Verward, verdrietig, komisch
De moeder van Marga de Graaf is 93 jaar en dement. Sinds kort woont ze in het zorgcentrumen Parkheem te Stadskanaal. Dat leidt tot verwarrende , verdrietige en soms komische situaties.
Marga houdt het allemaal bij en schrijft erover
Moeder en haar ‘’medeslachtoffers”
Negen dagen op rij tuf ik in mijn grijze Peugeot naar verzorgingscentrum Parkheem. In de kofferbak ligt vandaag vers gewassen kleding, twee paar schoenen, een Zeeuws meisje - de pop in klederdracht, Dorus Rijkers op een Delfts blauw wandbord en jodekoeken in de oude vertrouwde bus met paars deksel.
Moeder is opgegroeid met de naam Dorus Rijkers - hij leefde ook in Den Helder net als zij. Moeder woont in Den Helder van 1930 tot en met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in 1940. Haar vader werkt bij de Koninklijke Marine. In 1938 zwaait ze hem uit vanaf de kade, hier vertrekt hij naar Nederlands-Indië om nooit meer terug te keren. Dat hij gesneuveld is als krijgsgevangene aan boord van het Japanse schip de Junyo Maru hoort ze pas in 1945.
Deze foto van zijn geliefde dochter zat in zijn scheepskist.
Mijn opa heb ik dus nooit gekend. Van Dorus Rijkers wist ik ook niets. Over mijn opa maakte ik een fotoboek aangevuld met zijn levensverhaal. Over Dorus zocht ik naar verhalen op het Internet.
Op https://www.denhelder.online/cultuur/water-en-havenstad-den-helder/de-bekende-zeeheld-dorus-rijkers las ik - de man schreef geschiedenis, avontuurlijk type en een beetje ondeugend.
Op https://nl.wikipedia.org/wiki/Dorus_Rijkers meer achtergrondinformatie - voor de liefhebber.
Moeder ontvangt me iedere keer als ik haar bezoek met een stevige omhelzing om me vervolgens een rondleiding te geven in haar kamer. Hierna moet ik mee naar de gezamenlijke huiskamer waar ze me opnieuw voorstelt aan haar ‘medeslachtoffers.’ Medeslachtoffers is de benaming die ze zelf bedacht heeft, dit tot grote hilariteit van haar nieuwe vriendinnen…. en het verzorgend personeel. Deze term is niet zo maar omhoog geborreld uit haar beschadigde brein, ik ben gewaarschuwd.
Donderdag - de traditionele bingomiddag - verloopt een beetje anders dan ik verwachtte. Ik open de deur van moeders kamer, haar stem klinkt uit de badkamer: ‘wie is daar?’ Moeder zit op de wc met de deur op een kier. Hai mam, ik ben het. ‘Oh, ben jij het, dan is het goed - wat gezellig dat je ook eens komt.’ Er staan theekopjes op het aanrecht, ik was af - moeder droogt af.
STADSKANAAL VERSUS SPANJE
‘Wat gaan we doen?’ We gaan zo naar de bingo. ‘Oh, ga jij mee? ‘Ga eerst effe zitten, ik heb eens nagedacht.’ Ik plof op de stoel, moeder neemt plaats tegenover me op de bank. Ze trekt een serieus gezicht en steekt van wal. Ik zet me schrap. Daar komt ie: ‘ik dacht zo, ik kan wel bij jou komen wonen - dan kunnen we de kosten delen, hoe vind je dat.’ Deze zag ik niet aankomen. Ik heb wel begrepen dat je in dit soort situaties het beste duidelijk kunt zijn. Diep ademhalen Mar, korte boodschap. Als ik antwoord dat dit echt niet kan gooit moeder haar plan B op tafel. ‘Nou, ik dacht het eerst aan jou te vragen, maar als jij dit niet wilt dan ga ik aan je broer vragen of ik bij hem in Spanje mag komen wonen.’ Is goed mam, nu gaan we naar de bingo - ga je mee?
Ondertussen denk ik, doe ik dit wel goed, moet ik er niet wat serieuzer aandacht aan schenken - dit is wel een teken dat moeder haar verhuizing niet echt accepteert. Ik vind het moeilijk en neem me voor om het gesprek straks te delen met het personeel. Zij willen misschien wel weten waarom moeder momenteel niet lekker in haar oude velletje zit. Als ze al het laat zien, ik vermoed dat ik de enige ben waartegen ze zegt hoe ze zich werkelijk voelt.
Ondersteund door de wandelstok aan de ene kant, mijn arm aan de andere kant hobbelen we op een slakkengangetje naar de bingo. Een welkome afleiding. Nel schuift aan, ze is wat verdrietig. Traantjes, ik troost, ‘jij bent zo lief.’ Ja Nel, ik doe mijn best, maar je moest eens weten wat ik net te horen kreeg van mijn moeder, denk ik. Ik ben ook van streek.
NEL EN SJAAN
Dan wint Nel een prijsje - bananenschuimpjes gehuld in chocolade.
Ze trakteert haar tafelgenoten en in no time is het pakje lekkernijen leeggesnoept. ‘Sjaan, lekker hè.’ ‘Ja', zegt Sjaan, ‘ik had zo’n honger.’ ‘Mam, heb je niet geluncht?’ ‘Ik weet het niet meer, maar ik heb wel honger.’ Nel is zacht van aard, gevoelig en geniet van delen. Dan zegt een vrijwilliger tegen mij, dit prijsje mag niet nu al hier aan deze tafel opgegeten worden - tenzij deze zoetigheid gedeeld kan worden met alle deelnemers aan de andere tafels. Nel hoort het, kijkt naar mij, trekt ondeugend haar linker wenkbrauw op, ik doe hetzelfde, ze schiet in de lach - dit is nou typisch een middag waarop uitzonderingen gelden, geef mij maar de schuld. Ik vind het nodig om verdrietige dames lekker te laten snoepen, alle beetjes helpen.
Na de bingo gaan alle bewoners weer naar hun kamer. Nel gaat naar de Lindelaan - beneden - en mam naar de Buxuslaan - boven. Ik neem me voor om deze twee lieverds met elkaar in contact te brengen, kunnen ze elkaar opzoeken - als ze willen én de weg weten naar elkaar toe. Als je je eenzaam en verdrietig voelt is het fijn dit met iemand te delen - zeker als je dementerend bent. Zielsverwanten zijn dan belangrijker dan ooit tevoren in je leven. Wees eerlijk. Wie weet waar Vlissingen ligt. Ik ken er twee. Nel heeft in Vlissingen haar geliefde man ontmoet en mijn moeder is er geboren. Ze treffen elkaar in een Woonzorgcentrum in Stadskanaal. Dat verzin je toch niet. Samenbrengen die twee. Ze hebben een aanknopingspunt, bovendien vermoed ik dat ze allebei even ondeugend zijn. En heel lief. Verloren, dat ook. Vooral overlevers. Ik gun ze nog zoveel plezier - zolang het kan.
Mam zit inmiddels aan de grote tafel, ze ziet er moe uit. Ze heeft pijn in haar knie. Haar mooie grijze krullen hangen troosteloos op haar hoofd. Ik hoop dat ze morgen terugdenkt aan de leuke dingen van vandaag - mocht ze zich überhaupt nog iets herinneren. Tot de volgende keer mam, blijf maar lekker zitten - knuffels. Toch staat ze op om een eindje met me mee te lopen. Op de drempel van de huiskamer begint ze te huilen - ‘ga maar gauw,’zegt ze. Ik pak haar nog even stevig vast. Linkervoet voor rechtervoet naar de lift, snel - weg - naar buiten. Als ik omhoog kijk zie ik mam voor het raam staan, arm in arm met Grietje - goede naam. Gelukkig, mam is niet alleen. Grietje zag haar verdriet.
Ik heb me voorgenomen - ik word niet dement.
Mijn moeder en ik 1: Mantelzorger
Mijn moeder en ik 2: Een Tringetje
Mijn moeder en ik 3: De Naaidoos
Mijn moeder en ik 4: ......Bla, bla, bla, bla, bla....
Mijn moeder en ik 5: Van Vleugelnoot tot Beukenhaag
Mijn moeder en ik 6: Een spoor van bloed
Mijn moeder en ik 7: Voorspelbare telefoontjes
Mijn moeder en ik 8: De vlam in de pan
Mijn moeder en ik 9: De Week van Zorg en dwang
Mijn moeder en ik 10: Een nieuwe plek
Mijn moeder en ik 11:Ben jij het?