie
ZoekPoëzie 65: Jean Pierre Rawie & W.B.Yeats
No second Troy
ZoekPoëzie 66: Willem Elsschot (2)
Brief
ZoekPoëzie 67: Lucebert (2)
Visser van Ma Yuan
ZoekPoëzie 68; Leo Vroman
Aan een vriend
ZoekPoëzie 69: Jef Last
Het Galgewapen
ZoekPoëzie 70: Ed.Hoornik:
Pogrom
ZoekPoëzie 71:J.J.Slauerhoff (11) en Simon Vestdijk (3)
De afgescheiden gemeente
ZoekPoëzie 72: Jan Eijkelboom
De Giraffe
ZoekPoëzie 73: Jan Eijkelboom (2)
Aelbert Cuyp
ZoekPoëzie 74; Jozef Eyckmans
Max Reger
ZoekPoëzie 75; Wilfred Smit & The Nits
Adieu sweet Bahnhof
ZoekPoëzie 76: Paul van Ostaijen (1)
Melopee
ZoekPoëzie 77: Lucebert (3)
De zeer oude zingt:
ZoekPoëzie 78: A.C.W. Staring
Aan een' navolger
ZoekPoëzie 79: Prosper van Langendonck
Mijn hart klopt hoorbaar.....
ZoekPoëzie 80: Sybren Polet
Proloog
ZoekPoëzie 81: Willem van Iependaal
Het lied is uit
ZoekPoëzie 82: Rein Bloem
Cuenca
ZoekPoëzie 83: Onbekend; Zoete lieve Gerritje
Dat gaat naar Den Bosch toe
ZoekPoëzie 84: Koos Schuur & Tom Eyzenbach
N.N.
ZoekPoëzie 85: P.N. van Eyck
Brent bridge
ZoekPoëzie 86: Ida Gerhardt (1)
Het carillon
ZoekPoëzie 87: Luc Tournier
God wat is dit land verlaten
ZoekPoëzie 88: Almudena Guzmán
Spelletje met de plavuizen
ZoekPoëzie 89: Riekus Waskowsky
De anatomische les
ZoekPoëzie 90: J.M.W. Scheltema
Overwerk
ZoekPoëzie 91: Martinus Nijhoff
De Vogels
ZoekPoëzie 92: Paul van Ostaijen (2)
Huldegedicht aan Singer
ZoekPoëzie 93: Sonja Prins
Bury my heart at wounded knee
ZoekPoëzie 94: Hans Vlek (2)
Apollo en de slang
ZoekPoëzie 95: Albrecht Rodenbach
Klokke Roeland
ZoekPoëzie 96: Medbh McGuckian
Geloof/Faith
ZoekPoëzie 97: Hans Faverey
De liefste
ZoekPoëzie 98: Juliette Gréco & Jean Paul Sartre
Dans la rue des Blancs-Manteaux
ZoekPoëzie 99: René de Clerq
Dorserslied
ZoekPoëzie 100: Marnix van Gavere & José Domingo Gomez Rojas
Elegie
ZoekPoëzie 101: I.K.Bonset
De Trom
ZoekPoëzie 102: J.J.Klant
Een eksentriek komponist
ZoekPoëzie 103: Ab Visser & Francis Jammes
Tourrettes
ZoekPoëzie 104: Han G. Hoekstra (2)
De Ceder
ZoekPoëzie 105: Gerard den Brabander
Elle se couche
ZoekPoëzie 106: Gerrit Achterberg
Hulshorst
ZoekPoëzie 107: Ida Gerhardt (2)
Herinnering
ZoekPoëzie 108: E. du Perron (2)
De grote dichter
ZoekPoëzie 109: Bertolt Brecht
De oorlog is ontheiligd
ZoekPoëzie 110: Ida Gerhardt (3)
Afscheid van Holland
ZoekPoëzie 111: Jules Deelder (2)
Prägnante Topographie des Rijnmond
ZoekPoëzie 112: Jan Emmens
Spaans tourisme
ZoekPoëzie 113; Jan Kuijper
Botaurus Stellaris
ZoekPoëzie 114: Ida Gerhardt (4)
Anno Domini 1972
ZoekPoëzie 115: Fetze Pijlman
Termunten
ZoekPoëzie 116: Paul van Ostaijen (3)
Malheur
ZoekPoëzie 117: De Schoolmeester
De Hond
ZoekPoëzie 118: Guido Gezelle
Dien avond en die rooze
ZoekPoëzie 119: J.J.A. Goeverneur
Mijnheer Prikkebeen
ZoekPoëzie 120: J.J.L. ten Kate en Frederik van Eeden
Aan J.J.L. ten Kate
ZoekPoëzie 121: De Génestet
Boutade
ZoekPoëzie 122: C. Buddingh’ (2)
Pluk de dag
ZoekPoëzie 123: Nico Scheepmaker (2)
Andrej Amalrik
ZoekPoëzie 124: F.C. Terborgh
Tajotoren Trafalgar
ZoekPoëzie 125: Willem van Iependaal (2)
Dikke Dinges R.I.P.
ZoekPoëzie 126: Alain Teister
Prijs
ZoekPoëzie 127: Herman Teirlinck
De Leekedisse
ZoekPoëzie 128: Judith Herzberg
Stadsgeluiden
ZoekPoëzie 129: Hans Faverey (2) & Klaas Dijkhoff
Een mug
ZoekPoëzie 130: Frederik van Eeden (2)
Het lied der arme klanten
ZoekPoëzie 131: Jacques Perk
Ommekeer
ZoekPoëzie 132: Jacob Hiegentlich
Ballade der lantarens
ZoekPoëzie 133: Lévi Weemoedt
Kraantje Lek
ZoekPoëzie 134: Anthonie Donker
Wenn nur ein traum das leben ist….
ZoekPoëzie 135: Jan-Willem Overeem
Brief uit de trein
ZoekPoëzie 136: Gerit Achterberg (3)
Fait Accompli
ZoekPoëzie 137: Eric van der Steen
Ik hoorde eens Kreisler spelen
ZoekPoëzie 138: Kees Stip
Op een kalkoen
ZoekPoëzie 139: Lennaert Nijgh
Almere
ZoekPoëzie 140: Annie M.G.Schmidt
De Hoeksema's
ZoekPoëzie 141: Reinold Kuipers
Stad bij avond
ZoekPoëzie 142: Ida Gerhardt (6) en haar stoere vader
In memoriam Patris
ZoekPoëzie 143: Eva Gerlach & Imca Marina
Hai Boer Hai
ZoekPoëzie 144: Bert Schierbeek & Jan Sierhuis
Beginselen
ZoekPoëzie 145: Gerrit Komrij en C. Louis Leipoldt
Multatuli
- Details
- Hoofdcategorie: Poëzie (358)
- Categorie: Poëzie
Potsierlijke burenruzie rond Russisch poëet
Judith Kazantzis (Londen 1940) is een geëngageerd publiciste en illustrator. Zij schreef een aantal dichtbundels, waaronder ‘Let’s pretend’ dat in 1984 verscheen.
Eén van de bekendste gedichten daaruit is Anna Achmatova, een prachtige ode aan de grote Russische poëet, die zij zeer bewondert.
Het gedicht gaat zo (Vertaling Kathleen Rutten) .
Anna Achmatova
Die met ingetogen stem
sprak voor dode
miljoenen. Die zichzelf benoemde.
Die bereid was.
met Angst en de Muze
beurtelings de wacht te houden.
De herkenning te spreken.
En ongelooflijk voor mij
de dichteres gegeven en door haarzelf
zo’n krachtige genade, zo’n standbeeld.
bronsogig bij de Neva
waar gevangenisduiven koeren.
De gedode stemmen, die opvliegen, weg,
voorgoed.
Anna Achmatova (1889-1966) is één van de grootste dichters uit de geschiedenis van Rusland/Sovjet Unie. Eveneens zeer geëngageerd.
Zij verzette zich tegen de ontwikkelingen in de Sovjet Unie na de revolutie van 1917. Zij was daarin zeer teleurgesteld en schreef en dichtte erover.
Haar ex-man Nicolai Goemiljov werd in 1921 door de communisten geëxecuteerd. Haar zoon Lev werd diverse malen gearresteerd en zou tot tien jaar werkkamp veroordeeld worden. Zij werd in 1946 uit de Unie van Schrijvers gezet.
De Muze, waarvan sprake is in het gedicht van Judith Kazantzis, is de titel van een beroemd gedicht van Anna Achmatova. Het is één van de muurgedichten in Leiden, een initiatief van de stichting Tegen-Beeld.
Ik ben er even naartoe gegaan. Het is -in Cyrillisch schrift- aangebracht op een pand op de hoek van de Johan de Wittstraat en de Van Ledenberchstraat. Een plek buiten het centrum vlakbij Oegstgeest. Je komt daar niet toevallig terecht.
De Muze
Vertaling
En juist over dit gedicht ontstond in 1999 een rel in Leiden. Het was aanvankelijk aangebracht met een paarse achtergrond.
Paarse achtergrond
Een buurtbewoner had hierover geklaagd en vond gehoor bij de gemeente want ineens verscheen er een schoonmaakploeg, die de paarse vlek verwijderde en daarbij en passant ook vrijwel de gehele tekst meenam.
Verantwoordelijk wethouder in die tijd was -onthoudt die naam- Alexander Pechtold.
Pas een aantal jaren later werd de tekst weer in orde gebracht, nadat een commissie had uitgemaakt dat het aanbrengen van muurteksten onder de vrijheid van meningsuiting valt. Maar de vormgeving daarentegen niet, want die moet getoetst worden door de Welstandscommissie die daar in Leiden weer een zogeheten Stadsschoonverordening voor heeft.
Het is natuurlijk potsierlijk en triest voor de strijdster Anna Achmatova dat zij postuum in het kleinburgerlijk milieu van Leiden onderwerp werd van een ordinaire burenruzie over een paarse vlek.
Kijk dan liever even naar het standbeeld waarvan ook sprake is in het gedicht van Judith Kazantzis. Het staat voor de gevangenis aan de oever van de Neva even buiten Sint Petersburg.
Standbeeld
Klik HIER voor alle ZoekPoëzie
- Details
- Hoofdcategorie: Poëzie (358)
- Categorie: Poëzie
Touretappe 12
De wielrenners in de Tour de France fietsen vandaag op de Franse nationale feestdag van Montpellier naar de Mont Ventoux.
Een verschrikkelijke berg. Ik heb het eens met de auto gedaan en dat was al afzien.
In januari 2012 schreef ik het volgende stukje over de kale berg.
Dichten is fietsen op de Mont Ventoux
Sport & poëzie verdragen elkaar niet zo goed.
Een enkele auteur en een spaarzame programmamaker hebben wel eens pogingen gedaan om het één met het ander te verbinden.
Het werd vrijwel altijd een geforceerde mislukking.
Sport is prestatiegericht. Hard en meedogenloos. Een ratrace, waar minderbedeelden het altijd afleggen.
Poëzie stokt hier, kan niet gedijen en sterft in schoonheid.
Jan Kal schreef op 1 augustus 1971 een mooi sonnet: Mont Ventoux.
Hij had de berg op de fiets beklommen en schreef direct daarna het gedicht. Met die prachtige eerste regel:
‘Dichten is fietsen op de Mont Ventoux’.
Jan Kal is een dichter, die als fietsende liefhebber een aardige prestatie leverde.
Maar een groot kenner van ‘t professionele wielrennen lijkt hij mij niet.
Hij veroorlooft zich een dichterlijke vrijheid.
Tom Simpson overleed op de berg in 1967, maar was wereldkampioen in 1965. Okee.
Maar hij maakt ook een zeer merkwaardige fout, namelijk dat de berg daarna tabu (taboe) verklaard werd.
En dat is grote onzin.
Lees eerst het sonnet;
Van Jan Kal
Mont Ventoux
Dichten is fietsen op de Mont Ventoux
waar Tommy Simpson nog is overleden
Onder zo tragische omstandigheden
werd hier de wereldkampioen doodmoe
Op deze col zijn velen losgereden,
eerste categorie, sindsdien tabu.
Het ruikt naar dennengeur, Sunsilk Shampoo,
die je wel nodig hebt, eenmaal beneden.
Alles is onuitsprekelijk vermoeiend
de Mont Ventoux opfietsen wel heel erg
Waarvoor ook geldt; bezint eer gij begint.
Toch haal ik, ook al is de hitte schroeiend,
de top van deze kaalgeslagen berg:
ijdelheid en het najagen van wind.
Het nonnenklooster voorbij
De Mont Ventoux is bijna twee kilometer hoog. Vanuit het plaatsje Bédoin is de beklimming het zwaarst.
De renners hebben hier natuurlijk geen oog meer voor wijngaarden of het oude nonnenklooster, maar richten zich op het wegdek.
Ze moeten in 21 kilometer een hoogte van 1589 meter overwinnen.
Het gemiddeld stijgingspercentage is 7.6% met uitschieters tot 10.5%.
De berg werd tot nu toe veertien maal in de Tour de France beklommen. Het meest dramatische moment was op 13 juli 1967.
Tom Simpson raakte bewusteloos bij de beklimming. Hij had amfetaminen gebruikt en zou aan de voet van de berg ook een glaasje cognac gedronken hebben. Hij werd bevangen door de hitte en overleed.
De organisatoren hebben toen overwogen om de berg te schrappen. (Tabu te verklaren).
Maar dat gebeurde niet.
In 1970 stond de Mont Ventoux alweer op het programma.
En opnieuw kwam er iemand in grote problemen. EDDY MERCKX zelf
Hij lijkt met grote overmacht te winnen, maar krijgt het steeds moeilijker.
Kijk maar naar dit filmpje!
Als hij de finish gepasseerd is raakt ook hij even bewusteloos.
Onbegrijpelijk dat Jan Kal dit destijds ontgaan is.
Of zou hij het gedicht vòòr de Tour de France van 1970 geschreven hebben?
Nee!
Het gedicht Mont Ventoux werd in 1974 opgenomen in de bundel Fietsen op de Mont Ventoux.
En daarin staat ook het volgende sonnet, waarin hij toch echt meedeelt dat het gedicht op 1 augustus 1971 geschreven is:
Van jan Kal
Topprestaties
Toevalligheid van de toevalligheden
ik kocht de dichtbundel van Tim Krabbé
Vijftien goede gedichten, en daarmee
is niets te veel gezegd; dat stemt tevreden.
Mogelijk meer nog dan het wel en wee
hier door de dichter-wielrenner beleden,
trof mij het omslag, en niet zonder reden:
exact de uitwerking van mijn idee!
Op 1 augustus ‘71
schreef ik, nadat ik de berg beklom:
‘Dichten is fietsen op de Mont Ventoux’
Ik dacht: ‘Als ik in de boekhandel lig
wil ik een kiek van deze klim erom’
Er is niets nieuws onder de zon, Poupou.
- Details
- Hoofdcategorie: Poëzie (358)
- Categorie: Poëzie
De olieman uitgelicht
Het lijkt een simpel lied met een overigens mooie tekst:
De olieman heeft een Fordje opgedaan.
Maar er is veel mee aan de hand.
Het werd in 1933 gemaakt door Jacques van Tol. Louis Davids kocht voor honderd gulden de tekst en zette er zijn eigen naam onder. Dat stelde hem -vond hijzelf- ook in de gelegenheid om veranderingen in de tekst aan te brengen.
In het refrein bijvoorbeeld veranderde hij de regel:
‘En dan neemt zijn vrouw de slinger mee naar bed’ in :
‘Want dan stopt zijn vrouw de slinger onder ‘t bed’.
Dat was minder aanstootgevend.
Ook de laatste regels van het tweede couplet werden veranderd:
‘De buren gluurden door de ruit, van nijd waren ze groen
En zeien:’Ja zo gaat het als de mensen dik gaan doen’.
Dat werd:
‘Een jochie uit de buurt riep met z’n petje op één oor:
Dat ding het astma Nelis, zet er maar een bokkie voor’.
Waarom dit gebeurd is, is mij niet duidelijk. De tekst wordt er bepaald niet beter van.
En verder:
De P.C. Hooft was een passagiersschip van de Stoomvaart Maatschappij Nederland.
Dit schip vloog in 1932 in Amsterdam in brand en werd volledig in as gelegd.
Amsterdammers gingen in die dagen naar de hei bij Bussum.
Naar het strand in Zandvoort of Bakkum, naar de bollen in Hillegom en naar de speeltuin in Vinkeveen.
Louis Davids was trouwens geen Amsterdammer maar werd geboren in Rotterdam.
Deterding was Sir Henri W.A. Deterding, directeur-generaal van de Koninklijke Nederlandse Petroleum Maatschappij en later directeur van de Shell.
Deterding lanceerde in 1937 het merkwaardige plan om voor tien miljoen gulden Nederlandse agrarische producten aan te kopen en te schenken aan de Duitse bevolking, omdat daar op dat moment voedselschaarste was.
Ons Ministerie van Landbouw was daar toen blij mee. Net als de landbouworganisaties.
Omzet en winst. Opportunisme is van alle tijden.
Deterding overleed in 1939 en werd begraven in het Duitse Dobbin.
Er was ondermeer een krans van Adolf Hitler.
Ook Jacques van Tol had een dubieuze reputatie.
Hij schreef naast zijn 'gewone' werk anti-semitische liedjes en Nazi-propaganda.
Na de oorlog zat hij drie jaar gevangen.
Luister hier naar de vertolking van Louis Davids
Van Jacques van Tol
De olieman heeft een Fordje opgedaan
De olieman van ‘t pleintje ging zijn radio verpanden
Hij was blasé van ‘t goede en verbrak de etherbanden
En toen met ome Jan zijn zeven tientjes in zijn handen
Had hij op ‘t autokerkhof een vehikeltje gekocht
Een onecht kind van Ford , vol deuken, bulten en hiaten
In lang verleden tijden op de mensheid losgelaten
Dat zich met korte sprongen voorwaarts repte langs de straten
En hartverscheurend kreunde als je remde in de bocht
Maar als hij met zijn wagen door zijn eigen buurtje ging
Dan riep de hele buurt: ‘Opzij … daar hè je Deterding’
(Refrein)
De olieman heeft een Fordje opgedaan
Daar rijdt ‘ie mee als een vorst door de Jordaan
Maar ’s avonds om tien uur is het uit met de pret
En dan neemt zijn vrouw de slinger mee naar bed
Tuf, tuf, tuf
Op zeek’ren zondagmorgen die het noodlot extra schikte
Geviel het dat ook Ma haar meer dan ongewone dikte
Etapsgewijze, deel na deel, in ’t wrak vehikel wrikte
Om met haar man en kroost een dag naar Bussum toe te gaan
Pa trachtte met de slinger ’s monsters ingewand te zoeken
Maar ’t reageerde niet, het kraakte slechts in alle hoeken
En Pa gaf de premiè re van twee splinternieuwe vloeken
Omdat Ma lijzig vroeg of ‘ie misschien niet aan wou slaan
De buren gluurden door de ruit, van nijd waren ze groen
En zeien: ‘Ja zo gaat het als de mensen dik gaan doen’
(Refrein)
Pa wierp zich onder ‘t voertuig en forceerde enkele moeren
Ma zei: ‘Doe eerst je strikkie recht, de buren staan te loeren’
Pa vroeg beleefd maar kort of zij haar claxon niet wou roeren
En ging weer in de olie liggen met z’n goeie goed
Het kroost verpoosde zich met aan de hendeltjes te knoeien
Zodat er diep in ’t mechanisme iets begon te loeien
Pa dreigde met zijn sleutel de familie uit te roeien
En ‘t uitstapje te wijzigen in een begraaf’nisstoet
Maar ‘t Fordje was gaan kuchen en het hoofd van het gezin
Riep: ’Vrouw, je kaken op mekaar, hou vast, ik schakel in’
(Refrein)
‘t Gedrocht liet plots een schreeuw, of het er vreugde in ging krijgen
En trachtte eerst een onbeheerde handkar te bestijgen
Ma gilde: ’Me vergaan!’. Pa ging met demontering dreigen
Van haar en beider nakroost, en dat maakte haar weer klein
Toen nam het beest zijn sidderende wieletjes tezamen
En startte ten verderf. Verschrikte buurtgenoten kwamen
Naar buiten, of ze keken eens misprijzend door de ramen
Wie of er weer met zevenklappers speelde op het plein
Een wijze oude opa riep, door het geknal verdoofd
‘Dat ding rijdt naar z’n ondergang, net als de P.C.Hooft’
(Refrein)
Twee uur na dit gebeuren arriveerde er een wagen
Met paard voor Nelis’ deur en de verblijde buren zagen
Hoe Ma met een gezwollen oog de trap werd opgedragen
Luidop onschone dingen zeggend over autosport
Daarachter man en kroost, vol olie, wegenstof en deuken
De voerman van de kar bracht nog een baalzak in de keuken
Slechts hij die veel had gestudeerd in de tiendeel’ge breuken
Kon zien dat dit het afgekloven rif was van de Ford
De buren hadden hun revanche en glimlachten verblijd
En Nelis, als ’ie uitging, hoorde nog een hele tijd:
(Refrein)
Klik HIER voor alle ZoekPoëzie
Pagina 1 van 28