Kalfslever en benen

De Schoolmeester (1808-1858) was een populair en veelgelezen dichter. Op het oog simpele verzen. Alles rijmt, alles loopt ritmisch. Maar vaak kent zijn werk een diepere laag.
      Esopus in het volgende gedicht kennen wij beter als Aesopus, een Griekse maker van fabels, die leefde rond 500 Voor Christus. Of wij inderdaad het spreekwoord ‘’Als twee honden vechten om een been, gaat een derde ermee heen’’ aan hem te danken hebben is mij niet geheel duidelijk.
      Ik ga daar direct dieper op in maar lees eerst den Schoolmeester's gedicht De Hond.


De Hond 

Een hond is vermaard
  Om zijn gezellige aard
  En 't kwispelen van zijn staart.
    Zijn neus, doorgaans rond,
    staat gewoonlijk in 't front,
  En zo lang die maar nat en fris is,
Is 't een bewijs, dat meneer zo gezond als een vis is

Een hond is iemand, die van zijn baas bijzonder veel houdt,
Die hij, om zo te spreken, als zijn derde vader beschouwt,
En die hem dikwijls een hele boerewoning toevertrouwt,
Waar hij door zijn blaffen bedelaars en dieven vandaan weet te jagen
En de post van portier waarneemt, zonder er ooit geld voor te vragen.

  Als een haas niet op zijn tellen past,
  Wordt hij dikwijls door een hond verrast;
  Doch een hond loopt er ook wel tegen aan,
  Als men hem in de hondsdagen uit laat gaan.

    Menig een blinde hond
  Is verdronken, omdat hij geen zwemmen verstond;
    Doch zodra zij dit verstaan,
  Kan men ze rustig uit baaien laten gaan.

  Honden zijn dol op kalfslever en benen;
Doch, volgens Esopus, loopt er dikwijls een derde mee henen.
  Ook nuttigt een hond met plezier water en droog brood;
  Doch een pak slaag, daar heeft hij een broer aan dood.
Het opzetten is ook iets, daar hij niets om geeft
Als het maar niet begonnen wordt, terwijl hij nog leeft

Ook blaffen honden niet langer, als ze eenmal dood zijn;
Anders zou het leven op een hondenkerkhof te groot zijn.


Aisopische Fabels

In de zogeheten Aisopische Fabels van Aesopus komt de hond zeer regelmatig voor:

De hond en de schaduw

De hond en de hel

De hond en de haas

De wolven en de honden

De hond en de ruif

De smid en zijn hond

De honden en de vos

De hond en de wolf

De hond, de haan en de vos

De reiziger en zijn hond

De hond en de zeug

De ezel en de hond

De tuinman en zijn hond

De haas en de hond

De hond en de vos

De hond en de kok

De schelpen en de honden

Ik heb eerlijk gezegd lang niet al die fabels gelezen, dus of er ergens een derde met kalfslever en benen vandoor is gegaan, weet ik niet.
      De DBNL (Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren) verwijst naar een anoniem gebleven toneelschrijver, die rond 1647 ‘’De klucht van de pasquilmaker voor den duyvel’’ schreef.
      Daarin komen de volgende regels voor:

Daer twee honden vechten om een schinckel te kluyven,
 
Gaet een derde gemenelijck me hene schuyven.

 

 

 Klik HIER voor alle ZoekPoëzie