Poëzie (358)

 

Dichtregels over een ‘verpolitiekt’ proces

 Op 13 februari 1976 diende in hoger beroep de zaak tegen de Duitse schrijver-dichter-activist Peter-Paul Zahl.
      Twee jaar eerder was hij veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf wegens zijn betrokkenheid bij een schietpartij met de politie.
De zaak duurde tot 12 maart 1976. Peter-Paul Zahl werd tot verbijstering van ‘links’ Duitsland veroordeeld tot 15 jaar.
      Een politieke uitspraak, geheel in overeenstemming met de heksenjacht die destijds in Duitsland gevoerd werd tegen politiek geëngageerde activisten.

Zahl zat de eerste jaren in een isolatiecel.
      Hij werd toen als schrijver zeer actief en schreef ondermeer dit gedicht:


In naam van het volk

Op 24 mei 1974

veroordeelde mij

het volk

-drie rechters

en zes gezworenen-

 tot een vrijheidsstraf

van vier jaar

 

op 12 maart 1976

veroordeelde mij

in dezelfde zaak

het volk

-drie rechters

en twee gezworenen-

 tot een vrijheidsstraf

van vijftien jaar

 

als de volkeren

dat nu eens

onder elkaar uitvechten

 

en mij

erbuiten

lieten

(Vertaling: Gerrit Bussink)

 

Steppe

In zijn gedicht Steppe verhaalt Peter-Paul Zahl op humoristische wijze de gang van zaken rond dit proces.
      Hij zat destijds bijvoorbeeld gevangen in Keulen, maar het proces werd in Düsseldorf gevoerd.
Hij werd toen dagelijks per helikopter overgebracht.


Uit Steppe

 

III

 

boven is niet buiten

van boven zie je alles

net als de minister van binnenlandse zaken van

noordrijn-westfalen

alles ziet in wiens helicopter

-allouette- je nu zit

en vervoerd wordt van de ene plaats

des onheils naar de andere

van boven ziet alles er anders uit

boven heb je overzicht

boven is slechts een andere vorm

van binnen

IV

vliegroute: van de bajes van keulen-ossendorf

naar de politiekazernes düsseldorf ross-strasse

vliegtijd: tussen de twaalf en twintig minuten

de vlucht: verbazingwekkend plezierig

niet dat lift-gevoel

waarbij je maag

tot achter de ogen schiet

of je jezelf in de kelder ziet

verpletterd

aan de grond

X

Van boven ziet alles er anders uit

boven raak je enige illusies kwijt

overzie je de situatie

stijg je op

uit de gebureaucratiseerde vierhoekige wereld

en vlieg je -zo doen poëten

dat tegenwoordig-

over de gebureaucratiseerde vierhoekige wereld:

hier de bajes

herkenbaar aan de witte buitenmuur

daar de kazerne -groen gecamoufleerde pantserwagens-

ginds de satellietstad -daar betalen ze huur-

en dat is de fabriek -die herken je

aan het vuil en aan de schoorsteen- dat trage

vettige beneden die gore lintworm die stinkt

tot helemaal boven: stamvader rijn

europa’s grootste riool

en al die velden: een schaakbord

Van licht- en donkergroen

stortplaatsen voor herbiciden

                - een laag vliegend sportvliegtuigje

                  in het tegenlicht van een osram-imitatie

                  van zon met achter zich

                  een staart van dood

                  gramsgewijs voor insecten jouw longen

                  jouw botten voor jou-

 


Jamaica

Peter-Paul Zahl werd in 1944 geboren in Feldberg (Na de oorlog: Oost-Duitsland).
     
Het gezin vluchtte in 1953 naar de Bundesrepublik. Zahl werd in 1982 vrijgelaten.
Hij woonde daarna ondermeer in Grenada, Nicaragua en de Seychellen voordat hij zich in 1986 definitief vestigde op Jamaica.
      Daar overleed hij in januari 2011

 

 

 

De Drentsche AA


 

De Drentsche AA is een mooi Nationaal Landschap ten noordoosten van Assen. Beken, stroompjes en andere waterloopjes kronkelen door het landschap en vormen zo een stroomdal door weides, zandverstuivingen en heides. Door esdorpen met een brink.

      Je kunt er ongestoord fietsen en wandelen. Als je de goede schoenen aanhebt kun je regelmatig naar de oevers van de beken.

      Dichter Rutger Kopland schreef tal van gedichten over de Drentsche Aa of zoals hij het schreef de Drentse A.


Stroomdal XI

Al die jaren dat ik zat te kijken
op het terras aan de rivier
dacht ik: zoals hier, zo moet het zijn

niets ontbreekt, niets is overbodig
het is te eenvoudig om te begrijpen
te vanzelfsprekend om te beschrijven
zo ligt het daar

het landschap met de rivier
ik zal het nooit kennen

Ik heb dat terras gevonden. Het behoort bij café-restaurant De Drentsche AA en ligt in het dorpje Schipborg vlakbij de grens Drenthe-Groningen.
      Je kunt achter het glas op het terras zitten, maar voor het ware ’beekgevoel’ kun je ook hier vlakbij de rivier plaatsnemen.

      Rutger Kopland deed dat nogal eens.


Stroomdal III

Ik kijk en het is alsof ik mijn lichaam verlaat
als je ziet dat alles is zoals het is
meer niet -je lichaam wordt een verlate plek

het landschap met de rivier doortrekt me
en laat me achter, zonder een gevoel, zonder
een gedachte -het laat me weten
hoe overbodig ik ben

ik zit hier, zie dit en vergeet dit, hetzelfde moment
ik ben alleen en niemand weet waar ik ben
en wat ik zie, ook ikzelf niet

 

Zeegserloopje

In Drenthe heeft de rivier steeds de naam van het dorpje waar het door stroomt.
     
Bijvoorbeeld het Taarlosche Diep, het Oudemolensche Diep en het Schipborger Diep.

Soms komen er zijstroompjes in uit: Rolder Diep, Gasterensche Diep, ‘t Zeegserloopje en ‘t Anloerdiepje.

      Pas bij de grens heet het water de Drentsche AA.


Stroomdal X

Het landschap met de rivier strekt zich
voor mij uit, de weilanden worden meegenomen
door de rivier naar waar mijn ogen
hen moeten loslaten

ze keren onveranderd terug aan mijn voeten
er is geen verschil tussen weggaan en terugkeren
er is hier niets afgegaan, niets bijgekomen
er is hier niets gebeurd

al die jaren dat ik hier zat te kijken heb ik
gezien hoe het bekende onzichtbaar veranderde in
het onbekende, en daaruit terugkeerde.

De ezeltjes heten Luca (bruingrijs) & Sam (bont).
      Brood voeren is verboden, maar appels en wortels mag wel.
Op een bordje aan de rivier staat dat dit het best bewaarde beek- en esdorpenlandschap van West-Europa is.
      Het is een Nationaal Park en een Nationaal Landschap.

 

Van Rutger Kopland


Drentse A.

I

Morgens aan de rivier, morgens waarin
hij nog lijkt te overwegen
waarheen hij die dag
weer zal gaan,

of hij diezelfde hevige bewegingen
zal maken als altijd,
of niet meer,

of zijn deze eindeloze aarzelingen
de lege gebaren van iemand
die al niet meer bestaat,

en zich heeft neergelegd
bij wat hij is, tussen zijn oevers,
in het zinloze spoor
dat hij groef

II

Alsof hij opnieuw zou willen beginnen,
zo rusteloos lijken zijn bewegingen,
alsof hij terug kon

naar zijn land van herkomst
zijn schemerig verleden in
en dan hier weer komt liggen,

maar hij is stil tussen
zijn oevers, en ook
zijn oevers zijn stil

III

Alsof hij verder zou willen gaan
dan hier, er een bestemming zou zijn,
ergens een plek waar hij
nog nooit is geweest

en daar zou kunnen komen
maar daar, in de verte
is hij al -dezelfde
als hier

IV

Morgen aan de rivier
morgen waarin hij eindelijk
niets meer zal zijn
dan de rivier

 

 

 


De veerboot Eidfjord-Ulvik



De kleine begraafplaats in dit fijne gedicht van Bert Bakker ligt aan de Hardangerfjord in Noorwegen. Om wat meer precies te zijn: tussen de plaatsjes Brimnes en Eidfjord. De veerboot gaat van Eidfjord naar Ulvik; in het westen van het land schuin onder Bergen. De kerkdienst werd mogelijk gehouden in Brimnes. De begrafenis vond vrijwel zeker plaats in de tweede helft van september 1937.
      Lees eerst het gedicht. Daarna zal ik uitleggen hoe ik aan deze wijsheden kom.


Van Bert Bakker

Begrafenis aan de Hardangerfjord

Voor Kǻre

Wij hebben Sigurd Haugen in zijn graf gelegd,
vanmorgen, toen de boot voor Ulvik langs kwam varen.
Wij waren met ons achten en het weer was slecht.
Maar ik wil wat gebeurd is, in dit vers bewaren,
om wat boven zijn groeve is gezongen en gezegd.

Wij droegen , twee aan twee, zelf Sigurd Haugens baar-
de kist bedekt met een wit kleed en late rozen
over het pad der kerk tot voor het rouwaltaar,
en hebben toen ontroerd een stoel gekozen
en spraken niet, maar wisten van elkaar
hoe in dit uur ons aller hart genas
van hoogmoed om ’t vermeend bezit van ’t leven.
Want Sigurd Haugen, toen hij aan het roeien was,
was plotseling aan de riemen doodgebleven,
zoals men ’s avonds in ‘t Hardanger volksblad las.

En toen zij zaten, heeft de predikant, die Nils F. Rüset heet,
een hoofdstuk uit het evangelie voorgelezen,
wat ik niet kon verstaan, maar uit het witte kleed,
was het of Sigurd Haugens hand bevestigend kwam gerezen.
en dat was iets wat ik niet meer vergeet.

En toen dat uit was, zijn we opgestaan
en hebben wij de baar naar buiten moeten dragen;
en Nils F. Rüset is ons langzaam voorgegaan,
voorbij den kerkmuur en voorbij de uitgebloeide hagen,
uit de onrust en ’t rumoer der levenden vandaan.

En toen wij Sigurd Haugen in zijn graf hadden gelegd-
de boot voor Ulvik kwam juist langs gevaren-
heeft Nils F. Rüset het Onze Vader opgezegd;
en wij, die met hem om dat graf verzameld waren,
hebben het woord voor woord hem nagezegd.

Op een klein kerkhof, in de diepe bocht
van de Hardangerfjord, hebben wij toen gezongen
van het Lam, dat voor zondaars den dood overmocht.
En dat lied is toen door de wolken gedrongen
en heeft zich een weg naar den hemel gezocht.

Zo hebben wij Sigurd Haugen in zijn graf gelegd,
vanmorgen, toen de boot voor Ulvik langs kwam varen.
Wij waren met ons achten en het weer was slecht.
Maar ik wil wat gebeurd is, in dit vers bewaren,
om wat boven zijn groeve is gezongen en gezegd.

Diepe bocht

Het gedicht werd voor ’t eerst gepubliceerd in het tijdschrift De Gemeenschap in 1937.
De veerdienst Eidfjord-Ulvik werd in 1934 opgericht. Drie jaar later waren er drie afvaarten per dag; dat wil zeggen van 1 mei tot 1 oktober.  
      Als je aanneemt dat je zo’n betrokken gedicht vrijwel direct na de begrafenis schrijft kunnen we ervan uitgaan dat het in 1937 geschreven is. Omdat er sprake is van late rozen en uitgebloeide hagen was het waarschijnlijk eind september. Kijk nog even naar het kaartje: halverwege Brimnes en Eidfjord zien we een diepe bocht waar ‘’van het Lam’’ gezongen werd. Daar ergens moet de kleine begraafplaats zijn.
      Het gedicht is opgedragen aan Kǻre. Het kan bijna niet anders: dit is de vrouw of de vriendin van Sigurd Haugen.

Anno 2022 is er nog maar 1 afvaart (v.v.) per dag. De boot doet er dertig minuten over.

 

 

 

Huldegedicht aan Singer

Paul van Ostaijen werd niet oud. 32 jaar. Hij overleed in 1928 aan TBC en had toen een klein maar indrukwekkend oeuvre bij elkaar geschreven. Vooral poëzie: Alpenjagerslied, Boem Paukeslag, Avondgeluiden, Melopee. Maar zijn bekendste, meest besproken, vereerde en verguisde werk is Huldegedicht aan Singer.
      Hij schreef het in Berlijn direct na afloop van de eerste Wereldoorlog toen hij daar tot in 1921 in zelfverkozen ballingschap verkeerde. Hem wachtte namelijk een veroordeling in België, omdat hij als linkse flamingant had geschreven voor de activistische Vlaamsche Courant.

      Het gedicht heeft een zeer kenmerkende layout. Geschreven als een soort partituur. Lees het eerst nog even, leg er ritme in en verbaas u over de belezenheid van de dichter, de kracht van de woorden, de humor en de onderhuidse kritiek op het cultuurklimaat. Verwonder u over de actualiteit van dit gedicht, dat bijna honderd jaar geleden geschreven is.         
      Daarna zal ik iets vertellen over een paar hoofdpersonen: Floris Jespers, Hans Sachs, Genoveva van Brabant en de Jungfrau van Orleans.
      En bedenk ook dat Panem et Singerem staat voor Brood en Singers (Singer naaimachines). Daarna moet u er nog eens naar luisteren.    

 


HULDEGEDICHT AAN SINGER



Slinger
       Singer
             naaimasjien
Hoort
    Hoort
       Floris Jespers heeft een Singernaaimasjien gekocht
Wat
   Wat
jawel
   Jespers Singer naaimasjien
hoe zo
   jawel
       ik zeg het u
       Floris Jespers heeft een Singernaaimasjien gekocht
Waarom
       waardoor
               wat wil hij
Jawel
    hij zal
          hoe zo
               Circulez
                       want
  SINGERS NAAIMASJIEN IS DE BESTE

de beste
        waarom
              hoe kan dat
                      wie weet
                              alles is schijn
Singer en Sint Augustinus
Genoveva van Brabant
                      bezit ook een Singer
                                  die Jungfrau von Orleans

Een Singer?
jawel
jawel jawel jawel ik zeg het u een Singer
versta-je geen nederlands mijnheer
Circulez
      Bitte auf Garderobe selbst zu achten
ik wil een naaimasjien
iedereen heeft recht op een naaimasjien
ik wil een Singer
iedereen een Singer
Singer
         zanger
                   meesterzangers
                                 Hans Sachs
heeft Hans Sachs geen Singermasjien
waarom heeft Hans Sachs geen Singer
Hans Sachs heeft recht op een Singer
Hans Sachs moet een Singer hebben
Jawel
         dat is zijn recht
              Recht door zee
                    Leve Hans Sachs
                          Hans Sachs heeft gelijk
hij heeft recht op

  SINGERS NAAIMASJIEN IS DE BESTE

alle mensen zijn gelijk voor Singer
Circulez
een Singer
Panem et Singerem

Panem et Singerem    Panem et Singerem    Panem et Singerem

                   et Singerem et Singerem

Ik wil een Singer
wij willen een Singer
wij eisen een Singer
wat wij willen is ons recht
                        ein fester Burg ist unser Gott

Panem et Singerem    Panem et Singerem    Panem et Singerem

                   et Singerem et Singerem

Waarom
      hoe zo
            wat wil hij
                       wat zal hij
Salvation army
Bananas atque Panama
          de man heeft gelijk
          hij heeft gelijk
gelijk heeft hij jawel
                      jawel
                           jawel
                                waarom
                                wie zegt dat
                                waar is het bewijs
            jawel hij heeft gelijk

Panem et Singerem    Panem et Singerem    Panem et Singerem

                     Singerem Singerem

  SINGERS NAAIMASJIEN IS DE BESTE

 

Er is veel over dit gedicht geschreven. Veel gespeculeerd. Veel geïnterpreteerd en gefilosofeerd.   
      Wie is bijvoorbeeld de ‘’ik-figuur’’? Is dat van Ostaijen zelf? Een politieagent, een dorpsomroeper, marktkoopman, krantenverkoper?  
      Ach, het is in ieder geval iemand die de mensen oproept om ergens naartoe te komen en te circuleren of door te lopen.

Floris Jespers was een vriend van Van Ostaijen. Een schilder. Hij zou mogelijk concessies aan zijn kunstenaarschap hebben gedaan door zoiets burgerlijks als een Singer naaimasjien aan te schaffen. Een metafoor wellicht: Buigen voor commercie. 
      Van de andere kant: als je dan toch een naaimasjien aanschaft kun je maar beter een Singer nemen, want dat is de beste. En dat lijkt dan weer erg op een vuige reclameslogan.
      Genoveva van Brabant leefde in een tijd dar er nog geen Singers waren. Stijn Streuvels schreef een boek over haar. Zij was getrouwd met Graaf Siegfried en werd -vals- beschuldigd van ontrouw door hofmeester Golo. Zij en haar pasgeboren kind werden veroordeeld tot verdrinking, maar zij werd gespaard door haar beul. Gun haar dus tenminste een Singer.  
      En dan is er Hans Sachs. Een schoenmaker, die dichter en toneelschrijver werd. Meistersinger in Nürnberg. Tevens de titel van een opera die Richard Wagner aan hem wijdde. Van Ostaijen had geen hoge pet op van Sachs.  Hij heeft geen Singer, maar zelfs hij zou er wel recht op hebben.    
      De Jungfrau van Orleans verwijst naar het toneelstuk over Jeanne d’Arc van Friedrich Schiller uit 1801. Er zijn diverse Sinten Augustinus, maar wie bedoeld wordt is volgens allerlei bronnen onduidelijk.
      Ein fester Burg ist inser Gott is een hymne, geschreven in 1529 door Maarten Luther. Bach maakte daar later een cantate van.

Maar bedenk voor u gaat interpreteren en concluderen: Alles is schijn. Paul van Ostaijen schrijft dat nadrukkelijk in zijn werk.     

Luister  HIER naar de uitvoering van mezzo-sopraan Marijke Persijn met pianist Peter Visser.

En luister HIER naar een wat meer boertige uitvoering door Marcel Vanthilt en Evi de Jean.


N.B.
Ik ben er op gewezen, dat de titel van de hymne moet zijn:

      ''Ein feste burg ist unser Gott''.
Dus Van Ostaijen heeft met zijn ''fester" een foutje gemaakt,

      Tenzij er bij een uitgeverij een betweter is geweest, die dit veranderd heeft.


(Bewerkte versie)

 

 

EN RADE: EEN VERSJE VOOR EEN REGISSEUR

 Jan Engelman is een vrijwel vergeten dichter. Dat is jammer, want hij heeft bijzondere gedichten geschreven. Het meest bekend is Vera Janacopoulos -een ode aan een Braziliaanse zangeres- met de beroemde eerste strofe:


                                     Ambrosia, wat vloeit mij aan?
                                     uw schedelveld is koeler maan
                                     en alle appels blozen


Liefdesverhaal

Bijna zo bekend is zijn gedicht En Rade. Het is een zoals hij dat zelf noemt vocalise -een klankrijm- opgedragen aan de Braziliaanse filmregisseur Alberto Cavalcanti. Die maakte in 1927 de film En Rade (Aan de ree).
      Een larmoyant liefdesverhaal in Marseille. Ik ga er direct dieper op in, maar lees eerst dit bijzondere vers.

                                       En rade

                                                Groen is de gong
                                               groen is de watergong
                                               waterwee, watergong
                                               groen is de gong van de zee

                                               Sulina, Braila,
                                               Sulina, Brest
                                               Sulina, Singapore
                                               achter de vest

                                               stem die mijn slaap doorzong
                                               waterdroom, watertong
                                               koperen long van de zee

                                               Sulina, Braila,
                                               Sulina, Brest
                                               Sulina, Senegal
                                               wijd van het nest

                                               hang die mijn ziel doordrong
                                               waterdroom, watersprong
                                               loeiende gong neem mij mee

                                               Sulina, Braila,
                                               Sulina, Brest
                                               Sulina, Zanzibar
                                               buiten is best

                                               Groen is de gong
                                               groen is de watergong
                                               waterwee, watergong
                                               groen is de gong van de zee


Zakken voor Sulina en Braila

 

Kijk even naar deze foto. We zien hier hoofdrolspeelster Catherine Hessling, die een barmeid is in Marseille. Zij poseert voor de lading van een schip dat naar Roemenië gaat. De zakken zijn bestemd voor Sulina, een kleine havenstad aan de Zwarte Zee.
      Sulina ligt aan het eind van de Donaudelta en is niet over land bereikbaar. Honderdvijftig kilometer stroomopwaarts ligt in Roemenië het stadje Braila, dat in 1927 nog voor zeeschepen bereikbaar was. Constanta -ook op de foto- is de belangrijkste havenplaats van Roemenië, maar dat kon Jan Engelman in zijn vers niet gebruiken. Daarom verzint hij de allitererende namen Brest, Singapore, Senegal en Zanzibar.

De film En Rade gaat over de verhouding tussen het barmeisje -Catherine Hessling- en een zeeman (George Charlia). Hij laat haar in de steek en zij blijft vol liefdesverdriet achter.
       De film werd in Nederland voor ‘t eerst vertoond in 1927 tijdens een filmavond van de Nederlandse Filmliga. Alberto Cavalcanti hield bij die gelegenheid een lezing.
      Het is aannemelijk dat Jan Engelman daar ook bij was en daarna zijn vers schreef.

Welvarend

Sulina was overigens tot ongeveer 1930 een welvarende stad. De poort naar Europa, die door alle schepen werd aangedaan. Pakhuizen, monumentale gebouwen, mooie kantoren, nachtclubs, restaurants , hotels , winkels en een zeer internationale bevolking. Daarna trad het verval in en toen de communisten de macht overnamen bleef er helemaal niets van over. Het ligt zeer geïsoleerd. Bezoekers over land kunnen tot op 70 kilometer van de stad komen. Daarna moeten ze in Tulcea een boot nemen.

Het einde van Europa

Irene van der Linde en Nicole Segers beschrijven de stad in hun mooie boek Het einde van Europa.

‘De bewoners van Sulina voelen zich niet zo vrij: zij zitten gevangen tussen de zee en de delta‘.

Zij citeren een locale vrouw:

‘In Europa hebben mensen de mogelijkheid om zelf keuzes te maken en dingen te doen in hun leven. Hier niet. We hebben geen geld. Niemand ziet ons, niemand kan het iets schelen. De politici zitten ergens daarboven, wij diep daaronder. Ze zouden ons liever vermoorden, dan hebben ze minder zorgen’.

 
(Bewerkte versie)


Subcategorieën

 

Twee maal de helft en een geel strikje