Audio (168)

Terreur en kraakdozen

Het werd een hete zomer in 1977 toen Nico Haasbroek in de studio van de VPRO-Radio te Hilversum arriveerde. Hij had een koffer vol bandjes bij zich en zou in augustus en september zes lange uitzendingen maken voor het programma Embargo, waarvan ik toen eindredacteur was.
      De programma’s gingen over het West-Duitse terrorisme in die tijd, in het bijzonder over de RAF, de Rote Armee Fraktion. Een organisatie, die toen voor zeer grote onrust zorgde en angst en verderf zaaide in de West-Duitse samenleving.
      Aan het woord kwamen ondermeer een voormalig RAF-lid, RAF-sympathisanten, advocaten, politici, criminologen en terrorisme-deskundigen.

Kraakdoos

Bij een paar van die uitzendingen werd live muziek gemaakt door de componist, percussionist en uitvinder van het elektronische muziekinstrument De Kraakdoos, Michel Waisvisz (1950-2008).
     
Een groot en bijzonder musicus, die met vrijwel alle bekende jazzmusici in de wereld speelde of had gespeeld. Een sympathieke man bovendien; iemand met groot gevoel voor humor en understatement. Een anarchistisch musicus en denker, die vooral daarom door Nico Haasbroek voor zijn serie was gevraagd.  

Bij de laatste uitzending gaf hij mij deze kraakdoos cadeau. Een houten doosje met metalen contactvlakjes. Als je contact maakte met die vlakjes ontstond een elektronisch circuit waarmee je naar hartenlust kon experimenteren.
      Ik heb er een nieuw batterijtje ingezet, maar het apparaat werkt jammer genoeg niet meer. Een jaar later kreeg ik van hem zijn L.P.  CRACKLE cadeau.
      Luister HIER

    
 

Michel Waisvisz werd in 1981 directeur van STEIM in Amsterdam (STudio voor Elektro-Instrumentale Muziek). Hij zou dat tot zijn vroege en betreurde dood blijven.

Goudblond biertje
  We drinker er een Bitburger bij, Duits goud-blond pils.
Hoewel: iets sterkers mag ook wel.
       Want de serie maakte verschrikkelijk veel los en leidde tot woedende commentaren in Nederlandse en Duitse kranten, tot lof en bijval van luisteraars, maar ook tot ontevredenheid en verontwaardiging. Tijdens de uitzendingen stond de telefoon roodgloeiend en Nico Haasbroek werd ervan beschuldigd niet alleen sympathie en begrip voor die RAF te hebben, maar er ook gemene zaak mee te maken.  

Hieronder twee luisteraarsreacties, die min of meer model staan.

Voorstander:

‘’Allereerst bedankt voor de erg interessante serie over West-Duitsland, een probleem dat mij al jarenlang bezighoudt, in het bijzonder de situatie van de Baader-Meinhof-leden en de opkomst van het neo-fascisme in de Bundes-Republik. Ik vind je programma erg duidelijk, doch zijn we nog op tijd om het onheil te keren, het is duidelijk dat West-Duitsland met de V.S. de sterkste mogendheid van het Westen uitmaakt’’.  

Tegenstander

‘’U begeeft zich niet alleen op glad ijs. U zeilt regelrecht in een dodelijk wak. Wat tijdens deze uitzendingen te berde is gebracht is ten hemel schreiend. Gewoon platte moorden worden goed gepraat, of…. ‘’genuanceerd’’ bekeken. En de z.g. RAF wordt als een leger voorgesteld. Of althans met begrip benaderd. Welke groep, welke partij vertegenwoordigt zij? U valt de prille democratie in Duitsland in de rug aan. Kanselier Schmidt heeft volkomen gelijk, dat de vrijheid in Duitsland nog nooit zo groot is geweest. Dat is waar’’.

In een hoofdartikel in NRC-Handelsblad werden Nico Haasbroek en VPRO-commentator Dr. Anton Constandse beschuldigd van ‘’onvrijwillige medeplichtigheid’’ aan de totstandkoming van een neo-fascistische West-Duitse staat. Want, -zo luidde de redenering- door in het voetspoor van de terroristen mee te werken aan de ondermijning van de huidige West-Duitse rechtsstaat, maken deze beide VPRO-medewerkers de baan vrij voor de neo-fascisten die na de ineenstorting ervan hun politiestaat kunnen oprichten.

Ik werkte toen nog niet zo lang bij de VPRO, maar schrok toch wel een beetje van al die emoties, van al die woede van al die haat.
      Bovendien vond ik dat Nico Haasbroek een weloverwogen en genuanceerd standpunt innam. Maar de stellingen leken al bijvoorbaat ingenomen en bleven verankerd.

De Leeuwarder Courant bijvoorbeeld:

‘’Wat een correspondent als Nico Haasbroek bijvoorbeeld presteert, komt niet alleen neer op informatieverdraaiing en haatdragendheid, maar ook op samenzwering met de Baader-Meinhofgroep. Met vertegenwoordigers daarvan heeft hij niet alleen gesproken -dat zou belangwekkend kunnen zijn- maar hij maakt ook gemene zaak met hen. Het feit dat de Duitse regering hem zijn gang laat gaan, pleit meer voor haar dan voor hem’’.

Der Spiegel schrijft afkeurende commentaren en citeert Anton Constandse onvolledig en de Frankfurter Algemeine meldt dat Haasbroek de acties van terroristen goedkeurt en Duitsland als een dictatuur afschildert.

Het had overigens allemaal nog veel erger kunnen zijn als Nico Haasbroek erin was geslaagd om RAF-leden te interviewen. Verzoeken daarom werden afgewezen.

Probeer dat allemaal maar af te doen met een goudblond biertje.
     
We nemen een Vodkapitsch, een Duitse wodka van 40%.

 
Klik HIER voor alle muziekborrels

 

 

 

Een dikke & een blikken dominee

Enfin; je zit met wat mensen bij elkaar en het gesprek komt op het straatliedje Tararaboemdiee.
     
We zijn het er al snel over eens, dat de bekendste versie zo gaat:

Tararaboemdiee
De dikke dominee
Die had zijn gat verbrand
al aan de kachelrand!

Een curieuze tekst. 
      We komen ook tot

Tararaboemdiee
De dikke dominee
Die zat eens in zijn stoel
Met z’n pijpie in zijn smoel

Toen moest hij naar de plee
Hij nam zijn pijpie mee
En met een harde druk
daar viel zijn pijpie stuk

De kortste versie is overigens

Hij is een hondelul (4x)
Veel gehoord op het voetbalveld als een scheidsrechter volgens het publiek niet naar behoren fluit.

Toen ik later wat ging zoeken bleek er een boekje te bestaan van Ewoud Sanders:Tararaboemdiee & de blikken dominee.
      Ik heb ’t onmiddellijk aangeschaft.

Het is een handzaam en humoristisch boekje in drie bedrijven.
1. Tararaboemdiee
2. De blikken dominee
3. De wanhopige dominee

De geschiedenis gaat terug naar de tweede helft van de 19e eeuw toen de Amerikaanse kapelmeester Henry J. Sayers in St. Louis USA een nachtclub bezocht, waar danseressen het lied zongen. De tekst is niet bewaard gebleven, maar was volgens de overlevering behoorlijk schunnig.  Meneer Sayers, die impresario was van de New Yorkse Tuxedo Girls maakte zijn eigen versie:

A sweet tuxedo girl you see
Queen of swell society
Fond of fun as fond can be
When it’s on the strict Q.T.

I’m not to young, I’m not too old

Not too timid, not to bold
Just the kind you’d like to hold
Just the kind for sport I’m told

En dan acht keer: Ta-ra-ra boom-de-Ay

(Q.T. staat voor stiekem)

Luister naar de uitvoering van Elsa Lanchester


Lottie Collins

Aanvankelijk werd het geen bijzonder succes, maar dat verandert in 1891 als Lottie Collins een variant laat horen in Londen.
      Daarna wappert het lied uit en verschijnen er in Nederland de nodige variaties.

Bijvoorbeeld

Tararaboemdiee
De blikken dominee
Die schoot met kruit en lood
zijn arme naaister dood

Nu zit hij in de kast
al aan een ketting vast
De jongens roepen luid
Hij komt er nooit meer uit

Of:

O juffrouw Donselaar
Wat staan je beentjes raar
Het is geen hom of kuit
O mens wat zie-jij d’r uit

Of:

Tararaboemdiee
‘k Ga met geen diender mee
Wel met een heilsoldaat
Die naar de hemel gaat

Of deze versie van De Feestneuzen uit 1957

Voor nog meer versies en achtergronden moet u het boekje aanschaffen.

 

 

 

 

Guitar Blues & een TBR-Inrichting

Van 1977 tot 2006 heb ik bij de VPRO-Radio gewerkt. Dat was in een periode, dat Internet zich nog moest ontwikkelen. Dat twitter en facebook niet bestonden en het woord reaguurder niet bestond. Reacties op uitzendingen waren er wel degelijk. Uitgebreid per brief. Vaak lovend, soms kritisch, boos, ongenuanceerd of teleurgesteld. Korter per telefoon. Soms vloekend of tierend, zelfs met bedreigingen.
      Maar er waren ook altijd zijdelingse reacties. Die hadden bijna altijd van doen met muziek, die in een programma werd gedraaid. Wat je ook had uitgezonden, hoeveel moeite je er ook voor had gedaan, hoeveel emoties je had opgeroepen; altijd waren er mensen met de vraag:’’ Kunt u mij misschien vertellen welke muziek u ten gehore heeft gebracht?’’

Een sterk voorbeeld daarvan deed zich voor in 1978. Ton van der Graaf en ik hadden 14 dagen doorgebracht in de TBR-Inrichting Veldzicht in Avereest. Het was voor ’t eerst in de justitiële geschiedenis, dat journalisten daarvoor toestemming kregen. Wij waren een half jaar lang bezig geweest om dat voor elkaar te krijgen.
      Wij zaten veertien dagen lang tussen kinderverkrachters, moordenaars, roofovervallers, pedofielen, serie-inbrekers en drugsverslaafden. Wij lieten aangrijpende, indringende, soms weerzinwekkende verhalen horen. In de kranten verschenen opvallend veel lovende verhalen. Later werden wij uitgenodigd in gevangenissen om lezingen te houden. Wij schreven er een boekje over.

      Het werden tien uitzendingen. Ton had muziek uitgezocht voor de verbindende elementen. Blue Guitar van Wim Overgaauw. Vooral het nummer Blues in the Night kwam vaak terug.
      Ik heb die 33-toerenplaat teruggevonden.

LUISTER HIER naar Blues in the Night.  

 

Saint Emilion Grand Cru

Wij drinken bij dit nummer een mooie Saint Emilion Grand Cru. Dat komt zo.
      Ton en ik sliepen in een hotel-restaurant vlakbij de TBR-inrichting. Op de laatste avond hadden we iets te vieren. Dat vond althans de uitbater. ‘’Zal ik eens een mooie rooie Bordeaux tevoorschijn halen’’, zei hij. ‘’Dan drinken we die op mijn kosten op’’.
Hij ging naar zijn kelder, kwam met een fles terug en opende die met een gepast ritueel. Hij rook aan de kurk en wilde toen de fles terugzetten.    
      Maar helaas.
De fles stond op de rand van de bar, viel en rolde klotsend over de vloer. De man ging er in draf achteraan, pakte de schuimende fles weer op en schonk vervolgens toch maar de glazen met bellen en al vol.

‘’Op Avereest, Op Veldzicht, op de TBR’’.   

Ton van der Graaf (links) en uw bloghouder in Veldzicht.


Klik 
HIER voor alle muziekborrels

 

 

De mislukte Return met Kofi Ayivor

Het was in de herfst van 1995. Bij mij in de buurt in Numansdorp werd een intercultureel festijn gehouden. Mijn vrouw zat mede in het organisatiecomité en liet mij het programma zien.
      Eén van de onderdelen was percussieles. In twee sessies zou de leraar jongeren en volwassenen instrueren op onder meer bongo’s, drums en conga’s.  De lessen zouden verzorgd worden door de Afrikaanse meneer Kofi Ayivor uit Ghana.

Toen ik dat gelezen had wist ik dat er iets met deze Kofi aan de hand was. Ik kende die naam.
     
Maar ja, Waarvan?
Internet was nog vrijwel onbekend; Wikipedia bestond nog niet.

Hoe waren ze in Numansdorp aan die man gekomen?
     
Tja.
Hij stond op een lijst van mensen, die voor dit soort gelegenheden gearrangeerd konden worden.

       En jawel! Bij de aanbeveling stond dat hij drummer en congaspeler was geweest bij de Afrikaanse band OSIBISA.   
      Mijn god.
Dat was niet zomaar een band; dat was een wereldberoemde band. Daar hadden we platen van in huis.
      Een plaat uit 1971, waar Kofi niet opstaat maar ook de plaat Happy Children met Kofi Ayivor op Conga’s.

LUISTER HIER

Kofi woonde in Amsterdam, maar had geen auto. Mijn vrouw haalde hem op bij het Centraal station in Rotterdam. Toen zij door het dorpje Klaaswaal reden, maakte meneer Ayvior de onvergetelijke opmerking”: ‘’Het lijkt hier wel Stadskanaal’’.
       ‘’Hoezo Stadskanaal?’’, zei mijn vrouw.
       ‘’Ach, daar heb ik gewoond’’

Ik besloot om aan het eind van het festijn naar Numansdorp te gaan, met hem kennis te maken en hem daarna weer in Rotterdam af te zetten. Kofi was verguld dat ik OSIBISA kende. Hij praatte honderduit in een mengeling van Goudkust Engels en Nederlands. Hij woonde hier al sinds 1980 omdat hij een Surinaamse vrouw had. Of hij nog wel eens terug in Ghana geweest was?
     
‘’Nee. Dat kan helemaal niet’’, was zijn antwoord. En op mijn verbaasde Hoezo?: ‘’Die mensen daar denken dat ik niet alleen heel beroemd, maar ook heel rijk ben. Als ik terug zou gaan, moet ik ze overladen met cadeaus. Ze verwachten niet anders. Maar ja. Het probleem is, dat ik misschien wel beroemd ben -of ben geweest- maar dat ik er weinig geld aan heb overgehouden’’.

Dat was jammer, want ik werkte toen nog volop bij de VPRO en zag in de hele geschiedenis een mooi radioprogramma. Wij zouden samen teruggaan onder het motto: ’’De return van Kofi Ayvior’’.  
     
We zouden door het land reizen en de plekken uit zijn jeugd bezoeken. En er zou in dat programma natuurlijk veel muziek gemaakt worden. Hij veerde op; zag het voor zich, maar zei toch:  ’’Het kan echt niet.  Ik zou heel veel mensen teleurstellen’’.
      Op het Centraal Station in Rotterdam stelde ik voor nog even iets te drinken.

En toen besloot ik een laatste poging te wagen. ‘’Je hebt dan wel geen cadeautjes bij je, maar je komt wel met een journalist uit Nederland. Dat geeft toch ook status’’.
       ‘’Misschien wel ja’’, zei hij. ‘’Misschien wil ik het toch wel. We gaan dan niet alleen naar de hoofdstad Accra, maar ook naar het oosten van het land. En naar Togo. Ja. Misschien moeten we het wel doen’’.

Het is er helaas toch niet van gekomen.


Akpeteshie

Wat zouden we daar in Ghana gedronken hebben. De nationale drank is Akpeteshie.
       Een distillaat uit palmwijn met een alcoholpercentage van 40 tot 50 %

 

En Kofi Ayivor, the professor of rhytmology woont nog steeds in Amsterdam en loopt inmiddels tegen de tachtig.

 

Klik HIER voor alle muziekborrels



 

De genoegens van mijn vader

Mijn vader was muzikaal. Hij kon zingen, speelde prachtig op zijn mondharmonica en kon ontroerend goed kunstfluiten. Tenminste: tot hij een kunstgebit kreeg. Toen lukte dat fluiten niet meer zo goed. ‘’Dat klote gebit’’, zei hij dan en zette maar weer eens een 78-toerenplaat op.
      Hij had een voorkeur voor opera’s. Kon halve aria’s meezingen. Maar dat deed hij alleen als mijn moeder er niet was. Die hield namelijk niet zo van opera.

 

      Zijn lievelingsopera was Carmen van de Franse componist Georges Bizet. Hij had daar diverse uitvoeringen van. Maria Callas zong het ’t mooist, vond hij.

          HIER

      Hij nam er een borreltje bij.  Een ouwe klare. Als er twee waren genuttigd vond hij de uitvoering van Maria Callas niet meer zo bijzonder.
    ‘’Ze zingt het prachtig, maar ze is er te netjes voor. Teveel een diva. Weet je wat het is jongen.
Die Carmen was een zigeunerin. Een wilde meid. Een verleidster.
Luister hier maar eens naar’’.

 

 

De verleidsters

En dan pakte hij een andere 78-toerenplaat. Ik ben vergeten wie er dan kwam, maar Anna Catarina Antonacci (rechts) zou het kunnen zijn.
Habanera: L’amour est un oiseau rebelle.

                                                 HIER

 

Of Elina Garanca

    

      HIER

      Luister naar die vrouwen, kijk naar die vrouwen en geef toe, dat mijn vader volkomen gelijk had.
Na het derde borreltje kwam het dan voor de zoveelste keer:

      


‘’Ja jongen. Als je een meisje was geweest zou je Carmen geheten hebben’’.

 

Klik HIER voor alle muziekborrels



Subcategorieën