Ketelbinkie in de foc'sle

 
De organisatie waar ik werkte bestond zeventig jaar. Reden om een groot feest te vieren op een kasteel in Zuid-Limburg. Er was een feestruimte waar gedanst werd, er waren films, optredens van diverse muziekgroepen (klassiek en pop) , er waren goochelaars en andere circusartiesten, en er was een zaal met hapjes en veel drank.
     
En dan was er ook nog karaoke. Toen ik aan de beurt was mocht ik Ketelbinkie zingen. De mooiste smartlap die ik ken. Het ontroerende en trieste relaas van een Rotterdams jongetje dat voor ’t eerst naar zee gaat. 
      Ik zette mijn bariton-stem op en struikelde over de volgende scène:

Terwijl ik de rest van het liedje ferm ten gehore bracht, vroeg ik mij voortdurend af wat in godsnaam de foc’sle was.

De volgende dag zocht ik het op.

Foc’sle komt uit het Engels en is een afkorting van forecastle. De naam voor het verhoogde gedeelte van de voorsteven. De term stamt al uit de vijftiende eeuw toen de zeilschepen voor de hoofdmast een verhoogde ruimte hadden waar de lagere bemanningsleden (matrozen en stokers bijvoorbeeld) sliepen en zich konden verschansen als ze slag moesten leveren met muiters of andere piraten.

Luister maar naar deze uitvoering gezongen door Peter Blanker
  
De volledige tekst van Anton Beuving gaat als volgt.
      (De compositie is van Jan Vogel)