Een beetje dazen op Spitsbergen

In het voorjaar van 2002 was ik ruim een week op Svalbard, een eilandengroep in de Noordelijke IJszee halverwege de Noordkaap van Noorwegen en de Noordpool. Ik logeerde in een soort jeugdherberg in Longyearbyen, de meest noordelijk gelegen bewoonde nederzetting ter wereld. Hoofdplaats van het grootste Svalbardeiland Spitsbergen. 1500 Inwoners. Op ruim 78 graden Noorderbreedte.
      Het was eind juni. Vrijwel alle dagen scheen de zon fel. Het was voortdurend een paar graden boven nul. Als je uit de wind op een terrasje zat, kon je een T-shirtje aan. Ook ’s nachts, want er was geen enkel verschil tussen dag en nacht.
     
Ik verzeker u dat je daar erg aan moet wennen. Je kunt gordijnen dicht doen, maar dat helpt niet echt veel. Korte onrustige slaapjes. Het lijf raakt behoorlijk onttakeld en de geest kan het ook niet helemaal verwerken. Soms liep ik maar wat te dazen.
      Na een dag of drie begon het een beetje te wennen. Maar het bleven korte hazenslaapjes met wilde dromen. Vaak ging ik midden in de nacht een wandelingetje maken. Door het dorp met zijn fel gekleurde huisjes, langs beekjes die zich vormden door smeltwater uit de bergen, met waanzinnig mooie uitzichten op de witte spitse bergen. Diep ademhalend, want de lucht op Spitsbergen is onwaarschijnlijk fris en zuiver. Soms kwam ik rendieren tegen, soms een andere toerist. IJsberen waren gelukkig nergens te bekennen. 

Rubicon
     
En ik had een walkman op met muziek uit de films Rubicon en Orions Belte. Die laatste film, een spionageverhaal uit de Koude Oorlog, speelt zich voornamelijk af op Svalbard. De muziek is van de Noren Geir Bøhren en Bent Ǻserud. Het begint en eindigt met Svalbardtema.
      Iedere nacht draaide ik die muziek. Het zat verankerd tussen mijn oren en meer en meer ging de muziek op in het landschap.

Luister  HIER naar Svalbardtema uit Orions Belte, De Riem van (sterrenbeeld) Orion.


In juni 2007 schreef ik dit stukje over mijn bezoek aan Spitsbergen

Voorjaar 2002

Midzomernacht op Svalbard

Ik ben met Constance Andersen. Zij werkt bij een plaatselijk reisbureau en woont hier nu twee jaar. Eigenlijk zou ze nooit meer weg willen, want ze is hier ’volmaakt gelukkig’. Lyrisch is ze over het landschap, de natuur en de uitzichten. En met het klimaat kan ze inmiddels goed leven.
      ‘Ja, het doet wel wat met je’, zegt ze. ’s Winters kan het zestig graden vriezen en in de zomer loopt de temperatuur wel eens op tot twintig graden boven nul. ’Het is hier ondanks dat het een eiland is, een droog klimaat. ’Dat helpt‘

De weinige inwoners van Longyearbyen moeten een huis en een baan hebben, anders mogen ze zich er niet vestigen. Het merendeel van de inwoners komt uit Noorwegen, maar omdat er een universiteit is, waar je arctische wetenschappen kunt studeren zijn er hoogleraren en studenten uit de hele wereld. Op de heenweg in het vliegtuig van Tromsø naar Longyearbyen zat ik naast een IJslandse hoogleraar arctische geologie, op de terugweg naast zijn Deense collega. Beide professoren zijn net zo lyrisch over het eiland als Constance.
      Dat je naar een merkwaardige uithoek in de wereld gaat, blijkt op de heenweg trouwens ook, want als we over het Beren-eiland in de Noordelijke IJszee vliegen, keert de piloot van de Noorse vliegmaatschappij Braathens het lijnstoestel en vliegt nog eens terug, zodat alle passagiers het eiland kunnen zien. “Een zeldzaamheid’, legt hij uit, want vrijwel altijd is het hier zo bewolkt dat het eiland niet te zien is.

De eeuwige zon schijnt dag en nacht fel die week. Zo fel, dat baby’s niet alleen petjes op het hoofd gedrukt krijgen, maar ook een zonnebril op hebben. Bij drie graden boven nul kun je -uit de wind- in een t-shirt op een terras zitten. Rendieren komen zomaar langs. Ze zijn mager, want de afgelopen winter was erg streng. In de stad mogen de dieren niet geschoten worden. Daar buiten wel. Iedere inwoner van Longyearbyen mag per jaar één rendier schieten. Men hoort van tevoren of dat een mannetje, een vrouwtje of een kalf is. Als een dier geschoten wordt, moet bij de overheid ter controle een tand van het beest ingeleverd worden.

EXTREEM DUUR  

WAPENS  

 Als je het stadje verlaat ben je verplicht om een wapen mee te nemen. Je kunt namelijk zomaar een ijsbeer tegen komen. Sommige toeristen nemen dit zo letterlijk, dat ze het wapen zelfs bij zich dragen in de enige supermarkt van het plaatsje. J., de Noorse echtgenoot van Constance verhuurt die wapens. ’Oefenen moet, zegt hij. ’Oefenen’.
      Hij troont mij mee naar de schietbaan, die een paar kilometer buiten de stad ligt. 
’Ik ben met wapens opgegroeid’, zegt hij.
Dan kijkt hij mijn richting op.
      ‘En jij’.
      ‘Tja’, zeg ik maar eens. Zo’n dertig jaar geleden zat ik in het leger. Toen bleek dat ik wel aardig kon schieten. Maar ja, sinds die tijd heb ik 't nooit meer gedaan’.

Na wat oefenen zet J. een vizier op het geweer en schiet ik een mooie serie. ‘Ongelooflijk’, zegt Johan. ‘Ik geloof bijna niet dat jij zolang niet geoefend hebt’.
      ‘s Avonds, als het groot feest is en er enorme hoeveelheden drank zijn omgezet in Huset, het plaatselijke restaurant annex feestzaal, staat J. op en begint mij luidruchtig te prijzen.
      Applaus klinkt en nog meer drank is ons aller deel.
     
                               Op naar Spitsbergen!

‘s Winters als het 24 uur lang pikkedonker is, schijnt er wel eens een verdwaalde Japanse toerist te komen.

 Zonnebadende walrus 

  

Deze aquarel is van de Noorse kunstenares Ellen Linde-Nielsen. Ik kocht een reproductie (47 x 37 cm) in
Galerie Svalbard te Longyearbyen, waar het schilderij ook gemaakt is. 
Het heet: Soltilbeder 79 N''(Zonnebaden op 79 graden Noorderbreedte)


Muziek bij de borrel (1):

Night in Tunisia; Art Blakey's Jazz Messengers

Muziek bij de borrel (2):
Kanonensong van Bertolt Brecht und Kurt Weill

Muziek bij de borrel (3)
The Singing Detective

Muziek bij de borrel (4)
Ramses II

Muziek bij de borrel (5)
Svalbardtema