Mijn hospita & haar heren

Van half 1966 tot april het jaar daarna woonde ik op een vrij kleine kamer in een heel groot huis vlak achter het Centraal Station van Leiden. De hospita was mevrouw D. een deftige dame van middelbare leeftijd.
      Zij was hospita over drie heren. Ik was met mijn 21 jaar de jongste. Eén van die heren was Johan.
Hij had een kunstbeen en werkte in het Academisch Ziekenhuis op de afdeling Orthopedie. Je kon aan Johan niet zien dat hij een kunstbeen had. Hij bewoog zich soepel voort en kon zijn been ook snel en eenvoudig afdoen. Hij liet dat wel eens zien. Dit kwam hem in het ziekenhuis goed van pas, want hij werd vaak geconfronteerd met mensen, die een amputatie moesten ondergaan.
      ‘’Het sterkt ze als ze zien wat je allemaal met een prothese kan doen’’, zei hij.

Mevrouw D. zei op een bepaald moment tegen mij: ‘’Je mag wel Jenny zeggen hoor’’.
      Ze was er op tegen dat de heren damesbezoek ontvingen.  ‘’Dat geeft geen pas’’.
Wij vonden dat een beetje merkwaardig, maar ala … je kon ook zorgen dat ze er niets van merkte.

Dat veranderde toen ik op een zondagmiddag onverwachts thuis kwam. ‘’Ben jij daar Ron?’’, vroeg zij hevig geschrokken. ''Ik deed even een dutje"
      Ze was schaars gekleed.  Er sloop een man weg uit haar kamer.

      Vanaf die tijd was damesbezoek niet meer taboe. 

Het kwam allemaal naar boven toen ik het volgende vers las van Lennaert Nijgh: Almere. Geschreven in 1977 toen Almere nog helemaal tot ontwikkeling moest komen. Een jaar eerder waren daar namelijk pas de eerste huizen gebouwd.

      Die oude stad in het vers moet Leiden zijn. De mooie Lakenhal daar stamt uit 1640 en bevindt zich aan de Oude Singel, een statige gracht. Die lakenhal is tegenwoordig een uitermate interessant gemeentelijk kunstmuseum.


Van Lennaert Nijgh

Almere

De stad lijkt af en toe
Een beetje op een mooie vrouw,
Die niet zo jong meer is
En met haar charmes doelbewust
De aandacht afleidt van oud zeer.

Niet naar de afbraakbuurt
Vlak achter het Centraal Station,
Maar naar de zeventiende-eeuwse pracht.
Waarmee haar lakenhal zich spiegelt in de gracht:
Een slanke gordel rond haar gotisch silhouet.

En ’s avonds linkt ze met lichtreclames,
Als valse tanden naar ’t publiek;
Een oude vrijster met nepjuwelen,
Gerestaureerde romantiek.
Maar in ’t donker gaapt
Achter de uitgaansbuurt een gat,
Waar ooit een woonwijk stond,
Die zo bouwvallig was, dat die nu plaats maakt voor een bank.

Maar kijk de kinderen,
Maar kijk de kinderen
Scheppen in ’t zand,
Tussen het puin der huizen
En rioleringsbuizen
Een heel nieuw land.

De stad lijkt af en toe
Een beetje op een ziek oud wijf,
Dat eens haar ziel verkocht
In ruil voor welvaart en voor macht
En nu verstild in ’t snelverkeer.
De planologen staan
Als toverdokters om haar heen,
Daar komen technisch tekenaar en de gemeente aan,
Ze slopen wijk na wijk.
De operatie slaagt, de zieke overlijdt.

Ze scheppen dromen op tekentafels,
Het is een sierlijk mooi lijnenspel.
Het is heel kunstig, mooi op maquettes,
Maar wie er wonen moet is niet in tel.
Want nee, zij meten niet
met mensenmaten zoals wij,
Maar met een schuifmaat en
Ze schuiven ons en onze kleine mensenmaat opzij.

Maar kijk de kinderen,
Maar kijk de kinderen
Scheppen in ’t zand,
Tussen betonnen dozen,
Tussen de blokkendozen,
Een heel nieuw land.

Hoe zal Almere zijn…..een heel nieuw land,
Een stad, die uit ‘t niets gemaakt wordt
Op de bodem van de zee?

Ik ben zo benieuwd hoe Almere zal zijn.
Wordt ’t een ontwerpersdroom?
Of zal Almere
De tijd zal het leren,
Almere wordt zoals de kinderen doen;
Een stad uit het niets, uit het niets
Almere wordt een stad in de zee, wordt een stad in de zee,
Almere in het groen.
  
 
Maar had Lennaert Nijgh iets met Leiden? Ik kon het zo snel niet vinden.
      Hij groeide op in Heemstede bij Haarlem. Met die stad voelde hij zich zeer verbonden.
Hij bezocht daar het Coornhert Lyceum samen met Boudewijn de Groot voor wie hij later veel teksten schreef.

      En Almere? Ach Almere is anno 2020 een stad met meer dan 200.000 inwoners. Veel mensen zeggen dat ze daar heel plezierig wonen.
En… het heeft volgens mij de jongste Voorstraat van Nederland. Als eerdaags alles weer een beetje normaal is ga ik ernaar toe. En onderweg luister ik naar Almere gezongen door Jasperina de Jong op muziek van Joop Stokkermans. HIER.


Almere Voorstraat