Audio (168)

 

With a little help from my Amigos

 

 
Radiostudio 

Dit prachtige omroepstation van Radio Forreá staat in het plaatsje Quebo.
      Dat ligt in Guinee-Bissau (West-Afrika), een voormalige Portugese kolonie.
De studio kwam er met hulp van ondermeer NOVIB en Press Now.
       Een aantal Nederlandse vrienden & kennissen van Ernst Schade in Lissabon zorgde ervoor dat microfoons, opnameapparatuur, mengpaneels e.d. konden worden aangeschaft. 
      Zo simpel & doeltreffend kan hulp soms zijn

  

 
Grupo Holandês

Een foto van al die mensen staat in de studio. Tussen echte cassettebandjes.
      Het is de Grupo Holandês de Amigos da Rádio communitária Forreá

Bovenste rij: v.l.n.r.: Hans Pelgröm - Carol Schade - Willem Ankersmit - Henk Eggens (met bril) - Nol Twigt - Dini Bangma
Tweede rij: Fieneke Diamand - Rob van Leeuwen - Paul Smit (met grijs t-shirt) - Alle Lansu - Ernst Schade - Paul van Dullemen - Lucas van Blaaderen
Derde rij: Mariette Asselbergs - Marjon Mol - Gaby van Otterloo - David Sogge - Jarl Chabot
Vierde en onderste rij: Roel von Meijenfeldt - Ronald van den Boogaard - Steven van den Berg - A.L. Schneiders - Adri van den Dries - Bert & Inge van den Bosch-Bouwen

     
Zendmast

Kijk eens naar deze zendmast.
      Niet te hopen dat het daar nog eens hard gaat waaien.

                              

 
Radio Maputo Mozambique

Ooit ben ik in 1994 in Maputo de hoofdstad van Mozambique een paar dagen op bezoek geweest bij een plaatselijk radiostation.
      Daar hadden ze ook zo’n antenne. Die was uitneembaar. Ze namen hem mee in een soort reportagewagen.
De medewerkers van dit overigens bijzonder populaire station kozen een wijk uit en stelden daar hun mast op.
      Binnen een paar minuten waren er dan al honderden mensen, die uitermate nieuwsgierig waren.
Eigenlijk wisten ze van tevoren ook al wat er ging komen. Men speculeerde zelfs over de vragen van de beroemde presentator.
     
Als de mast was opgesteld nam hij namelijk het woord. Hij deed dat op een geheel eigen zeer aansprekende wijze.
Hij richtte zich tot de menigte en riep dan:
      ‘Hoe is het nu met die moord afgelopen?’

De mensen keken elkaar aan, raakten in druk gesprek en iemand zei bijvoorbeeld:
       ‘Je bedoelt die moord op dat meisje een paar weken geleden’.

       ‘Juist!’, zei de presentator dan. 'Hoe is het daarmee?’

Vervolgens ging iedereen zich ermee bemoeien en ontstond er live een uur boeiende radio.

 Daarna werden er nog gesprekken opgenomen en ging men weer naar een andere wijk.
     
Soms stelde de presentator daar dezelfde vraag; soms vroeg hij ‘Hebben jullie ook zo’n hekel aan roddelen?’

En als iemand dat toegaf zei hij ’Geef dan eens een voorbeeld’.
      Waarna er tal van voorbeelden volgden.
Soms vroeg hij alleen maar: ‘Waarom zijn jullie zo kwaad?’ of "Vinden jullie het hier geen bende?''     

 

Eenvoudige montages 

 De opgenomen gesprekken werden in de studio gemonteerd.
Dat ging uiterst simpel.
      Als er een knip moest worden gemaakt gebeurde dat ook letterlijk.
De band werd met een schaar op twee plaatsen doorgeknipt en met een plakkertje weer aan elkaar gezet.


Ideetje?

Ik heb er vrij lang over nagedacht of deze radioformule ook in Nederland zou kunnen werken. Het is er nooit van gekomen.
      Ik denk dat wij inmiddels te blasé zijn en niet meer geïnteresseerd in mensen die ergens een zendmast neerzetten.

  

 

De Retro Platenspeler  

Photosooph Peter Flik schreef gisteren over zijn Internet radio, Spotify, Netflix en Algoritmes. Over zijn irritatie, dat je ongevraagd allerlei tips krijgt over muziek die je ook zou willen horen. Ik heb hem een andere tip aan de hand gedaan.
       Een jaar geleden kocht ik deze Soundmaster.

Een Retro Platenspeler. Oude stijl; nieuwe uitvoering.
       Je kunt je oude platen weer eens draaien; 33, 45 en zelfs 78 toeren.
Er zit een radio in, een CD-speler en ook mijn oude cassettebandjes kan ik erop draaien.Daar heb ik er nog zo’n 3.000 van.
       De hoorn heeft een ingebouwde luidspreker, waardoor de weergave bijzonder goed is. Vooral ook omdat je de Blue Tooth functie kunt synchroniseren met je telefoon.
      Zo kun je op die telefoon alle mogelijke muziek uitzoeken, starten en laten klinken via je platenspeler. Subliem!

 
 

 

Het bombardement van Dresden

In de nacht van 13 op 14 februari 1945 werd de Duitse stad Dresden door 1500 geallieerde vliegtuigen in puin gelegd.
      Voor het VPRO-Programma Het Gebouw zocht verslaggever Theo Uittenbogaard overlevenden op van dit bombardement, dat deel uitmaakte van het eindoffensief tegen Duitsland.

De oorlog was bijna afgelopen, Duitsland stond op het punt door de knieën te gaan en Dresden was een doelwit dat niet verdedigd werd. 

      Het aantal slachtoffers wordt geschat op  25.000 doden en 30.000 gewonden. 70% van het centrum van Dresden was verwoest.
Beluister HIER de reportage van Uittenbogaard, die werd uitgezonden in Het Gebouw van 8 februari 1985.
      Het begint op 27'05'' 
Maar als u bijvoorbeeld nog eens de stemmen wilt horen van overleden VPRO-coryfeeën als Arie Kleijwegt en Cor Galis kunt u gewoon alles beluisteren.   
      U hoort dan ook presentator John Jansen van Galen en inleider Roel van Broekhoven. 

 


Het draaiboek


Complete tekst van deze documentaire:
VPRO-radio “Het Gebouw” 8 februari 1985

Het bombardement op Dresden
As-woensdag 14 februari 1945

ruis, muziekje
radio-bericht: 

“Hier ist 12 hundert-12 mit Nachrichten für das Rheinland.
12hundert-12 bringt Meldungen von Front und Heimat für die Zivilbevölkerung der Rheinland-Gaue und der Saar/Pfalz”


muziekje


tramconductrice: 

Mijn moeder war altijd doodsbang. Ze zegt: “Laat die zender… 

Ik móet wat horen. Ik geloof er kein donder van. Van die Wochenschau in de bioscoop”. 

Want die Wochenschau, doch… “

…en het nieuws. “Ik geloof er geen donder van!”

radio-bericht: 

“12 hundert-12 bringt die heutigen Front-berichte:
In der Eiffel wurden die Amerikaner zu beiden Seiten vom Prüm gehalten. Die Amerikaner stehen immer noch am Westufer der Prüm. Weiter südlich in der Knöpfe der Ur und tune NL der Sauer sind flüssige Kämpfe im Gange…..


muziek
tekst tune NL(stem Arie Kleywegt):
In Het Gebouw weet u zich thans verbonden met de afdeling NL.
De afdeling NL is meestal leeg; onder een inderhaast neergeworpen landkaart rinkelt een eenzame telefoon.
Er liggen vliegbiljetten met onuitspreekbare namen.
De medewerkers van NL vertoeven aan gene zijde van de horizon, van waaruit zij soms van zich doen spreken door middel van krakende telefoonlijnen, onwaarschijnlijke anekdotes en verre verslagen.
“If the sky is the limit; this must be NL”

muziek fade over/

ruis, kraak
radio-bericht: 

“In Dresden, dass, nach die gestrigen Anglo-Amerikanischer Terror-Angriffe, völlig das Gepräge einer Frontstadt angenommen hat, wüten Heute noch gewaltige Brände im Stadtzentrum. 

Durch beissendem Rauch….”

tramconductrice:
Alles lag, alles vol rotzooi. En dooien. En alles. Maar ja. Je weet niet hoe je het voor mekaar krijgt, maar: “We zien wel. Wèg!” Enkel maar: “wèg”. Alles laten staan. Niet eens m’n handtas! Dat, vergeet je. Je laat alles staan…
- Wat je altijd klaar had staan om te vluchten ?
Ja. Om te vluchten. Niks meegenomen. Enkel die deken om je heen en het leven redden, hè. Dat is het echte instinct; dat je wegkomt. Het was verschrikkelijk…
En ik dacht, ik zeg tegen m’n man: “Dat zijn allemaal kínderen. Al die kinderen zijn allemaal dood”. Want ik zag geen grote mensen.
Maar dat bleken grote mensen te zíjn. Die verbrandden half; dat zag je aan dr haren en dr ringen aan dr vingers. Je wordt klein, als je verbrandt.
Als je dat zo meemaakt, dat zou ik nooit meer willen meemaken, zoiets.

muziek
ouverture Madame Butterfly

commentaartekst: 

Nu veertig jaar later weet nóg niemand precies hoeveel doden die nacht in Dresden vielen. 

De nacht van 13 op 14 februari 1945. Vastenavond / As-Woensdag. 

Er zijn schattingen gedaan: dertigduizend, vijftigduizend, zeventigduizend en zelfs honderdveertigduizend.

In elk geval: duízenden doden. En “voor niks”, zoals ze later zeiden, want de oorlog was toen toch bijna voorbij.

tramconductrice:
Ik begrijp dat allemaal niet. Waarom moest dat ? Want, bijna de oorlog afgelopen.
Ja, ze hebben Londen en al die… Zíj zijn er mee begonnen, hè. Dan kan je dat toch verwachten.
Wij hebben altijd gedacht: De oorlog is bijna afgelopen en Dresden laten ze wel staan. Niemand verwachtte… 

De meesten gingen niet eens in de kelder, die bleven boven -er was wel eens alarm natuurlijk, maar dat werd meteen weer afgeblazen.
-Hoe was het op die 13e februari ? 

Een gewone dag als alle andere ?
Het was Festnacht; Vastenavond. Carnaval. Allemaal verkleed en vrolijk en zo.
Dat was ’smiddags geweest. Kinderen met rolschaatsen. 

Ik zie m’n dochter zó nog voor me, door die straten. Ze was als clown; met een puntmuts met zo’n grote kraag. Een pakje, had m’n moeder gemaakt, dat had ze aan. Ik kan dr zo…
Die dingen herinner je je.
En ik was gewoon op de tram. Ik moest gewoon werken; ik had tot half 9 dienst. Dus ik ging om half 9 ’s avonds naar huis. 

Thuisgekomen. Nog even zitten. Breien. Radio aan. Je weet wel. 

M’n dochter lag al in bed, dat weet ik nog. En in één keer gaat dat ding beginnen…
-Het alarm…
Ja. Je was een beetje laks. Je wilde niet. Maar iedereen was aan het schreeuwen:
Je moet naar beneden. Dus dan ga je rennen. Je tas had je klaarstaan en een klein koffertje, met je papieren enzo. Dat nam je dan mee naar beneden. 

M’n dochter uit bed. Die heb ik geloof ik, niet eens aangekleed. Want, ach, ‘t is toch maar voor eventjes. Straks weer naar boven. ‘t Was wel eens meer geweest.
-En uw man was er ook ?
Die was er ook; we woonden met z’n drieën.
-Waar woonde u, op welke verdieping ?
Vier hoog. In van die grote huizen. Want toen was er ook al woningnood.
Wij werkten vroeger op de kermis, dus wij woonden bij m’n moeder. We hadden geen eigen woning. 

Nou ja; wij naar beneden en daar begón het al…

muziek
ouverture Madame `Butterfly

commentaartekst

Het bombardement op Dresden was niet nodig. Er werden geen fabrieken getroffen, geen verkeersknooppunten en geen militaire installaties. Vrijwel alleen maar huizen. Huizen met burgers erin.
Er woonden toen 750 duizend mensen in Dresden -dat is netzo veel als nu in Amsterdam. En de stad zat vol met vluchtelingen. Weggevlucht van de oorlog,- naar Dresden, natuurlijk. Want Dresden was een Rodekruisstad, die stad moest wel veilig zijn.
En Dresden was een kultuurstad vol prachtige gebouwen uit de Barok en die hadden ze altijd ontzien, -de hele oorlog al. Twee keer maar, waren er een paar bommen gevallen op de buitenwijken. En in januari 1945 hadden ze zelfs de ‘FlaK’ maar weggehaald; het luchtafweergeschut even buiten Dresden.
Dat hadden ze dáár toch niet nodig, dachten ze.

muziek fade langzaam uit

postbesteller Hofman:
Een schitterende stad. Het is ook uit de beschrijvingen bekend als het ‘Florence aan de Elbe’. Het was een Barokstad. Schitterend mooi. Ik voelde me erg thuis. Een stad met een heel eigen sfeer. Een culturele sfeer. Ja. Maar ja, er is zoveel verwoest. Wèg. Wat voorheen was -móói was. Die koperen daken alleen al. Die je daar nog vindt op de oude paleizen, maar dat was hier ook op particuliere woningen. Als de zon over de stad onderging was dat iets schitterends om te zien!

commentaartekst: 

De PTT-er Hofman uit Hilversum, zat toen ook in Dresden. Werkte bij de Post. Hij moest wel: Arbeitseinsatz. 

Hij zat daar met 75 collega’s, allemaal van de PTT, allemaal uit Nederland.
En nóg één: Martin Visser. Ook als jongen van 24 jaar uit Rotterdam weggehaald. 

Moest zich in Dresden melden, in april 1944:

Martin Visser:
Het eerste wat me opviel was, dat er allemaal dames op straat liepen met lange avondjurken. 

Toen ik ernaar vroeg, toen zeiden ze… 

Ik kwam dat station voor ‘t eerst uit: Prager Strasse, dames, avondjurken, en heren, mooi aangekleed.
"Ja", zeiden ze, "die gaan naar de Opera". Het was om een uur of 6 ’s middags.
Die Opera begon op rare tijden, zodat de mensen weer vroeg thuis konden zijn. 

Er was geen Sperrzeit, maar vanwege de verduistering hielden ze die voorstellingen toch wel zo vroeg mogelijk- 

Wat mij ook opviel, dat je bij restaurants gewoon naar binnen kon kijken. En dan zag je strijkjes! 

Dat leven ging daar gewoon door…

muziek
aria Madame Butterfly

commentaartekst: 

Inge Bollinger wóónde in Dresden. Haar broer stond aan de FlaK in Tsjecho-Slowakije. 

Zelfs haar zwaarzieke vader was opgeroepen, terwijl hij toch sociaal-democraat was en niks van het Nazi-regime moest hebben. 

Zij was 17.

muziek loopt door

Inge Bollinger:
Ik heb met 17 -ik was net 17 geweest- heb ik van het bedrijf een kaart voor de Opera gekregen. En ik was nóóit in onze grote Opera geweest. 

Een héél beroemde Opera in Dresden. Met Madame Butterfly. 

Nu huil ik snel en ik leef helemaal mee. Dus ik was daar aan het huilen! Madame Butterfly steekt zich toch dood op het laatst ?

 In de tram heb ik nòg gehuild. 

Mijn moeder zegt: “Jij moet nodig nog es naar de Opera! ” 

Daarna ben ik nooit meer in de Opera geweest, want toen werd ie gebombardeerd. 

Is wel weer hersteld, heb ik gehoord.
De Opera was het mooiste.' De Opera'. 'Het Zwinger'. 'De grosse Garten'. 'De katholieke Hofkirche'. 'Het Schloss'…

muziek loopt door
larmoyante aria

commentaartekst: 

Nu moeten we het niet te mooi maken. Het was tenslotte oorlog en Duitsland was begonnen. 

Had Oostenrijk ingelijfd. Tsjecho-Slowakije ingepikt. Polen binnengevallen. Nederland bezet, België en 

half Frankrijk. 

En het had een nietsontziende luchtoorlog gevoerd tegen Engeland; het regende bommen op Londen. Coventry werd met de grond gelijk gemaakt.


sferische muziek

Duizenden burgers waren omgekomen en duizenden militairen. En van de miljoenenslachtingen in de concentratie- kampen wisten de meeste mensen nog niet eens. 

Alleen met grootst mogelijke militaire inspanning konden de Duiste legers tot staan worden gebracht, en teruggeslagen. 

Alleen een gezamelijke campagne van Amerika, Engeland en Rusland had kans op succes. 

De Russen hadden het duitse Oostfront gebroken. 

In 1944 was de invasie in Normandië gelukt. 

De geällieerde bombardementen in Duitsland richtten aanzienlijke schade aan aan de duitse oorlogsindustrie.


sferische muziek

Peter Goldie:
When I went up for briefing, the briefing-board, was covered by a large white sheet. The briefing officer then took the sheet away from the briefing-board, and
to my hórror, I saw the word: DRESDEN….

Goldie op de achtergrond

commentaartekst: 

Peter Goldie was boordschutter bij de Britse Royal Air Force.
Tot z’n verbijstering kreeg hij opdracht naar Dresden te vliegen.
Hij had op school geleerd dat Dresden een prachtige stad was. 

Er zouden 800 tot 850 vliegtuigen een bombardementsvlucht uitvoeren. 

Hij zat in de tweede aanvalsgolf. Tussen 1:20 uur en 1:45 uur, op 14 februari 1945, zou de aanval plaatsvinden. 

Dresden moest gebombardeerd worden omdat er troepen- concentraties geconstateerd zouden zijn.
De stad zou moeten branden.

sferische muziek

Peter Goldie:
It didn’t seem to matter so much about the refugees.
But those troop concentrations had to be stopped. And the only way to stop them was to bomb them. And in particular use fire-bombs…

muziek
koor uit Ave Verum van Mozart

Martin Visser:
Wat ik een keer heb meegemaakt. 

Toen ging ik naar de Hofkirche en daar was een gezongen mis, het Ave Verum van Mozart, en toen stond ik net op het punt om over te steken naar de Hofkirche, en toen kwam er zo’n stel SA-mensen aan. 

Met vaandels en die bruine hemden aan, hakenkruizen op de mouwen. Ik sta -net als een Hollander “wat heb ik daar mee te maken?”- ik sta met m’n handen in m’n zakken ernaar te kijken. Misschien had ik nog wel m'n dom open mond ofzo.
Ik weet het niet, maar in ieder geval, ik reageerde helemaal niet. 

En toen komt er zo’n dikke Duitser uit die rij lopen: “Of ik van gisteren was?” 

Ik zeg: “Nou dat ben ik niet, maar ik werk nog niet zo lang in Duitsland” 

Toen draaide hij zich om en ging ie weer weg. Daar heb ik geluk mee gehad. 

Want ik heb gehoord, in het Rijnland, zelfs in ‘33, zijn daar mensen om in elkaar geslagen, die weigerden de Hitler-groet te brengen.

muziek Ave Verum

commentaartekst: 

De aanval van Dresden was bedoeld om het moreel te breken van de militairen aan het front en hun aanhang thuis. 

Misschien een logische gedachte, maar emotioneel bleek het niet te kloppen. 

Aanvallen gericht tegen de burgerbevolking blijken nóóit het moreel te breken. 

Integendeel.

kraak, muziekje
een radiobericht: 

“Hier ist 12 hundert-12 mit Nachrichten für das Rheinland. 12 hundert-12 bringt Meldungen von Front und Heimat für die Zivilbevölkerung der Rheinland-Gaue und der Saar/Pfalz”

muziek en
radiogeluid


Inge Bollinger:
Het begon eigenlijk gewoon.

 Ik ben naar het bedrijf gegaan. Hele dag gewerkt. Abends gewoon naar huis. We hebben 6 uur gegeten. Also we waren met z’n drieën thuis. Ja. 

Ik heb afgewassen, want mijn moeder moest in de stad, naar haar vriendin. 

Ik nam een boek.

Beetje de radio aan. Dat wurde damals ‘Goebbels Schnauze’ genoemd, moet ik erbij zeggen. Mijn vader had dat woord uitgevonden. Want het war een hohe, lange apparaat. 

En mijn jongste broer had altijd die zender aan het zoeken met die vliegtuigenberichten. Wanneer wat op Berlijn vloog enzo. 

Dat mochten we niet. Dat was verboden, maar hij had toch die zender gevonden. 

Was niks te horen. 

Om die tijd dan, om 7 uur, half 8. Niks te horen. 

Eerst later hoorden wij… 

hoorde hij, dat vliegtuigen het Duitse gebied binnengedrongen waren.
Ik zeg: “Oh, wenn dat dan weer niet Berlijn ist”; Berlijn wurde ja, voortdurend bombardiert.
Het was half 10. 

“Ho”, zeg ik, “Mudde möchte mal auch na’ Haus kommen”.
Wij noemden mijn moeder ‘Mudde’, dat is Saksisch. “Ze blijft te lang weg.”
Nu weet ik niet meer precies de tijd, maar met ene keer was die Voralarm en mijn moeder wás er nog niet! 

En ik hád de zenuwen.
Zeg tegen mijn broer: “Luister nou, waar die vliegtuigen naartoe gaan !”
“Ja. Ik ben am luisteren, maar da sind zoveel storingen!”
Hij had óók al de zenuwen gekregen, omdat mijn moeder nog niet thuis was.
En hij am zoeken. En ik hád het niet meer.
Maar wanneer Voralarm is, dan rijden ook die trams niet meer. 

Want de mensen moeten uitstappen, en de bestuurder gaat natuurlijk ook naar huis, zo snel mogelijk.

 Maar wij vermoedden toch niet…
Op ene keer: “Ha!” Mijn moeder kwam. Lopend.
Ik heb nog gevraagd: “Waar ben je dan uitgestapt ?”
“An de…” -oh, die is nog naar een doktor genoemd- “de Semmelweisstrasse.”
“Ach”, sagte ik, “das war ja nog dichtbij.”
“Ja”, zegt ze, “maar ik ben gerènd!” Zegt: “Ik hatte me de Angst gekregen!”
Was ze net binnen, gíng die siréne! Ik zeg: “Günther, heb je…”
“Ja,… Richting Berlijn!”
Mijn moeder zegt: “Kom, we gaan naar de kelder. Kom, Günther, ga dan mee.” 

“Nee, ik blijf luisteren”. Hij ging niet mee. En we hóórden die bómmen al! 

Daar was mijn broer nòg boven! Hij kwam niet naar beneden. 

En mijn moeder en ik, wij waagden het niet naar boven te gaan.
Wij bleven maar in gebukte houding, in de kelder.
En we hadden één oude man in de kelder en één soldaat, die op verlof was.
Alles andere waren vrouwen en een paar kinderen.
En die soldaat zei: “Dat zijn de Engelsen”. 

Ik zeg: “Hoe weet u dat ?”
“Ja, dat is dat lichte geluid. Wanneer dat Amerikaner zijn dan is dat zware geluid. Dat zijn zwaardere bommenwerpers”.
Nou, wij hadden daar damals helemaal geen verstand van… Wij hoorden alleen die bommen. 

Ik weet het niet: heeft dat een half uur geduurd ? Drie kwartier ? 

Kwam de sirene: het was voorbij…
Mir was zo misselijk. En mijn moeder was hélemaal wit. 

“Ho”, zegt ze, “dat hebben we nog nooit meegemaakt. Dat is in de stád geweest. Ik ben nèt terug uit de stad”.
En het brándde al.
Wij zagen vanuit onze straat één vuurzee !
Nou. We gingen naar bed. Wij dachten: het is voorbij. De aanval is over.
Wij kleedden ons uit en gingen naar bed. 

Ja, even met de buren nog napraten, niet dat we zo vlug naar bed gingen. 

Even nog controleren, of dáár niets gebeurd was, of daar. In het huis of op het dak. Er was niks. 

We gingen naar bed.
-En de stad brandde…
De stad brandde, ja. Naar bed. En met ene keer komt daar wéér alarm!

aanhoudende toon

Peter Goldie:
Now, on this particular trip we met very little opposition. No nightfighters.
No FlaK. We travelled for approximately 4 hours. This is roughly a 1600 mile round-trip. The trip lasting about 9 hours 50.
Now on approaching the city of Dresden, the crew upfront 

-you must remember; I am the rear-gunner, I am in the rear of the aircraft, and I am the one that sees Dresden last- 

and I could hear my crew talking amongst themselves. 

That is the bomb-aimer, the flight-engineer and the skipper, the pilot, they could see the flames from roughly 200 miles away. 

And I think, they were greatly shaken by it as well.
Eventually we are aproaching the city. 

You could hear the master-bomber, above us, at about 21-, 22-thousand feet, which was a Mosquito. 

And the master-bomber was giving instructions where to drop the bombs on which markers.
We were to bomb on the blue T.I.-markers. 

Right. 

We’re coming in right over the city. 

The bomb-aimer takes charge of the aircraft. 

Bomb doors are opened. 

We are steady on our bombing-run IN. 

The bomb-aimer releases the bombs. 

You could feel the aircraft lift, as the bombs are released. 

We keep steady. 

On a steady course. 

Because, the pilot then, must take the photograph. 

The photograph is taken. 

Bomb doors are closed. And then we get out as quick as possible….

commentaartekst: 

Op weg naar Dresden ondervond de bommenwerper van Peter Goldie weinig tegenstand. Geen jagers. Geen FlaK. 

Vier uur was het vliegen naar Dresden. 1600 mijl heen en terug. Voorin zagen ze stad op 200 mijl al branden. 

Ze kregen orders op de blauwe markering hun bommen af te werpen.
Bomluiken open. De bomrichter liet zijn bommen vallen. 

Ze voelden het vliegtuig omhoog gaan, bleven op koers, namen nog een foto en gingen er zo snel mogelijk ervandoor.

stem Peter Goldie fade op:

…and even though, we were on 19 thousand feet, it seemed as if we were only on 3000 feet, right on them. 

It was an incredible feeling. We were illuminated by the fires… 

The underside of the aircraft was all lit up. 

My turret was completely illuminated by the fires. 

Then we turned on the target and we were heading for home. 

Now, as we were heading for home I could see these fires burning, and burning, and burning, as we got further and further away, 

maybe 200, 300 milesI could still see the city of Dresden burning.

commentaartekst: 

Veel van de Hollandse PTT-ers waren middenin de oude stad ondergebracht. 

Ze woonden in een oud magazijn. Sliepen op stapelbedden. En er was een krakkemikkige schuilkelder. Precies dáár vielen de bommen.
Bij de eerste aanvalsgolf drieduizend brisantbommen en vierduizend brandbommen.

 Bij de tweede aanvalsgolf 1477 ton brisantbommen en 1186 ton brandbommen.

PTT-er Hofman:
Toen zijn een aantal andere jongens, mannetje of vijf, waar ik bij was, wezen proberen om de Galerie Strasse uit, richting Schloss te komen, naar de Elbe.
Daar ben ik mee op pad gegaan en bij de eerste de beste zijstraat loeide een enorme vuurstorm.

 Een groot vuurscherm, dwars over de straat waar ik heen moest. 

Dat zag ik niet zitten. 

Die andere jongens zeiden: “Kom op” en die zijn door de vlammen gegaan.
Ik heb dat niet gedaan. 

Je had die vlammen… maar vooral omdat ik niet wist wat er àchter die vlammen, achter dat vuurscherm, zat, dáár deinsde ik voor terug. 

Toen ben ik alleen weer terug naar het Lager gegaan en bij de ingang staan wachten. 

En me afgevraagd wat ik zou doen.
Kan ik naar de Altmarkt ? Ga ik naar de Postplatz ? Of de andere kant op ?

Toen ben ik naar de König I Strasse gegaan, daar kwam je dus op de Altmarkt.
De Altmarkt was één grote vuurzee. 

Richting Postplatz ook, de Wilsdruffer Strasse was één grote vuurzee. 

Daar kon je niet ver kijken, vanwege de vlammen.
Op de Altmarkt bevond zich een enorme blusvijver -een heel groot bassin van beton- 3 meter diep -dat wisten we niet. 

Maar voorheen hadden we al eens gezegd, als er brand komt -had ik tegen die jongens gezegd- dan spring ik in die vijver; dan ben ik nat en dan kan ik niet verbranden. 

Ik ben blij dat ik dat niet gedaan heb, want…
Er zijn een heleboel mensen die dat wel gedaan hebben. 

Die vijver kon je wel in, maar niet uit; er zaten geen klim-ijzers in. 

Daar zijn werkelijk honderden, duizenden mensen om het leven gekomen, doordat ze in die blusvijver sprongen, brandend en wel, in de hoop daar redding te vinden. 

Maar het water werd bloedheet. Door de hitte. 

Er zijn mensen waarschijnlijk levend gekookt. 

Rondom die vijver vonden ze later honderden lijken. Verkoold. 

Duizenden mensen zijn daar om het leven gekomen.

sferische muziek

Hofman vervolgt:

Goed ik ben verder gegaan, over de Pirnaischer Platz. 

De König Johann Strasse was aan één kant, aan de linkerkant, nog onbeschadigd. Er stond een groot gebouw. 

Aan de andere kant brandde het. Daar was ook veel puin op straat. 

Hele grote stukken. 

Graniet. 

Je moest heel voorzichtig zijn. 

Blindgangers kon je niet zien, dus je moest goed uitkijken waar je liep. Dat was niet eenvoudig. 

Want het zicht was niet geweldig. Er stond een enorme storm.

Ik heb grote stukken hout… enorme dakbalken, horizontaal door de lucht zien vliegen. Brandend en wel.
Ik kon dus bij de Elbe komen, omdat daar aan de Elb-Ufer onderaan de Brühlsche Terrasse waren. 

Wijnkelders, onder de bruggen, die boogbruggen, waren ruimtes waar je eventueel kon schuilen. 

Want daarop was je erg op beducht, natuurlijk.
Bij de Carola Brücke ben ik niet gebleven, want ten eerste vonden we onder de Carola Brücke en omgeving vonden we al zeer veel doden liggen.
Eigenlijk heb ik in de hele aanval op Dresden, bewust maar één dode gezien.
Dat was de eerste. Dat was een vrouw. 

Ze was zwanger. 

Ze was dood. 

Lag op haar rug. 

Dikke, bolle buik. 

En de wind woei steeds die rok op en neer. Daar bleef ik bij staan kijken.

 Toen tikte een van m’n maats, ik meen een jongen uit IJmuiden, me op mijn schouder: “Die heeft jouw hulp niet meer nodig, jong”…..

(Hofman stopt)

muziek

…”Je kunt wel doorlopen” 

En toen zijn we dus verder gegaan. 

Zijn we langs de Elbe verder getrokken. 

En toen kwam de tweede aanval. Het was toen inmiddels half 2 geworden, meen ik.
-Geen alarm ?…
Nee. Dat kon niet. Want de hele stad stond in brand en het luchtalarm werkte uiteraard niet meer. 

Dat was zondermeer al duidelijk. 

Want het hágelde er bommen. Van allerlei soort.

 Dat heeft, ik meen, 35 minuten geduurd. Ik weet het echt niet meer. Begrip van tijd, had je helemaal niet. Het ging achter elkaar door. De ene aanvalsgolf na de andere.

 Ik heb later begrepen dat ze op verschillende hoogten vlogen.

 Ik weet zeker dat ik Lancasters heel laag heb zien overkomen. Op een hoogte van enkele honderden meters. Dat ik bomluiken open zag. 

Maar zoveel tijd had je niet om te kijken, trouwens. Het was een volkomen waanzinnige toestand.
-Kon je wat horen ?
Het is heel raar. Het was een zeer oorverdovend lawaai. 

Aan de andere kant hoorde je álles. Je hoorde kinderen om hun moeder gillen. Moeders om haar kinderen. Je hoorde de ruiten breken. In de woningen. 

Zodra dat gebeurd was, de mensen schreeuwen. 

Het was een geschrei dat ten hemel ging. En…
(Hofman snikt en kan niet verder)

-Zullen we stoppen ?
…..
Het was werkelijk een hèl. 

Het ene ogenblik lag je te bidden. 

Het andere ogenblik lag je te vloeken. 

Naast me lag een vrouw met een kind. ‘t Kind riep om haar moeder. En de moeder om haar kind. En… ja…
De meest gekke dingen: er kwam weer zo’n bommenhagel naar beneden, en begonnen de mensen aan het rennen -dat deed je zelf trouwens ook- want het was vaak een kwestie van leven of dood, of je bleef liggen of dat je opstond.
Toen viel er jongen, die liet zich op me vallen, -die ik wel kende uit Utrecht- en die lag bovenop me. En ik was zielsgelukkig. 

Ik denk, god, als jij nou maar blijft liggen, dan breng ík het leven er af. Maar goed… dat is natuurlijk onzin…
…..
Even later sprong ie weer op, kroopt ie, en toen kwam ie onder een boom te liggen. 

Een boom die in brand stond. En daar stonden wat takjes in brand, misschien zo dik als mn vinger. En ik was doodsbang dat dat…. takje… op hem zou vallen. 

Ik sprong overeind om hem te waarschu… 

Even later lag ik weer op de grond…

zachte infade blaasmuziek

…toen kwam er een geweldige klap. Dat suisde. 

Dat hoor je.. -dat is gek- of iets dichtbij is of verweg….

cross naar zang
‘Onward, Christian Soldiers’

commentaartekst: 

Hofman kan zich niet herinneren, daar en toen, iemand anders te hebben gezien. 

Maar er waren honderden mensen naar de Elbe-oevers gevlucht.
Ook z’n collega Martin Visser.


‘Onward, Christian Soldiers’ crosst naar stem,
en blijft hoorbaar

Martin Visser:
Je ligt daar en als je opstaat, dan ben je verloren. 

Want iemand die staat -ook aan het front- daar is de trefkans het grootst. 

Ik lag ook met mn mond open. 

Want ik had gehoord met andere bombardementen, dat je longen kunnen scheuren, van de luchtdruk. Dus ik lag met mn mond open. 

Of het geholpen heeft, ik weet het niet. Je doet dingen. 

Ik had er veel over gelezen. Ik denk: plat liggen en voor de rest maar afwachten.
-Kan je dingen waarnemen ? Of ben je alleen maar met jezelf bezig ?
O. Ik had nog gevoel voor humor ook nog. Voor zover dat te pas kwam.

Ik had de hele tijd in mn hoofd dat liedje “Onward Christian Soldiers”…
Ik was echt wel kwaad op die vliegers boven me.
Maar ik had óók in mn hoofd dat “Onward Christian Soldiers”, maar waarom dat door m’n hoofd spookte, ik weet het niet. 

Want het was niet christelijk meer, hoor. 

‘t Was vréselijk…
En je zou zeggen, je denkt aan thuis. Dat heb ik niet gedaan. 

Of een ander dat wel… 

Ikzelf niet. Op dat moment.

muziek break tune NL
tekst break:
In Het Gebouw weet u zich tot half 3 verbonden met de afdeling NL.
….
Brieven, berichten en verslagen uit die onmetelijke wereld aan gene zijde van onze landsgrens.

muziek break NL
cross naar muziek
en naar

commentaartekst: 

In de nacht van 13 op 14 februari 1945 werd in één massale geallieerde aanval Duitslands mooiste stad in puin gelegd.

Soundtrack geallieerde propaganda film:
geluid van bommenwerpers, mitrailleurvuur en vallende bommen
“Dresden ist nicht das letzte Ziel der Bomber”
“A city is literally wiped out before your eyes”
“Eine Stadt wird vor Ihren Augen buchstäblich ausgelöscht.
In diesem Inferno wird es kein Leben mehr geben.
Stadt für Stadt stirbt das Nazi-Reich”
“City by city the Nazi-Reich is dying”
“Die Maschinerie des Bomben-Krieges laüft weiter. Fast automatisch”

cross naar muziek

commentaartekst: 

Dresden de kunststad aan de Elbe waar duizenden vluchtelingen hun heil hadden gezocht, omdat ze dáár veilig zouden zijn, brandde drie weken later nog.
Boordschutter Peter Goldie van de Engelse Royal Air Force keerde na zijn bombardementsvlucht veilig op zijn basis in Engeland terug.


Peter Goldie:
The following day… not so much that day, because you were tired and exhausted… than you begin to talk amongst yourselves. 

We still couldn’t understand why we went to the city of Dresden. 

But, as I said, you have to carry out orders.

sferische muziek

commentaartekst: 

Peter Goldie was geschokt door de ramp die hij had moeten veroorzaken.

 Maar, orders waren orders -óók in Engeland.

muziek

Diep in Duitsland was op dat moment een vrouwentransport onderweg. Maandenlang werden 50 vrouwen, Nederlandse, langs alle kampen gesleept. Maar de kampen waren overvol in die tijd. Nel Voogd hield een dagboek bij.
Nel Voogd leest voor:

Nel Voogd:
“En verder ging het… 

Op een maannacht reden we door Leipzig. 

Natuurlijk was heel Duitsland verduisterd. 

Spookachtig staken de silhouetten van de gebombardeerde industrieën, fabrieken en huizen af tegen een donkerblauwe met zilver overgoten lucht.
Een vreselijk bombardement in de verte, in de laagte, op Dresden. 

Het vuur -fosfor- viel letterlijk uit de hemel, zoals het ook in de Openbaringen staat.
En hoewel we nog enige kilometers, midden in de natuur, van Dresden verwijderd waren, dánste onze treinwagon op de rails.

Het sprong, letterlijk, omhoog.
Een zwavelgele en groene damp hing over Dresden. 

Het geweld was niet van de lucht. 

De Aufseherinnen vluchtten de bossen in. En de wagens in het open veld, maar op en neer dansen. 

Gek, -bang waren we niet.
We zeiden -niet wetende hoe wreed die uitdrukking was- : “Het gaat goed !” ”
- U riep tegen elkaar: “Het gaat goed!”
Ja! Het gaat goed! Natuurlijk! 

Ze werden gebombardeerd door de Amerikanen. 

Daar waren we blij mee. 

Ik vond het vreselijk voor die mensen die omkwamen, dat niet, maar wij dachten: dit is het begin van het einde! 

Dan zijn we gauw bevrijd. Dat heeft nog wel een tijd geduurd, hoor. Eer we eruit kwamen.

aria uit Madame Butterfly

commentaartekst: 

Dit is het verhaal van gewone mensen. Een beetje dapper en een beetje bang. Ze hadden geen van allen oorlog gewild, maar nu die er toch gekomen was, waren ze alleen maar geinteresseerd in hun overleving.
Hoe dan ook.
Een beetje dapper. Een beetje bang. Inge Bollinger.


muziek
crosst naar

Inge Bollinger:
En de andere ochtend dan, zeg ik tegen mijn moeder: “Mudde, ik moet naar mijn bedrijf toe. Ik moet weten of ik moet werken gaan. Ob dat nog staat !” 

Mijn bedrijf ging schijnbaar boven alles! Damals.
“Ja”, zegt mijn moeder, “ik ga mee”.
Mijn broer bleef thuis. We moesten lopen. Trams reden niet. Over de brug.
De brug was nog in orde. De treinen stonden. Niks zag ik dat kapot was. Of, ik heb niet goed gekeken. Alleen maar naar dat bedrijf. Vlak over die brug.
Naar het bedrijf. Beschadigd.
De chef zegt tegen me: “Nou, Inge je hoeft niet komen te werken. Het is hopeloos. We kunnen helemaal niets meer produceren. Het is teveel beschadigd. Ga maar weer lekker naar huis.”
Dan zijn wij naar huis. Zijn we net binnen. Komt mijn zúster aan ! Die is mèt de fiets, kilométers gefietst. Ze zegt:
“Inge”, zegt ze, “ze hebben daar de krant kunnen lezen! Ze hebben kèrstbomen over Dresden afgezet. Om alles precies te kunnen zien!” Schijnbaar.

Dresden had geen afweer. Er was geen FlaK-geschut en er was geen vliegtuig in de lucht. 

Dresden war -hoe zal ik zeggen- een húlpeloze stad.
En deshalb konnten sie auch de gang gaan. Ze hebben zo weinig in de straten gesmeten.

Maar precies in de villa’s. In de villawijk waar ik Franse les had. Die is daar ook mit umgekommen, de lerares. 

Precies -niet in de tuinen- precies in het huis. Voltreffers. Precies in de huizen.
-’t Was bedoeld voor de burgers ?
Dat heb ik, damals… 

Ik neem het vandaag nog aan. Want zo’n grote industrie bezat Dresden niet. 

We hadden wel kleinere fabrieken. Wij maakten schroefjes en moertjes, dat weet ik nog. Dat ene bedrijfje.
-En jullie huis was nog intact…
Ja. Ons huis was nog intact. En ook de straat. Maar de bínnenstad… 

Het was gewoon die hele binnenstad. Het was één vuurzee. 

En vooral die storm was zo erg. De vuurstorm. Ik zegde… Ik wist niet wat dat was. Ik zeg tegen mijn moeder:
“Wat is dat toch voor een rare, harde storm! We hebben toch helemaal geen stormweer gehad”

En toen zijn we natuurlijk naar huis… 

Hoe laat was het ? Was het 10 uur ? Was het half 10 ? Ik weet het niet meer…
Ik weet alleen dat mijn zuster totáál aufgehetzt… kwam ze op die fiets aan…
Ik zeg: “Traudl..!”
“Ja, ze wilden me niet over die brug laten. Over de Elbe. Ik móest naar jullie toe. Ze hebben daar de kránt kunnen lezen; zó’n vuur, zó licht dat het was; kilométers ver weg !”

 Waar zij toen was, hè, in het Pflichtjahr.
“Over de brug. Ik heb mij daar doorgewrongen door de politie. Ik móest op de brug. Ik móest naar jullie toe.”
Wij waren net binnen -mijn zuster ook, wat een geluk- komt de dèrde aanval; de Amerikanen.
En daarna. 

Dan hebben wij ons niet langer opgehouden. Eten ingepakt. Geen kleren. Eten ingepakt. 

We gaan naar Dresden-Radebeul, dat ligt een ietsje buiten de stad. 

Naar de Elbe.
En dat was een lopen: tweeënhalf tot drie uur hebben we nodig had om dat tuinhuisje van die vriendin, die in de stad was, waar mijn moeder de avond ervoor een bezoek had bracht, om dat op te zoeken. 

En dat huisje is een heel klein ding. We waren met z’n vieren.
En die vriendin was er niet.
En mijn moeder zegt: “Zij is zeker omgekomen. Dat kan ze niet gehaald hebben.. Uit die vlammenzee… Wie daar uitgekomen is…”
Twee dagen later kwam ze aan.
Zwart! 

Ze zag eruit! 

Verbrand! De kleren in stukken! 

Zegt mijn moeder: “Waar kom jij vandáán ?” 

“Ik weet het niet meer”, zegt ze, “ik weet het niet meer.”….

muziek

commentaartekst: 

Bij de aanval op Dresden kwamen duizenden mensen om. Hoeveel het er precies waren weet niemand, maar de schattingen variëren van 30- tot 140 duizend doden.
De materiële schade viel wat preciezer te berekenen.
Een overzicht: 30 banken, 36 gebouwen van verzekeringsmaatschappijen, 31 warenhuizen, 32 grote hotels, 25 grote restaurants, 75 kantoorgebouwen, 6 theaters, 18 bioscopen, 647 zakengebouwen, 2 musea,
19 kerken, 6 kapellen, 22 ziekenhuizen, 72 scholen,
5 consulaten, 1 stadsslot, 1 opera….

muziek

Inge Bollinger:
Het was een ruïne…

 Je kon nergens… 

Er was niet één huis, wat nog heel was.
We zijn zo door de stad gelopen: de Prager Strasse, de beróemde Prager Strasse. 

Het Postamt; het hoofdpostkantoor, op Postplatz.

 Daar waar de Zwinger staat bij de Postplatz.

 De Opera, die ook dichtbij staat. 

En de Altmarkt. Daar zijn die grote…-daar waren hele smalle steegjes- dat waren hele oude, hoge huizen -daar zijn de meeste mensen omgekomen- dat was allemaal in elkaar. 

Er was níks meer herkenbaar. 

Waar wás die straat ? Het was alles púin !
Want bij het Zentral Bahnhof… 

Ik zeg: “Het Centraal Station, dat moeten we toch vinden kunnen ?” 

Ja, we hebben het dan gevonden… 

Maar… Nee…

muziek slotakkoord ‘Madame Butterfly’

Martin Visser:
Nee. Ik was niet van plan… 

ik had al voor het bombardement gezegd: -want er waren wel jongens, die het hadden over ‘teruggaan’ en zo- 

had ik al vóór het bombardement gezegd, toen er eigenlijk nog niks aan de hand was:  “Ik wil het einde meemaken.”
-Daar ?
Dáár.  “Ik wil kijken hoe de reactie is van de Duitse bevolking, aan het eind van de oorlog”.
- U hebt het meegemaakt ?
Ik heb het meegemaakt en dat is wel erg tegen gevallen -in mijn ogen. 

Ik was later bij Jena terecht gekomen, bij Kospeda, 

en daar was een predikant, een Evangelisch predikant, en die zei tegen mij: “Dat we overwónnen zijn… -ja, we hebben de oorlog verloren-

 maar dat ze négers sturen als bezettingstroepen!”
Dát vond ie toch wel zo vreselijk…

muziek einde


(Ontvangen van Theo Uittenbogaard)

 

 

PRIX ITALIA

   (Door Peter Flik, photosooph te Hongarije)

   Naar Frankrijk dus in die jaren tachtig met vakantie. Echt leuk waren die Fransen met buitenlanders niet, maar het landschap en het voedsel gaven de doorslag.
    We belandden op een camping in de Corrèze. Gerund door een opvallende Nederlander. Louis, dit was zijn naam, had ooit samen met zijn vrouw Anne een camping geleid in de Provence maar het huwelijk liep stuk en hij vertrok in zijn eentje naar midden Frankrijk. Daar kon hij geen huis vinden en dus hakte hij een gat in een berg om daar een grotwoning van te maken. Zette een camping op en begon aan een forellenkwekerij.   

      Kreeg veel aanloop. Vooral van Nederlanders die het massatoerisme zat waren. Wij kwamen daar graag en dat gold ook voor collega Germaine Groenier. Ze kocht daar zelfs een huis in de buurt. Er gebeurde van alles op die camping. Liefdesperikelen, vuurpadden, muziek, en drank te over
      Na enige tijd hoorden we van en via Louis de meest bizarre verhalen. Germaine en ik besloten daar documentaires voor de radio aan te gaan wijden. Ze kregen de titel DE VALLEI en werden rond 1988 uitgezonden.

       Collega’s spoorden ons aan om die in te zenden naar de Prix Italia, een prijzenfestival voor radio- en televisieprogramma’s.
      Nu was ik niet zo dol op festivals. Je moet je goed kleden, je talen spreken en duidelijk aanwezig zijn. Dat was en is niet mijn stijl, maar goed we gingen. Die documentaires werden in drie of vier talen vertaald, waardoor iedereen met een dikke map op schoot zat. Het meest schrok ik van de technische uitleg. Welke microfoons er waren gebruikt, hoe de muziek uitgekozen en nog meer van die dingen. Zo uitvoerig dat ik me schaamde dit allemaal niet te weten bij onze eigen inzending….

      Maar goed. We werden toch tweede, wat ook een soort eer is nietwaar. Vooral toen de voorzitter van de jury, een Zweed, ons later opbelde dat hij zijn stem verkeerd had uitgebracht en we dus eigenlijk hadden moeten winnen.

      Maar het allervreemdste moest nog komen,
In het juryrapport stond expliciet vermeld dat onze inzending gekenmerkt werd door de zeer bijzondere microfoontechniek! De werkelijkheid was toch wel heel anders. Op weg naar Frankrijk ontdekte ik bij Breda dat ik geen enkele microfoon had mee genomen. En dat is voor een documentairemaker toch wel een bezwaar, Ik besloot om in Breda bij de Blokker het goedkoopste amateur microfoontje te kopen. En daarmee is al het materiaal later in Frankrijk opgenomen…


Luister naar


DE VALLEI. DEEL 1

De VALLEI. DEEL 2

 Klik HIER voor alle Photosophieën

 

 

Blauw-Wit wordt Feyenoord

We noemen haar Josefien. Zij werd in 1929 uitgenodigd door Jan (de Bakker) om voor ‘t eerst van haar leven naar een voetbalwedstrijd te gaan. Het was in Amsterdam want de wedstrijd ging tussen Ajax en Blauw-Wit, dat in die dagen ook een grote Amsterdamse club was.
      Mijn vader was Amsterdammer en een fervent supporter van Blauw-Wit.

Louis Davids zong er een lied over. De Voetbalmatch.
      Hij had die tekst niet zelf geschreven, maar had het gekocht van Jacques van Tol. Dat deed hij wel vaker. Op voorwaarde dat de tekst zijn ‘’eigendom’’ werd en dat hij er veranderingen in mocht aanbrengen.

      En nu komt de grote vraag: Heeft hij dat inderdaad gedaan, want er zit een grove fout in die tekst.
Mijn vader wond zich daar altijd zeer over op. In het begin van het lied gaat de wedstrijd tussen Ajax en Blauw-Wit, maar aan het eind horen we Hup Ajax! en Hup Feyenoord!

      Louis Davids heeft in de beeldvorming een Amsterdamse uitstraling, maar hij werd geboren in Rotterdam. Dus wie weet heeft hij Feyenoord er wel in geschreven.

Luister HIER naar Louis Davids met De Voetbalmatch
    


De Voetbalmatch

Jan de Bakker had mij zondag uitgenodigd,
Voor een wedstrijd tussen Ajax en Blauw Wit.
Nou die slome heb er eer mee ingelegen,
Je wordt koud mens, als je daar te knijsen zit.
Ik heb nooit geweten dat ik zo sportief was,
Want nou ja, van voetbal wist ik nog niet veel,
Maar zo nou en dan docht ik dat ik het aflee,
Want de zenuwen die zaten in mijn keel.

Twintig knullen in d’r Jansen en Tilanus,
liepen los in het midden op een grasveld rond.
Wassen beelden mens, om zo rauw in te bijten,
Af en toe dan kwam het water in mijn mond.
Ik zat zonder erg dat snoepgoed aan te kijken,
En ik wist niet dat het al begonnen was.
Eensklaps riep de bakker: ‘Goal!’ en van emotie
Vielen al zijn valse tanden in het gras.

In de verte sting een goser in een poortje,
Met van achteren een soortement van net.
Ik zeg: ‘Waarom gaat die vent niet aan de kant staan?
Hij krijgt iedere keer die stuiter op zijn head.’
Jan die heb mij toen de regels uitgelegen,
En hij zei: ‘Die vent heet keeper en dat mot,
Wie de voetbal in het net schopt heb een goaltje,
En wie de meeste goaltjes krijgt die wint de pot.’

Een brok kifteling floot telkens op een fluitje,
En dan riep hij hands, penalty of free kick.
En dan moesten ze van voren af aan beginnen.
Ik zeg: ‘Waarom krijgt die druiloor niet de hik?
Als hij nog eens roet in het eten durft te gooien,
Dan maak ik ook hands, maar dan gaat het met geweld.
Zal ik hem een penalty op z’n ogen geven,
Dat zijn hele middenlinie d’r van smelt!’

Na een kwartiertje werd de wedstrijd reuze spannend,
En de hele klit krioelde op de grond.
Jan riep: ‘Corner, dat is een doodschop om een hoekie,’
En toen kwam er een invalide van het front.
Ik zeg: ‘Tjesses Jan, er vallen toch geen dooien?.
Ik bedoel maar haast, het is zonde dat ik het zeg,
Als het zo mot, zoek ik liever met z’n tweetjes
Wat verstrooiing op de Nieuwe Wandelweg.’

Iedere keer stormde een ploegie weer naar voren
En dan kreeg die bal een mep. Ik riep: ‘Hij leit!’
Als de bal weer in het netje was gekieperd,
Dan floot die lange en dan riepen ze: ‘Off side!’
Jan die zei me dan: ‘t Goaltje is niet geldig.’
‘En hij lag in het net, dat komt toch niet te pas?’
Toen zei Jan: ‘Die spil die had niet maggen schieten,
Omdat die in overspelpositie was.’

Ik hoorde niks meer als Hup Ajax of Hup Feyenoord!
Om die scheidsrechter wier ik toch toen zo vals,
Dat ik gooide een banaan vlak op zijn ponum,
En viel huilende m’n bakker om zijn hals.
Nou die smeedde gauw het ijzer toen het heet was,
En hij gaf mij een verbouwereerde zoen.
Ik weet heus niet wie de wedstrijd heeft gewonnen,
Maar mijn Jantje is voor mij de kampioen!

Subcategorieën