VERDACHT VAN MOORD (2)


(De uitholling van de Finse rechtsstaat)

 

Joop Wassenaar, een kennis van mij die in Finland woont, was ineens om zeer duistere redenen medeverdachte in een moordzaak. Hij werd ondermeer gedwongen om zijn DNA af te staan.

Joop maakte daar onder zijn pseudoniem JoopFinland een hilarisch verhaal van, dat ik in het najaar van 2007 publiceerde.
      Ik heb nu een vervolg gekregen, dat minstens zo hilarisch is.


In het kort nog even de geschiedenis:

 

 Op 1 december 2006 wordt in Pori, Finland, Jukka Lahti vermoord. Reeds diezelfde middag staat de politie in de tuin van de schrijver van dit artikel. Lahti –in het stuk Van der Meer gedoopt- was mede verantwoordelijk voor massa-ontslagen in Pori. Tot de ontslagenen behoort ook de vrouw van de auteur. Meer linken tussen Van der Meer en JoopFinland zijn er niet, maar desalniettemin wil de politie bij de laatste diens DNA testen. Op herhaalde weigeringen van JoopFinland reageert de politie met het sturen van een ”mobiel DNA-laboratorium” in de persoon van Jorma Kyläniemi –Jorma Dorpsveld voor intimi- met een plastic tas. JoopFinland houdt voet bij stuk en eist dat zijn DNA wordt afgenomen door een bevoegd medicus. Dorpsveld keert onverrichterzake bureauwaarts)

 

”Van de politie in Pori heb ik geen last meer gehad”. In die trant besloot Joop het artikel “DNA in een zakkie“. Hij heeft ruim twee jaar in die waan geleefd. Eind november vorig jaar kreeg hij echter ’n onthutsend bericht.

 

 

BOER ZOEKT BOEF

 

door JoopFinland

 

Maandagmorgen, telefoon uit het politiebureau. De beller hakkelt en stottert, een moment denk ik dat er met mijn kinderen iets gebeurd is, maar dan gaat het over het telefoonnummer van mij en dat van mijn vrouw. Daar is iets mee. ”Wat is daarmee?” vraag ik. ”Dat is door ons afgeluisterd. Ik moet U dat van de rechtbank vertellen.” “Welk telefoonnummer, welke rechtbank en wie is ons?“, vraag ik weer. “Uw telefoonnummer en de arrondissementsrechtbank van Pori”, klinkt het. ”Wij onderzoeken de moord op Jukka van der Meer“. Omdat de sukkel naar de telefoon van mijn vrouw gebeld heeft, vraag ik hem naar mijn telefoonnummer. ”Dit is Uw telefoonnummer, dit waarheen ik nu bel”, antwoordt hij. ”Of niet dan? Nou, in ieder geval moet ik U volgens de wet meedelen dat dit telefoonnummer door ons is afgeluisterd in de periode tussen eind november en eind december 2007. Dat is een besluit van de rechtbank dat ik U dat moet meedelen. Meer weet ik er niet van. Voor meer informatie kunt U bellen met mijn baas. Wacht, ik geef U zijn nummer...“

 

Verdacht

 

Voorlopig gaan we ervan uit dat het om het telefoonnummer van mijn vrouw gaat en zij belt een ex-collega om na te kunnen gaan of en hoeveel mensen van het bedrijf waar zij en Van der Meer werkten ’n soortgelijke mededeling hebben ontvangen. De aangesprokene weet evenwel van niets. Daarop belt zij de rechercheur die momenteel over het onderzoek in de zaak Van der Meer gaat. Hij legt uit dat het om twee telefoonnummers gaat, dat van mijn vrouw en dat van mij. Onze nummers zijn volgens een besluit van de rechtbank in 2007 een maand lang getapt, daarna is de tap volgens een besluit van diezelfde rechtbank een jaar lang geheimgehouden. Eind 2008 is de geheimhouding door de rechter verlengd met nog een jaar zodat men pas vandaag verplicht is ons over de zaak te informeren. Mijn vrouw vraagt om hoeveel van deze gevallen het gaat en of zij en ik van de moord verdacht werden. “Dit is allemaal netjes volgens de wet opsporingsmethoden gegaan en we hebben in het kader van dit onderzoek heel veel mensen onderzocht“, luidt het antwoord. We kunnen bij de balie van de rechtbank een kopie van het besluit ophalen.

 

Mijn vrouw en ik gaan ervan uit dat, evenals in het geval van het massale DNA-onderzoek, de telefoontap wijdverbreid is toegepast en zij belt Harri Aalto, de misdaadverslaggever van de plaatselijke krant Satakunnan Kansa. Of hij er meer van weet. Neen, Harri weet er nog niets van en zal de zaak checken. Harri kun je niet makkelijk meer verbazen. Hoewel? Harri is wel even stil wanneer mijn vrouw mijn voornaam noemt en vraagt dan voor de zekerheid of mevrouw Finland de echtgenote van JoopFinland is. Harri’s hersens gaan altijd een beetje op slot zodra er immigranten in beeld komen. Mij heeft hij eens gebeld en gevraagd of ik op dat moment in Finland was. In Harri’s wereld zijn immigranten namelijk economische vluchtelingen die in Finland het recht op ’n een riante uitkering van 500 euro in de maand ophalen en van dat geld lekker gaan leven waar ze vandaan komen. Voor Harri is het ook niet te bevatten dat er in heel Finland, waar iedereen familie van elkaar is en je dus bijvoorbeeld honderdduizend Aalto’s hebt, maar vier mensen wonen met mijn achternaam: mijn vrouw, mijn twee zoons en ik.

 

Maar Harri weet uiteindelijk meer dan wij. Veel meer. Na de roerige maandag blijft het een paar dagen stil maar dan heeft Harri zijn stukje voor de krant klaar. Juist voordat wij naar de rechtbank gaan om ons dossier te bemachtigen, lees ik dat de telefoontap geenszins grootschalig is toegepast. ”Het gaat om de zeven verdachten in de zaak, om mensen in hun directe omgeving en om een aantal mensen in de werkplaats van het slachtoffer, aldus de politie.” Het is voor het eerst in het drie jaar voortslepende moordonderzoek dat het aantal verdachten in de pers komt. Koortsachtig scannen mijn vrouw en ik onze omgeving op een mogelijke verdachte. Nog in de gangen van de rechtbank hebben we het over een kandidaat. Dan is het echter zover. Showdown. ’n Jonge ambtenaar legt een lijvig dossier voor ons op de balie en in één oogopslag zien we waarover dit allemaal gaat. Beide telefoonnummers zijn afgeluisterd in het kader van het onderzoek naar verdachte JoopFinland! Harri Aalto wist dat ik tot het selecte gezelschap van die zeven verdachten behoor, vandaar zijn verbazing aan de telefoon.

 

Zwanemeer

 

Dirty Harri heeft waarschijnlijk al die tijd van harte meegewerkt aan het onderzoek van Juha Joutsenlahti. Juha Joutsenlahti, da’s Fins voor Johan Zwanemeer. Leider van het onderzoek in de moordzaak tot augustus 2008. Baas van Jorma Kyläniemi, Jorma Dorpsveld. Ik heb Zwanemeer nooit in het echie ontmoet, heb ook geen foto van hem gezien. In het beeld dat ik me van hem heb gevormd, is hij een soort tweelingbroer van Dorpsveld. De bange helft. Waar Dorpsveld in zijn geborneerdheid schreeuwt en het op slaan of schieten zet, daar staat Zwanemeer om de hoek te wachten op de dingen die komen gaan en vooral op hulp. Dorpsveld draagt een leren jasje, Zwanemeer een regenmantel, zo’n beige van de Finse C&A. Dorpsveld houdt van ijshockey, Zwanemeer van eer en deugd.

 

Johan Zwanemeer vangt niet alleen boeven, hij probeert ook Finse kinderen te behoeden voor hel en verdoemenis. Johan loopt in diensttijd de scholen hier plat met zijn Boodschap. Die gaat over drugs. Drugs moet je niet gebruiken, laat staan verkopen, van drugs word je moordenaar of kinderverkrachter, daar komt Johan’s boodschap in het kort op neer. Hoe Johan dat weet? Iedereen met het hart op de rechte plaats weet dat, aldus Johan. Aan wetenschap heeft Johan niks. Intimidatie en dwangverpleging zijn Johan’s medicijnen tegen de verloedering. Kids moet je bang maken voor drugs en als dat niet geholpen heeft dan is het tijd voor geweld. Johan staat niet alleen in zijn geniale bespiegelingen. Het Finse drugsbeleid is een kopie van het Finse drankbeleid. En sorteert ook hetzelfde trieste effect. Finnen drinken desnoods benzine omdat rode wijn taboe is en Finse jongeren roken, spuiten, slikken en snuiven alles dat op hun weg komt omdat op het enkel in bezit hebben van 5 gram marihuana gevangenisstraf staat. Voorlichting bestaat niet, het prediken van de nul-tolerantie gebeurt in politie-uniform.

 

Al ver voor de moord op Van der Meer heb ik hier over Zwanemeer en zijn War On Drugs geschreven in mijn column voor het weekblad Satakunnan Työ. Onder de titel ”De stank uit het Zwanemeer” riep ik hem op om de kindertjes van Pori voor de broodnodige verandering eens tegemoet te treden in hemdsmouwen en met een deskundige uit West-Europa naast hem aan de tafel. Bij de laatste parlementsverkiezingen hier wist de kerel zoveel publiciteit te geven aan de vondst van een wietplant bij een jonge, vrouwelijke kandidate dat haar partij (de Linkse Bond waarvan ik ook lid ben) de kandidatuur introk. Bij mij brandde er toen iets definitief aan. Je hebt hier een club van ouwe wijven en morele herbewapenaars die zich ”Weg met Drugs” noemt. Ik beschreef de familiebanden tussen Zwanemeer en de plaatselijke leider van een racistisch partijtje hier en stelde de lezers voor om een vereniging op te richten met de naam ”Weg met Zwanemeer”.

 

Boer

 

Johan Zwanemeer is niet alleen mislukt als pedagoog, ook als rechercheur gaat hij af als een gieter. Justitie heeft de geheimhouding op de telefoontap opgeheven en het aantal verdachten in de zaak heeft naar buiten kunnen komen omdat de vermoedelijke dader van de moord is gepakt. Jongstleden augustus arresteerde men mevrouw Van der Meer, volgens de politie heeft zij inmiddels een bekentenis afgelegd. Eind februari komt de zaak voor de rechter. De doorbraak in de zaak werd bereikt nadat Zwanemeer was vervangen als leider van het onderzoek. Tijdens de moord in 2006 werd er gebeld met de alarmcentrale. Op grond van het nog eens een keer goed beluisteren van het bandje van dat gesprek kwam de nieuwe onderzoeksleiding tot de conclusie dat er van een indringer van buitenaf in de woning helemaal geen sprake is geweest. Het slachtoffer en zijn vrouw takelden elkaar toe tijdens een echtelijke ruzie, de man werd daarbij bewust of onbewust gedood. Ik denk dat Johan Zwanemeer met het door de vrouw verzonnen verhaal van de indringer maar al te graag akkoord is gegaan. Immers, een echtelijk robbetje knokken met fatale gevolgen is voor de media in een land als Finland met al zijn schiet- en steekpartijen lang niet sexy genoeg. Johan heeft publiciteit nodig om zijn oorlog tegen drugs te kunnen voeren en publiciteit heeft de hele rimbam omtrent deze moord meer dan genoeg gebracht.

 

Ook het relaas dat wij van de rechtbank meekregen, slaat als een tang op een varken. Zwanemeer heeft duidelijk teveel bij de kapper in de leesportefeuille zitten bladeren. ”Jaloezie” zou mijn motief voor de moord zijn geweest, en mijn ”gewelddadige, psychopatische natuur” werd in het onderzoek helemaal opgehangen aan de waslijn van de buren die ik ooit met een schaar te lijf ben gegaan. Ik heb Jukka van der Meer nooit ontmoet en heb mijn vrouw ook niet meer dan een keer of twee zijn naam horen noemen in de korte tijd –6 weken!- die ze onder hem werkte. Toen de politie op de middag na de moord bij ons kwam, waren wij net verhuisd en excuseerden wij ons netjes voor de rotzooi. Maar het protocol leest dat “er in de woning van verdachte duidelijk is gevochten”...(?!)

 

Geschoffeerd

 

Mensen vragen me wat me nu het meest tegen de borst stuit in deze hele affaire. Het is erg dat mijn persoonlijke en zakelijke correspondentie is geschoffeerd. Het is erg dat ik de –weinige- landgenoten hier niet kan vertrouwen omdat één van hen benaderd moet zijn door justitie om mij te schaduwen. Het is erg dat ik ervan uit moet gaan dat ik geen bescherming van justitie geniet, dat mijn post, telefoon en computer nog steeds worden gecheckt, en dat ik de volgende keer wanneer hier de Finnen elkaar te lijf gaan, weer hoog op het lijstje van verdachten zal staan. Dat is allemaal erg.

     Maar ronduit weerzinwekkend en verontrustend vind ik het niveau van het onderzoek dat is gedaan. Iemand van Bureau Jansen&Jansen dat de opsporingsmethoden van politiediensten checkt op ongerijmdheden, schreef me de volgende definitie van politie-onderzoek: “Je moet het eigenlijk zo zien: politieagenten zijn boeren. Er zit niet veel diepte in hun werk, niet zoveel als de televisieseries veronderstellen. (...) Meestal werken ze met scenario's waar dan verdachten aan gekoppeld worden. Als ze niet snel iemand hebben, gaan ze een verdachte naar het profiel toeredeneren.

      Natuurlijk wllen ze ook graag alles verzamelen, DNA, vingerafdrukken, IP-nummers etc, maar dat is meer om te verbergen dat ze geen idee hebben waar te beginnen. Dat ze dan een tap zetten is ook weer logisch, niet leuk, maar het is de meest eenvoudige manier om wat informatie te verzamelen, zinloos meestal, maar goed je moet toch wat. (...) Je kunt natuurlijk altijd zeggen dat de politie onbeschoft, niet georganiseerd en niet capabel is, dat zeggen wij van Jansen&Jansen ook zo nu en dan, maar moord-onderzoek is, zeker als er niet een stapel duidelijke sporen is, erg moeilijk..“

 

De rechtsstaat, ik dacht dat het een verheven ideaal was, maar het blijkt ’n roestende ploeg ergens op een winterse akker...