Dämpfer kaputt in Bled
Het begon op de Wurzenpass tussen Villach in het Oostenrijkse Karinthië en Bled in de autonome republiek Slovenië van Joegoslavië. Een vervelende rammel onder mijn Citroën CX. Uitlaat. Dat was duidelijk. Juli 1982.
De pas is 1073 meter hoog, de weg is smal en telt een vrij groot aantal haarspeldbochten. Stoppen was geen optie. Het was nog zo’n veertig kilometer naar het vakantieoord Bled. Vooruit maar. Wij bereiken met fors gerammel en geknal een camping, waar nog diverse andere Nederlanders staan. ’s Avonds maakt de eigenaar een vuurtje en gaat vleesjes roosteren. ‘’Hé pik, kom nog eens langs’’, roept een zwaar opgemaakte mevrouw. Er gaat veel drank om. Slivovich. 45% alcohol. ‘’De pik’’ laat het zelf zien.
De volgende dag ga ik naar een garage in Bled. Joegoslavische volksmuziek schalt door de zaak. De garagist spreekt een beetje Duits. Hij rijdt de wagen naar binnen, krikt hem omhoog en zegt: ‘’Dämpfer kaputt’’. Met veel armbewegingen en dramatisch gezucht maakt hij duidelijk dat hij zal proberen om dit te gaan repareren. Hij schenkt voor ons beiden een ranjaglas slivovitch in en drinkt zijn glas in één teug leeg. ‘’Komt u over een uur of twee maar terug’’.
Ik loop het stadje in en stap een soort winkel-van-sinkel binnen. Ik heb een walkman bij me en koop een cassettebandje. Yugoslavian songs & dances van het Ansambl Branko Milenovic. En dan begin ik aan mijn tocht langs het meer van Bled. Een kilometer of vijf. Op de cassette staan vrolijke maar soms ook melancholische nummers. Bijvoorbeeld dit. Ik doe het rustig aan. Zie hoe een man met grote moeite een karper vangt en op de kant krijgt. Hij maakt met zijn vuist een overwinningsgebaar.
Na een uur of twee kom ik terug in de garage. De monteur maakt mij duidelijk dat de knalpot niet meer te repareren is. Maar dit is het Oostblok. Hij heeft metalen platen en andere materialen tevoorschijn gehaald; heeft scharen, boren, zagen, beitels, schroeven, moeren en ander bric-à-brac gereedschap. Hij gaat een nieuwe knalpot in elkaar zetten. En dan schenkt hij weer twee ranja-glaasjes in.
Ik ga nog maar een keer het meer rond. Zet de cassette weer aan en hoor dit nummer met Branko Milenovic op de accordeon. Je kunt vrijwel overal vlak langs het water lopen. Maar niet bij het zomerverblijf van Tito. Joegoslavië is nog een grote eenheid in 1982. Tito, geboren in Ljubljana Slovenië, heeft alles in de hand. Ik drink ergens een sterke kop koffie, waar heel veel suiker inzit, eet een paar met ijs gevulde pannenkoekjes en keer terug bij de garage.
De monteur grijnst. De nieuwe knalpot is klaar, maar hij wijst me erop dat ook de rest van de uitlaat aan vervanging toe is. Hij zal dat ook allemaal in elkaar zetten en dan kan ik aan het eind van de middag weer terugkomen. Opnieuw schenkt hij twee glazen slivovitch in.
Tja.
Zou die man in die tussentijd blijven doordrinken? Ach. Nog maar een keer het meer rond. Nu tegen de klok in. Op het cassettebandje staan nummers uit alle republieken van Joegoslavië. Maar vooral Macedonië, Servië en Bosnië zijn goed vertegenwoordigd. Ik luister nu naar dit nummer.
Als ik uiteindelijk weer in de garage terug ben is alles in orde. De man heeft een geheel nieuwe uitlaat in elkaar geflanst. Ik moet voor die hele dag werken -omgerekend- niet meer dan zestig gulden betalen. We nemen nog een glas. De uitlaat heeft het jarenlang volgehouden.
Klik HIER voor alle muziekborrels
©2016 Ronald van den Boogaard