DE LIEFDE, NATUURLIJK 

 

In dit buurtje speelde het ontluikende liefdesspel zich af, dat prachtig beschreven wordt door de Braziliaanse dichter Carlos Drummond de Andrade.

 

De jonge Carlos en zijn maagdelijke? vriendinnetje zwerven in de straten van de Peixoto-buurt in Rio de Janeiro.
      Een wijkje dat onderdeel is van het stadsdeel Copacabana.

 

Ze lopen ondermeer door de Rua Anita Garibaldi en de rua Siqueira Campos en komen uit op een bankje op het Edmundo Bittencourtplein.

 

Francisco Braga en Décio Vilares kijken geamuseerd toe.

(Het gedicht is vertaald door August Willemsen)

 

 

Wat de Peixoto-buurt


Wat de Peixoto-buurt
niet van ons weet
en heeft vergeten!

 

Anita Garibaldi-straat
en Siquera Campos-straat
(Francisco Braga,
Décio Vilares
op de loer, doen ze
of ze niets zien?)

 

Het trottoir in de schemer
heen en weer heen en
weer weer,
zijweg naar de tunnel
op zoek naar het maagdenvlies?
Weer terug:
een bankje op het plein. Bamboes.
Bamboebosje in een bries van au-au.

 

De bard en het meisje waren verliefd
in de Afhankelijkheidsstrijd.
Ironie van de liefde
of alleen ironie?

 

Straat van de 5de juli (grens
met het rijk der duisternis),
onder het oog van
nietsvermoedende huizen
gooiden we in de tuinen
en in de brievenbussen
niet goed te praten boekwerkjes
met andermans opdrachten,
brokstukken.

 

Laat hij de hond los? Bewaar me.
Vijfhonderd bloedhonden breken los.
Ze huilen het stramien
van bandeloze liefde.
Zie je wel? Het is in mij,
in de bard dat ze blaffen.

 

Dommigheid van een dom ding.
Het is al over negenduizend uur,
hoogste tijd terug te keren
naar het heiligdom van de maagd.
Nog heel eventjes. Nee.
Ik, de wijze koning, ik beveel.
Ze lacht. Lachen om mij. We blijven.

 

Vingers in elkaar,
verlangens parallel
in het pueriele park.
Edmundo-plein, hallo,
Bittencourt met bulderende bas.
Als hij ons zou zien zitten zoenen,
kwijlend, niet voor de eerste keer,
schrijft hij dan ingezonden brieven?

 

Kind als een kip zonder kop,
lachend om alles en niets,
wie de kleinste woordjes weet,
weet je waar we naar toe gaan?
Naar bed.
Niets daarvan. Slechts brandende
probeersels. Ik zwijg.

 

Reis over de borsten. Omlaag.
Achterlangs.
Als ik verder ga,
wie houdt me vast?
als ik het hierbij laat,
wie brengt me tot rust?

 

Twintig jaar later kom ik
weer door de Peixoto-buurt,
getuige van onze rendez-vous,
die vandaag niets meer weet,
van dit onhandig gedoe. 

 


Erotische gedichten

Carlos Drummond de Andrade (1902-1987) is één van de belangrijkste dichters in Latijns-Amerika.
      Hij heeft een omvangrijk oeuvre.
Dit gedicht komt uit de bundel De liefde, natuurlijk. Een serie erotische gedichten, die hij eigenlijk niet wilde publiceren, omdat hij bang was dat het publiek er pornografie in zou zien.
Hij zegt:
      ’Naar mijn mening zijn ze puur, ze bevatten geen schunnige woorden en geven uitdrukking aan een beleving van de liefde die wordt gevormd door enerzijds het geestelijke en platonische element en anderzijds het fysieke element.

Om een indruk te geven hoe het in het echt klonk de laatste strofen in het Portugees.

 

Passo vinte anos depois

no mesmo Bairro Peixoto.

Ele que a tudo assistia.

nada lembra, no sol posto,

deste episódio canhoto.

 

ZoekPoëzie 1: Slauerhoff
Maneschijn te Tsingtao 


ZoekPoëzie 2; Natasha Lako
De vier heldinnen van Mirdita


ZoekPoëzie 3: Ursula Krechel
Boetedagen


ZoekPoëzie 4; Hugo Claus
Voor Gerrit Kouwenaar

 

ZoekPoëzie 5; Jan Engelman

En Rade

 

ZoekPoëzie 6; Johnny the Selfkicker

Dendermonde 63