Algemeen

 

Handleiding voor De Avonden


Guus van Bladel overleed dit jaar op 1 november in Melaka Maleisië. Hij was 85 jaar.
      Tussen 1972  en 1976 woonde hij in Weert samen met Gerard Reve. Hij vertrok in verband met zijn gezondheid naar Singapore en later naar Maleisië.
     Een paar jaar lang ontving ik van hem met enige regelmaat zijn zogehten Kladboeken. 
Persoonlijke notities, korte verhalen, invallen, emoties, dromen, verhandelingen.

En ineens was daar deze handleiding om De Avonden te lezen.   

Waarom schreef Reve eigenlijk dat boek?

En hoe zat het precies met de geheime minnares van zijn vader?

Als u vandaag (22 december) het eerste hoofdstuk leest en daarna iedere dag nog een hoofdstuk, kunt u dit monumentale sieraad uit de Nederlandse literatuur net voor de jaarwisseling weer in de kast zetten.
Als u eventueel samen bent, is het aan te bevelen om het voor te lezen.
      Ieder op zijn of haar beurt 's avonds een hoofdstuk. Het zal uw relatie ten goede komen.
 


Guus van Bladel schrijft:

HANDLEIDING VOOR HET LEZEN VAN ‘DE AVONDEN’.

Op zondag 18 mei 1947 had Gerard van het Reve jr. een manuscript van een dagboek gereed om naar Uitgeverij “De Bezige Bij” in Amsterdam te sturen. Deze uitgever besloot tot publicatie over te gaan en in november 1947 verscheen dan ook bij De Bezige Bij het boek “De Avonden” een winterverhaal, geschreven door Gerard van het Reve jr. onder de auteursnaam Simon van het Reve.

Op verzoek van zijn psychiater was de 23 jarige Reve een soort dagboek gaan bij houden om de inhoud daarvan met die arts te kunnen bespreken. “Ik heb een zieke ziel”, zei hij van zichzelf in hoofdstuk 9. Als peuter, kleuter en leerling op de Lagere School moest “Gerardje”, als zijn vader niet thuis was, bij zijn moeder in bed slapen. “Ik wil nooit meer “Gerardje” genoemd worden, vertelde hij mij.

Reeds in het eerste hoofdstuk van De Avonden wordt de lezer geconfronteerd met twee dromen (een in het begin en een aan het einde) + een anecdote over een hond in Bloemendaal die zodoende onder de aandacht van zijn arts zijn gekomen. De relatie met zijn ouders waarover Gerard op soms pikante wijze verslag doet, wordt in ieder hoofdstuk ter sprake gebracht. Gerard beschreef voor zijn psychiater op sublieme wijze de leegte van zijn leven in het na-oorlogse Amsterdam.

Toen de arts uiteindelijk de aantekeningen mocht lezen die Gerard over een periode van tien dagen had gemaakt, was hij meteen enthousiast over inhoud en taalgebruik. Hij spoorde zijn patient aan deze aantekeningen in boekvorm te publiceren. Verrassend genoeg werden die aantekeningen meteen door de eerste uitgeverij waar ze werden aangeboden, De Bezige Bij in Amsterdam, geaccepteerd en uitgegeven onder de titel “De Avonden”.

Aanvankelijk had Gerard jr. liever niet dat men wist waarom hij De Avonden had geschreven en al helemaal niet dat men wist waarom hij onder behandeling van een psychiater was. In een interview in De Groene Amsterdammer (februari 1948) ter gelegenheid van het uitkomen van de 2e druk bij De Bezige Bij, zei Gerard jr. dat hij alle opmerkingen in de pers over zijn boek De Avonden erg overdreven vond.

Pas na het uitkomen van de tweede versie van de 4e druk in 1959 kwam de verkoop van De Avonden echt goed op gang. In de periode van 20 jr. (1959 en 1979) werden maar liefst 23 drukken door De Bezige Bij uitgegeven.

In het boek worden de lezers niet alleen met de diepere zielen roersels van een jonge patient geconfronteerd, maar ook met de donkere dagen van december in het eerste volledige na-oorlogse jaar: met radioprgramma’s van slechts enige uren per dag (van 7.00 – 24.00 hr.) en gebrekkige nieuwsvoorzieningen door dag- en weekbladen. Roken was een luxe want de sigaretten waren nog steeds op de bon. (1 pakje cigaretten of 2 pakjes shag per week).

Er wordt in De Avonden ook veel aandacht geschonken aan het dagelijkse weer en aan de dagelijkse maaltijden. In Het Parool van 11 april 2006 wordt Gerard’s dood op 8 april o.a. herdacht door de culinaire columnist van Elsevier, Johannes van Dam, die over het eten uit De Avonden vermeldt: “De Avonden is een schitterende bron voor de culinaire historicus”, en hij memoreert een dagelijkse (na-oorlogse) maaltijd uit het boek: “Stokvis met aardappels, geraspte rauwe selderij wortel, andijvie en roze vla met bessensap”.

Allemaal na-oorlogse levens-omstandigheden in een TV-loos tijdperk waarvan de huidige generatie absoluut geen weet heeft. De karakters en situaties hebben in werkelijkheid bestaan en “De Avonden” is daardoor een belangrijk Document-Humain geworden in het Nederlandse taalgebied.

Bij het verschijnen van het boek als een soort familie-roman over een na-oorlogse, (1940-1945) Amsterdamse familie werd “De Avonden” bovendien meteen door deskundigen als een literair meesterwerk herkend en tot verwondering van vriend en vijand bekroond met de belangrijke literaire “Reina-Prinsen Geerlings Prijs”, een litaraire prijs voor jonge auteurs.

 “DE AVONDEN’ LEZEN IN DECEMBER.

Het boek “De Avonden”. is thans het meest verkochte en het best gelezen na-oorlogse, literaire boek van een Nederlands talige auteur. (58 drukken!).

“De Avonden” is een soort kritisch, pseudo-romantisch dagboek geworden dat de laatste tien dagen bevat van de maand december 1946. Begonnen op zondag 22 december eindigt het boek op oudejaarsdag 31 december. Er zijn in ons land mensen,voornamelijk “Revianen” en studenten die alleen, of met de hele familie, of in een literaire groep, juist in de maand december, iedere dag een hoofdstuk van het boek lezen en ze beginnen dan op 22 december. Alle tien hoofdstukken vloeien in het boek in elkaar over en vergemakkelijken het lezen

DE TIEN HOOFDSTUKKEN UIT ‘DE AVONDEN’

I De vroege ochtend van zondag 22 december 1946.Thuis.

II De volgende dag, maandag 23 december. Na kantoortijd.

III Dinsdagmiddag, 24 december om 12.00 uur. Na kantoortijd.

IV Woensdagochten 25 december (1e kerstdag) Toen hij om 8.15 wakker werd.

V Donderdagochtend 26 december (2e kerstdag) om 9 uur toen het licht werd.

VI Vrijdagmiddag 27 december op kantoor.

VII Zaterdagmiddag 28 december. Thuis.

VIII Zondagmorgen 29 december. Toen hij om 8.30 wakker werd.

IX Maandagochtend 30 december. Na kantoortijd.

X Dinsdagmiddag 31 december (oudjaars dag) 2 uur ‘s middags. Na kantoortijd.


KORTE BIOGRAFIE VOORNAAMSTE KARAKTERS “DE AVONDEN”.

Vader

Gerard Johannes Marinus van het Reve sr.,
      Geboren in Enschede op 11 april 1892. Overleden in een verpleegtehuis in Het Gooi op 18 februari 1975.
Journalist, redakteur communistisch blad “De Tribune”. Belangrijk lid van de Communistische Partij Nederland. Ging voor de oorlog al naar Moskou en sprak wat Russisch. Historicus. Auteur: o.a. biografie, geschiedenis- en kinderboeken. Hij publiceerde onder verschillende schuilnamen o.a. Gerard Vanter en Gerard Revers.
      Na de dood van zijn echtgenote Net Doornbosch is vader van het Reve voor de 2e keer gehuwd met Mevr. Jo de Jongh uit Gouda.

Moeder

Net van het Reve-Doornbosch.
      Geboren 15 april 1892 Overleden in Amsterdam op 11 september 1959.
Huisvrouw.

Broer

Prof. dr Karel van het Reve, (Joop in De Avonden).
      Geboren in Amsterdam: 19 mei 1921. Gehuwd met Tinie (Ina in De Avonden). Overleden in Amsterdam op 4 maart 1999.
Journalist, o.a. correspondent van Het Parool in Moskou. Hoogleraar universiteit Leiden.
      Auteur van verschillende boeken. Vertaler van Russische literatuur. Historicus. Winnaar P.C.Hooft Prijs.

Auteur

Gerard van het Reve jr., (Frits in De Avonden)
      Geboren in Amsterdam: 14 december 1923. Overleden op 82 jarige leeftijd in een verpleegtehuis in Zulte (Belgie) op zaterdag 8 april 2006.
Een van de belangrijkste na-oorlogse Nederlandse auteurs; publiceerde meer dan 70 romans en gedichtenbundels onder de auteursnamen Simon van het Reve, Gerard Kornelis van het Reve,. G.K. van het Reve en uiteindelijk Gerard Reve. Hij ontving de belangrijkste Nederlandse literatuurprijzen: de “P.C.Hooftprijs” en de “Literaire prijs der Nederlandse Letteren”.
      Gerard Reve was sinds 1974 Ridder in de Orde van Oranje Nassau. In 1993 werd hij bevorderd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau en in 1998 werd hij benoemd tot Commandeur in de orde van de Nederlandse Leeuw.


DE GROTE ONBEKENDE UIT DE AVONDEN.

Jo de Jongh uit Gouda was vader Gerard’s geheime relatie tijdens “De Avonden” en werd later de stiefmoeder van Karel en Gerard jr.
      Vader Gerard moest onder Wereldoorlog II als communist onderduiken. Hij verbleef op een onderduikadres in de buurt van Gouda. Jo de Jongh, die in het begin van de oorlog tijdens een Duits bombardement haar verloofde verloor, met wie ze op het punt stond te trouwen, was aangesloten bij een ondergrondse groep die in en om Gouda actief was. Zij moest o.a. onderduikers periodiek bezoeken om ze van de nodige bonkaarten te voorzien.

Een van die onderduikers was vader Gerard, die na de oorlog een relatie met haar begon. In “De Avonden” schittert haar persoon door afwezigheid, maar zij is wel degelijk, alhoewel onzichtbaar, aanwezig en een factor in de levens van vader, moeder en zoon.

Gerard jr. en zijn moeder wisten dat vader Gerard bevriend was met “een meisje uit de oorlog” en verdachten hem van een relatie. In het 5e hoofdstuk staat b.v. de volgende dialoog: Frits hoorde hem weer de gang inkomen, de trapdeur voorzichtig openen en zacht sluiten. “Hij is weg”, zei hij. “Laat hij in Utrecht maar zijn plezier hebben”, zei zijn moeder, “het zal mij een zorg zijn”. Bij de twee laatste woorden haperde haar stem.

(Eerste pagina hoofdstuk V).

Vader Gerard zag Jo regelmatig in Utrecht.

Jo werd langzaam van een vriendin een minnares. Na de dood van zijn echtgenote Net, in 1959, werd Jo door vader Gerard officieel in zijn sociale leven opgenomen en zijn ze later gehuwd. Ze hadden een volkstuin in Amsterdam waar ze in de zomer verbleven.

Enige dagen na de begrafenis van vader Gerard sr. (februari 1975) kwam Gerard’s stiefmoeder Jo van het Reve-de Jongh bij Gerard jr. en mij in Weert logeren hetgeen zij later meerdere keren herhaalde. Gerard jr. is altijd aardig en behulpzaam geweest voor zijn stiefmoeder.

Toen ik in 1977 naar Het Verre Oosten verhuisde kwam Jo 13 keer bij mij in Singapore logeren. Ik ben door de jaren zeer goed bevriend geraakt met Jo de Jongh. Zij was een lerares Frans en Duits aan een Middelbare School in Gouda en is later naar Amsterdam verhuisd. Ze studeerde op oudere leeftijd Russisch en hielp stiefzoon Karel toen die voor Het Parool in Moskou vertoefde. Ook Karel en zijn echtgenote Tinie zijn altijd heel aardig voor Jo geweest. Ze is in 1996 in een verpleegtehuis in Amsterdam gestorven.

Tot aan haar dood kreeg ze van de Stichting “40-45” een uitkering. Ze was een van Nederland’s bekende vrouwelijke ondergrondse strijdsters en ze stond eens met wijlen Koningin Wilhelmina op het balkon van het Koninklijk Paleis in Amsterdam.


EDITIO PRINCEPS VAN ‘DE AVONDEN’.

Het eerste boek van de eerste druk, de “Editio Princeps” van De Avonden is door Gerard jr. aan zijn ouders gegeven. In het boek is met zijn kroontjes pen geschreven: “Voor mijn ouders met alle goede wensen. Van de schrijver, de eerste November 1947, te Amsterdam. Gerardvanhetreve”. Bij de dood van vader Gerard, kwam de edition princeps in het bezit van Jo van het Reve-de Jongh. Op een van mijn familiebezoeken in Nederland, in de tweede helft van de tachtiger jaren, vertoefde ik voor een paar dagen bij Jo in Amsterdam. Bij dat bezoek gaf ze mij de edition princeps van “De Avonden” kado.

Dit boek werd het vlaggeschip van mijn Reve-verzameling. In de Haagse Post van 9 december 1989 werd door dit blad onthuld dat ik de hoeder was van de editio princeps van “De Avonden’ in een exclusief intervieuw door Henk Hanssen. Ik kreeg toen van Gerard het verzoek dit boek aan Joop Schafthuysen te verkopen, hetgeen ik niet deed.


VERZAMELING VAN ALLE DRUKKEN VAN “DE AVONDEN”.

Het heeft meer dan tien jaar geduurd om, t/m 1997, alle bestaande drukken van De Avonden aan te kopen. Zelf in Singapore wonend, zou ik zonder hulp van mijn vriend Theo Poelgeest in Haarlem nooit het huidige aantal verschillende uitgaven van De Avonden bij elkaar hebben gekregen. Deze “Avonden” verzameling is een significant onderdeel van de “Augustini Revianum”, de grote Reve verzameling die thans in het bezit is van de Gemeente Weert. Helaas zijn Theo en ik er in tien jaar niet in geslaagd de echte 25ste en de 28ste druk onder ogen te krijgen. Poelgeest is zelfs, om alle drukken bij elkaar te krijgen, op 23 juli 1992 voor het KRO programma “Voor wie niet kijken wil” over onze verzamel woede ondervraagd en hij heeft toen een oproep gedaan voor o.a. de 25ste en de 28ste druk van De Avonden. De drukken van De Avonden na 1997 zijn met behulp van De Bezige Bij in de biblioagrafie opgenomen.

Het is onder mijn aandacht gebracht dat er in Zuid Afrika in de negentiger jaren een uitgave van De Avonden in het Zuid Afrikaans zou zijn uitgekomen. Het is mij niet gelukt een druk in handen te krijgen.Ook is mij verteld dat iemand voor eigen plezier De Avonden in het Japans zou hebben vertaald. Ook hierover is mij helaas niets naders bekend.

 

GERARD REVE LEEST DE AVONDEN.

 

Op 28 november 1991 heeft Gerard Reve op radio 4, voor de VPRO radio zijn boek “De Avonden” gelezen. Het programma begon om 14.00 hr en duurde tot middernacht.

Volgens De Telegraaf was dit een unicum in de Nederlandse radio geschiedenis. De produktie had Wim Noordhoek en de gehele lezing staat op 9 CD’s, vervaardigd door Rubinstein Media/Uitgeverij I.C.

 

DE AVONDEN, EEN GETEKEND STRIPVERSIE VAN “DE AVONDEN”.

“De Avonden” werd door de kunstenaar/tekenaar Dick Matena (1943, Den Haag), als een stripverhaal getekend.

Het eerste deel van deze beeldroman werd in februari 2003 uitgegeven door de Bezige Bij. Er zijn in totaal nog 3 delen verschenen. Deel 2 in juni 2003, deel 3 in november 2003 en deel 4 in maart 2004. Van alle getekende uitgaven verscheen een luxe editie. Bovendien begon Het Parool in oktober 2003 met het publiceren van het beeldverhaal “De Avonden” als feuilleton. Het is uniek dat een roman verschijnt als beeldverhaal. Matena schrijft in het Dagboek van de NRC over zijn vrees dat de gemiddelde striplezer niks doet met De Avonden en dus ook niet met de stripversie. Hij zegt in Het Parool over De Avonden o.a.: “Ik had destijds alleen het eerste hoofdstuk gelezen: gezeur vond ik het. Nadat ik OP WEG NAAR HET EINDE had gelezen, dat ik geweldig vond, ben ik meteen weer aan De Avonden begonnen. En toen was ik verkocht. Gruwelijk vond ik het, aangrijpend, weerzinwekkend en ik heb ook gelachen. Het was een absolute belevenis, het veranderde mijn leven. Ik herkende veel van wat ik in mijn eigen jeugd had meegemaakt”.

 

FILM “DE AVONDEN” .

 In 1989 verscheen de 125 minuten durende film “De Avonden” onder regie van Rudolf van de Berg. Gerard Reve, de auteur van de roman, werkte zelf mee aan het scenario. De belangrijkste rollen werden vertolkt door Tom Hoffman (Fritts Egters), Rijk de Gooyer (vader Gerard) en Viviane de Muynck, de moeder van Frits. De film is ook op video verkrijgbaar.

 

 

 

Austins, Jeeps en Hoeren

 
Het was op de N-59 tussen Bruinisse en het stoplicht ter hoogte van Dreischor op het Zeeuwse eiland Schouwen-Duiveland.
      Daar reed een Austin A30. Een heel klein autootje, dat er zeer goed uit zag.
De eigenaar was duidelijk een liefhebber, die er plezier in had om zijn auto te vertroetelen.

Mijn oom Gerrit was vroeger ook zo iemand. Jarenlang had hij zijn Austin wekelijks gewassen en ieder vlekje keurig weggewerkt. 
       Dat kon hij goed, want ome Gerrit was huisschilder.
Begin 1967 kreeg hij het ineens in zijn hoofd om een andere wagen te kopen. Een Renault Dauphine.

Ik mocht zijn A30 overnemen voor Fl. 150,-- Het was mijn eerste eigen auto.

 
A30

  

Een maand of zes heb ik erin gereden.
      Vaak van Breda, (waar ik toen woonde) naar Amsterdam waar mijn vriendin een etage had in het centrum.
Ineens had ik een lekke koppakking en de garagist vond het niet meer de moeite waard om de wagen te repareren.
      ‘Nee jongen, er moet een nieuwe motor in en dat is die wagen echt niet meer waard’.

Ik reed een beetje raar in dat wagentje. Althans dat vonden sommige bijrijders.
     
Ik deed bij het terugschakelen aan het zogeheten dubbel clutchen, hoewel dat helemaal niet nodig was.

Dat komt zo!..

Ik had dat geleerd in het leger. Ik haalde mijn rijbewijs in een Nekaf, een Jeep waarvan de versnellingsbak niet -volledig- gesynchroniseerd was.
       Als je terugschakelde van twee naar één moest je dubbel clutchen. Daarbij trap je je koppeling in en zet je de versnelling vrij. Je geeft een dot tussengas, trapt opnieuw de koppeling en schakelt terug.
      De instructeurs in het leger benadrukten dat je ook bij het terugschakelen van drie naar twee moest clutchen, hoewel het daarbij niet nodig was. Maar het kon geen kwaad, vonden zij. (De auto had  maar drie versnellingen, maar had natuurlijk wel een hoge en een lage gearing)

 
NEKAF

                        

Ik had in dat leger zo vaak dubbelgeclutcht dat het een soort tweede natuur was geworden.
      Ik schat dat ik -ook na mijn A30- nog zo’n tien jaar deze gewoonte heb volgehouden.
En zelfs nu vind ik het nog leuk om af en toe te doen. Als de mensen dan vragen gaan stellen, kan ik namelijk verhalen kwijt.
     
Bijvoorbeeld over mijn kapitein in dat leger.
Op oefening in Duitsland moest ik hem regelmatig naar Bremen brengen. Hij ging dan naar een vaste hoer in de Helenenstrasse.
      De visites duurden nooit lang. ’Laat je motor maar draaien’, zei hij dan.
Als je de Nekaf een beetje kende wist je dat je die met een vinger in het contact kon starten. De kapitein wist dat natuurlijk ook.
      Tijdens een oefening had hij op deze manier mijn auto ‘geleend’. Ik hoorde dat de auto gestart werd en zag hem ermee wegrijden.
Op de terugweg toen hij teveel gedronken had, reed hij de auto in een sloot.

Ik heb toen de schuld op me genomen. Daar was hij erg dankbaar voor, want de man zou voor de Krijgsraad zijn gesleept en oneervol zijn ontslagen.
      Hij tekende daarna vrijwel ongezien ieder verzoekje van mij om een paar dagen vrij te krijgen. En dat deed ik nogal vaak.

 

 

 

Egodocumenten in de tuin

 De gemeentes Bad Berleburg en Schmallenberg liggen in het Duitse Sauerland (Westfalen) naast elkaar.
     
De verbinding is een bochtige weg door het Rothaargebergte, waar je in de winter erg moet oppassen. Je kunt er over 23 kilometer een beeldenroute volgen (Waldskulpturenweg). Leuker, want origineler en creatiever, is echter Der Wettbewerb. Een project van de kunstenaar Jochen Gerz.

Het werd in 2002 gestart.
      Bewoners van de ene gemeente werden uitgenodigd om een briefje te schrijven aan de burgemeester van de andere gemeente.
Een persoonlijke brief.
      Waarom men in dit gebied woont, waar men van houdt, wat zoal opvalt, wat de mensen bezielt en wat er verder nog over familiegeschiedenissen, vriendschappen, verdriet en vreugde te schrijven valt.

Van iedere brief uit Bad Berleburg werd een emaillen straatbordje gemaakt, dat geplaatst werd in de tuin van een briefschrijver uit Schmallenberg.
      Andersom natuurlijk ook, zodat er nu in iedere gemeente evenveel bordjes staan.
Het is waanzinnig leuk om die briefjes te lezen. Als je eenmaal begint, kun je bijna niet meer ophouden.
      Mijn god, wat een bekentenissen die mensen in het openbaar afleggen.

 

Katharina Dickel

 

 

Neem dit briefje van Katharina Dickel uit Bad Berleburg, dat dus in een tuin staat in Bad Fredeburg (Gemeente Schmallenberg).
      Als je een praatje maakt met de inwoners, begrijp je het allemaal veel beter.

--------Der Müsse is de naam van de straat in Bad Berleburg waar Katharina woont.

--------Fleckenberg en Fredeburg zijn plaatsjes in de gemeente Schmallenberg.

--------Zum Schäferhof is een soort jachthuis in diezelfde gemeente. Je kunt daar eten & drinken

--------Laasphe, Erndtebrück en Siegen zijn plaatsen, die een stuk verderop liggen in geen van beide gemeentes..

--------Im Kelschen is plaatselijk dialect! Je kunt dat het best vertalen met Paap of Paaps.


Nicht erwünscht

En….
     
Het zou dus kunnen dat de man van Katharina een zoon is van één van die Roomse Maria's van haar vader.
Want als haar vader wel daarmee getrouwd zou zijn had Katharina met haar stiefbroer moeten trouwen.
      En dat is ook in ‘t Sauerland nicht erwünscht.

 

Gemeentehuis Bad Berleburg

 

 

 

 

Een paar opmerkelijke presidenten

De machtigste persoon op aarde is na dinsdag waarschijnlijk voor ’t eerst een vrouw. Hillary Clinton wordt dan de 45ste president van de Verenigde Staten. Als Trump overigens president wordt is hij niet de eerste malloot.
       De geschiedschrijving zal oordelen over Barack Obama. Ik denk dat hij redelijk hoog zal eindigen (Obamacare) op de lijst van de best presterende presidenten. Dat zijn volgens nogal wat onderzoeken Abraham Lincoln, Teddy Roosevelt, George Washington en Franklin D. Roosevelt.

In zijn boekje ‘Alle 42 presidenten’ uit 2.000 haalt publicist en Amerika-deskundige Frans Verhagen een onderzoek aan, dat in 1999 door een aantal Amerikaanse historici op verzoek van het politieke televisienetwerk C-Span werd gehouden.

Presidenten van Amerika 1: James Buchanan

Beste president was volgens deze historici Abraham Lincoln; de slechtste was zijn voorganger James Buchanan, die van 1857 tot 1861 in het zadel zat.
      Een naïeve, plooibare man.
Een incompetente aarzelaar, die volgens deze historici jammerlijk faalde en een erbarmelijke erfenis naliet.

 

Presidenten van Amerika 2: Teddy Roosevelt

Hij riep bijzondere gebieden uit tot vogelreservaten, verklaarde miljoenen hectaren bos tot beschermd gebied en richtte zestien nationale monumenten op.
Volgens sommige bronnen ging hij eens mee op de jacht.
      Hij kreeg een klein beertje voor de loop van zijn geweer en had zo’n medelijden met het beestje, dat hij niet schoot maar zijn geweer neergooide.
      En dat zou de verklaring zijn voor het woord teddybeer.


Presidenten van Amerika 3: William Taft

 

 

 

 

 

Presidenten van Amerika 4: William Harrison

Het meest opmerkelijke politieke wapenfeit van Harrison is zijn inaugurale rede, die hij uiteraard niet zelf geschreven had. Tijdens het uitspreken van deze rede begin maart 1841 vatte hij kou.. Hij herstelde daar niet van en overleed exact een maand later. De regeringsperiode van slechts één maand is de kortste van allemaal.


Presidenten van Amerika 5: William McKinley

   William McKinley was president van 1897 tot 1901.

      Hij was een populair man.

 

 

 

Presidenten van Amerika 6: Franklin D. Roosevelt

 

Presidenten van Amerika 7: Warren Harding

Bill Clinton was volgens Frans Verhagen een briljant politicus. Maar dat alleen als hij zich inspande en vooral als hij onder druk stond. Hij was ook ongedisciplineerd en slordig en wilde graag door iedereen aardig gevonden worden.
      Volgens mij zal hij toch vooral bekend worden door zijn seksuele escapades.
Dit in tegenstelling tot John F. Kennedy, die het niet met stagiaires deed maar met Marilyn Monroe..


 Presidenten van Amerika 8: Martin van Buren

Hij was een zeer getalenteerd politicus, maar kon dat tijdens zijn presidentschap (1837-1841) niet waarmaken. Het land verkeerde in een ernstige economische crisis en Van Buren had daar geen antwoord op.
      Hij was een ijdele kleine gedrongen man.
Little Van werd hij ook wel genoemd.
     

 

 

Lucy: de eerste mens


LUSTOORD VOL BOTTEN EN FANTASIE

Er is geen grasspriet, geen druppel water, alleen zand en steen. We glijden naar beneden, over een bergkam van vier meter breed. Hobbelend op mijn billen rem ik af, met mijn handen balanceer ik, links en rechts de diepte, bloedheet zand schuurt langs mijn broekspijpen.
      Dit is wetenschap, de studie van Human Evolution and Social Change, aldus paleo-antropoloog dr. Donald Johanson. Voor mij als mensaapzuchtige is dit gebied een lustoord vol botten en fantasie.

January 2006.
      Afar, de Danakil Laagte is het heetste gebied op aarde. Het kan hier boven de vijftig graden gloeien. Niets maar dan ook niets verraadt het weelderige oerwoud, het grasland met rivieren waar de Zuidelijke Aap van Afar ooit rondliep.
      Een paar kilometer verder, beneden ons, ligt Location AL 288-1, de plek waar Lucy zich op 24 november 1974 toonde aan Donald Johanson, na miljoenen jaren. Het bleek een 22 jaar oud vrouwtje, slechts 1,1 meter lang.

Mohamed Esse Seko, mijn gids, hijgt voor me. Esse bulkt van de feiten, een ware Lucy-specialist, toch ben ik de eerste sinds jaren die met hem naar deze plek gaat.
      ‘Mijn oom Melo Seko zocht samen Johanson in 1974,’ schreeuwt Esse. Zijn info galmt over de dalen van Afar. ‘Oom Melo wees als eerste Lucy aan!’ Hij draait zich om en kijkt of ik hem wel hoor.
      ‘Mooi…’ roep ik terug.
Mijn voet zakt weg in het mulle zand, ik glij iets te ver naar links. Geen grip.


ROODBESTOVEN JEEP

Het was een hele rit vanaf Addis Abeba. Zeshonderd kilometer naar het oosten. Drie man op de voorbank van een roodbestoven Landrover. Esse Seko schoof steeds wat op, we zaten klem. Ik heb weinig zitvlees, maar Esse heeft veel. Zijn buik schuurde tegen het Japanse dashboard.

We daalden af in de Afar Laagvlakte, vanaf daar te voet tot aan Lucy’s vindplaats. Mijn euforie op weg naar de Afaren werd echter verstoord.
      ‘De Afaren houden niet van bezoekers,’ zei Esse laconiek.

Een jonge Afar krijgt pas een kalashnikov nadat hij volgens oergewoonte een testikel van een andere stam heeft afgesneden. Esse haalde gedetailleerde voorbeelden naar boven. Ik was gewaarschuwd, de Afar houdt zijn tradities hoog, tot op de dag van vandaag.
      Vanaf dat moment keek ik scherp om me heen met beide handen op mijn kruis. Je moet wat over hebben voor Lucy.

NEANDERTHALERS 

‘Wat moet je met die onzin?’ bromde mijn vader.
      ‘Eigen schuld. Wie gaat er nou in zo’n diep hol werken? Wat moet je daar? Die moffen kunnen beter op zoek gaan naar hun Neanderthalers dan kolen rapen. Kolen. Belachelijk.’
      ‘Steenkool,’ zei ik zakelijk.
‘Kolen. Laat me niet lachen. Wie gebruikt er nou kolen vandaag de dag? Slochteren, dat is pas een uitvinding. Al dat gezeur onder de grond. Gas, dat is pas warm.’
      ‘Zit ook diep,’ zei ik.

Die week had mijn vader mij voor het eerst verteld over mensapen die rechtop liepen. Dat was pas wetenschap, daar kon Rome wat van leren.
      ‘Voorouders,’ zei hij, ‘daar gaat het om! We komen uit Afrika, daar is alles begonnen. Weet jij hoe dat heet, 125 opa’s terug?
      ‘Nee,’ zei ik zuinig, ik wilde alles weten.
      ‘Een aarts-voor-edel-stam-betovergrootopa, hoor je, die leefde 3300 jaar geleden, de tijd van Mozes.’
      ‘Mozes had toch een moeder?’
      ‘Weet ik veel,’ bromde mijn vader. ‘En Karel de Grote, weet je hoe je die noemt?’

Ik zweeg.
      ‘Voor-oud-overgrootvader, dat zijn 40 voorvaders.’
      ‘Hoeveel oma’s terug was de eerste mensaap?’
      ‘God jongen, dat is veel, zeker 300.000 voorzaten. Schrijf maar op, een drie met vijf nullen.’

FOSSIELENOGEN

Het is 24 november 1974. Donald Johanson, Tim White en Tom Gray doen veldonderzoek in Afar. Melo Seko, hun gids, had die week fossielenogen. Hij bleef vaak hangen op een plek, raapte stukjes Ancylotherium op en schoof zand en steentjes opzij.
      Die middag kwam een hominide boven, de tweevoetige aap, onze rechtoplopende voorzaat was hier gestorven.
Johanson kon zijn geluk niet op. Bot na bot. De zon had haar dagtaak volbracht, het tentenkamp werd opgeslagen.
      Men was euforisch, dronk wijn en speelde een Beatle-song op een gammele casetterecorder: Lucy in the Sky with Diamonds. Ze kreeg een naam. Na 3,18 miljoen jaar was er een oermoeder geboren.

Op 30 november brak men het kamp op. Lucy bleek het oudste en meest complete skelet van een rechtoplopende hominide. Vanaf hier had de mens zich ontwikkeld. Johanson duwde een grote spijker in het zand op de plek. Het voorlopige startpunt van de mensheid.
      De Ethiopiërs noemen Lucy in Amhaars Dinknesh, dat betekent je bent prachtig. De Afaren willen daar niets van weten en noemen haar Heelomali, iemand die uniek is.

ROMANTISCHE VRAAG  

Wie was de eerste mens? Dit is een romantische vraag, de wetenschap kan hier weinig mee. Dat het een vrouw was is zeker, want iedere vent heeft immers een moeder.
      Ik correspondeerde met Donald Johanson, nu professor aan het Institute of Human Origins in Arizona.
      ‘Waarom liep Lucy ineens rechtop?’ vraag ik.
     ‘Klimaatsverandering,’ zegt Johanson, ‘en tektoniek van de aardkorst. Het landschap veranderde, de apen ging iets meer rechtop lopen. Acht miljoen jaar geleden was Afrika één dicht oerwoud, toen leefde deze primaten nog vooral in bomen.’
      ‘Maar waarom toen rechtop?’
      ‘Minder jungle, meer savannen,’ stelt Johanson, ‘rechtop lopen spaarde energie, dus wellicht kon men daardoor meer baby’s baren. De Australopithecus afarensis bleek een aap met mogelijkheden.’

Zijn wetenschap is een felle strijd. Richard Leakey en Don Johanson kunnen elkaar niet luchten. Er is zo weinig fossielmateriaal dat in iedere theorie meer fictie dan feit schuilt. Of Lucy ons evolutionair in een directe lijn voorging, is een nutteloze vraag, alsof iemand je twaalf willekeurige pagina’s laat lezen van Tolstojs Oorlog en Vrede en dan vraagt: ‘Wat is de plot?’

‘Er staat een grote spijker,’ vertelt Johanson.
      ‘Die heb ik er 31 jaar geleden neergezet.’
Dit is me iets te onnauwkeurig, dus vraag ik de coördinaten noord van de evenaar, oost van Greenwich. Alleen mijn GPS weet waar Lucy stierf.

OERNIJLPAARD

Esse Seko zwaait vanaf een heuvel. Hij is me zeker vijftig meter voor. Om me heen gigantische botten en een onderkaak. Volgens Esse een oernijlpaard. 
    Een zeg maar hoog-opper-aarts-voor-edel-stam-oud-en-nog-wat-betovergrootmoeder van onze tegenwoordige nijlpaarden, hoor ik mijn vader fluisteren.

      ‘Hier!’ zwaait Esse, ‘kijk! Een bot van een Ancylotherium, een neef van de neushoorn! Kom, kijk hier!’
Ik klim, zweet en zak weg in het mulle gruis. Op de top van de heuvel pronkt een vlak veldje. Seko staat trots op een plek. Hij wijs naar de grond. We staan voor de spijker van Johanson. Lucy. Hier lag Lucy.

 BOTTEN VAN LUCY


AFAR-GIRL NU


AFAR HUIS


VINDPLAATS LUCY


Foto's: Henk Weltevreden