De genoegens van mijn vader
Mijn vader was muzikaal. Hij kon zingen, speelde prachtig op zijn mondharmonica en kon ontroerend goed kunstfluiten. Tenminste: tot hij een kunstgebit kreeg. Toen lukte dat fluiten niet meer zo goed. ‘’Dat klote gebit’’, zei hij dan en zette maar weer eens een 78-toerenplaat op.
Hij had een voorkeur voor opera’s. Kon halve aria’s meezingen. Maar dat deed hij alleen als mijn moeder er niet was. Die hield namelijk niet zo van opera.
Zijn lievelingsopera was Carmen van de Franse componist Georges Bizet. Hij had daar diverse uitvoeringen van. Maria Callas zong het ’t mooist, vond hij.
Hij nam er een borreltje bij. Een ouwe klare. Als er twee waren genuttigd vond hij de uitvoering van Maria Callas niet meer zo bijzonder.
‘’Ze zingt het prachtig, maar ze is er te netjes voor. Teveel een diva. Weet je wat het is jongen.
Die Carmen was een zigeunerin. Een wilde meid. Een verleidster. Luister hier maar eens naar’’.
De verleidsters
En dan pakte hij een andere 78-toerenplaat. Ik ben vergeten wie er dan kwam, maar Anna Catarina Antonacci (rechts) zou het kunnen zijn.
Habanera: L’amour est un oiseau rebelle.
Of Elina Garanca
Luister naar die vrouwen, kijk naar die vrouwen en geef toe, dat mijn vader volkomen gelijk had.
Na het derde borreltje kwam het dan voor de zoveelste keer:
‘’Ja jongen. Als je een meisje was geweest zou je Carmen geheten hebben’’.
Klik HIER voor alle muziekborrels