Verward, verdrietig, komisch
Marga de Graaf woont sinds enige tijd in een appartement te Stadskanaal. Naast haar 93-jarige moeder, die aan het dementeren is. Mantelzorg noemen mensen dat. Moeder kan lekker haar eigen gang gaan. Marga en haar man Anno ook.
En toch zijn ze heel dichtbij.
Het leidt soms tot verrassende situaties. Vermoeiend, hilarisch, verdrietig, zielig, verward, komisch. Wisselende stemmingen dus. Marga houdt het allemaal bij en schrijft erover
MAANDAG 8 JANUARI
Moeder krijgt vandaag belangrijk bezoek. Doorslaggevend bezoek. Aangezien mijn moeder totaal geen ziekte-inzicht heeft, geen ondersteunende hulp wil aanvaarden om veilig thuis te blijven wonen en bovendien 24-uurs zorg nodig heeft - is er nog slechts één uitweg om haar tegen zichzelf te beschermen.
Een medewerker van het CIZ (Centrum Indicatiestelling Zorg) komt onderzoeken of moeder opgenomen kan worden volgens artikel 21. In de Wet Zorg en Dwang heet dat: geen bereidheid, geen verzet.
De Wet Zorg en Dwang vind ik een akelige naam, ze roept bij mij nare associaties op - alsof ik mijn moeder wil dwingen in een woonzorgcentrum te gaan wonen. Terwijl ik alleen maar het aller-comfortabelste en veiligste voor haar wens. Blijkbaar kunnen wij als familie, thuiszorg en huisarts haar niet op een andere manier begeleiden dan via deze wet. Het liefst zou ik deze wet een nieuwe naam geven - de Wet Bescherming Ouderen of zoiets.
Om kwart over elf zitten we met elkaar bij moeder aan de koffie. De CIZ-medewerker, de casemanager dementie, Anno en ik. Moeder vindt al dit bezoek reuze gezellig en gaat zitten grollen en grappen. Wij proberen uit te leggen waarom we er zijn. Dit gaat moeizaam. Maar toch zegt ze op een gegeven moment ‘als de mensen om mij heen vinden dat het beter voor mij is dat ik naar een verzorgingshuis ga, dan moet dat - maar dan wil ik wel daar naar toe waar de bingo is.’
De CIZ-medewerker is niet voor niks uit Hardenberg gekomen. Het gesprek wordt afgerond en bij de deur zegt ze tegen me dat ze gezien heeft dat mijn moeder een lieve oude dame is maar niet gemakkelijk om voor te zorgen. ‘Hier heb je vast een hele kluif aan.’ Dat klopt. Ik ben de dochter en geen professional. Twee dagen later ontvang ik post van het CIZ, in de brief lees ik het volgende:
Het CIZ vind het noodzakelijk dat de cliënt wordt opgenomen in een Wzd-geregistreerde accommodatie omdat haar gedrag als gevolg van haar psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel of een aanzienlijk risico daarop. Er is sprake van of een aanzienlijk risico op ernstige zelfverwaarlozing of maatschappelijke teloorgang. Een opname in een Wzd-geregistreerde accommodatie is noodzakelijk en geschikt om dit ernstig nadeel te voorkomen en af te wenden.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden. Omdat de cliënt geen bereidheid laat zien voor een opname en zich er ook niet tegen verzet, is een opname op grond van artikel 21 van de Wzd aan de orde.
Bent u het niet eens met dit besluit?
U kunt geen bezwaar maken tegen dit besluit. Dit staat in de Algemene wet bestuursrecht.
Zucht. En nu verder…
DONDERDAG 11 JANUARI
‘Ga je mee mam, het is bingomiddag.’ Haar matte ogen lichten op, ik spreek blijkbaar het toverwoord - bingo staat bij mijn moeder synoniem voor gezelligheid. In een mum van tijd heeft ze haar schoenen aangetrokken, tas gepakt en zomerjasje aan. Buiten vriest het 7 graden, in de woonkamer van moeder voelt het als hoogzomer. De wisselende seizoenen gaan volledig aan haar voorbij. Ze moppert wat als ik het favoriete zwarte vestje uit de kledingkast pak en haar vervolgens in de blauwe winterjas hijs. ‘Je wilt zeker ook dat ik nog een sjaal omdoe?’
Als we een half uur later in de recreatiezaal van Parkheem zitten te genieten van warme koffie en thee zie ik Nel binnen komen. Ze kijkt zoekend rond in de ruimte, dan ziet ze ons - ik meen iets van herkenning in haar blik te zien. We zwaaien. Opgetogen schuifelt ze achter haar rollator onze kant op. ‘Ik wil graag op de gele stoel zitten,’ zegt Nel, ‘ik vind die bruine zo somber.’ Terwijl ik een handje help met plaatsnemen aan de tafel schiet haar linkervoet uit de teenslipper, ze draagt nog steeds teenslippers - Nel houdt niet van knellende schoenen. Nel houdt sowieso niet van knellende zaken.
Zodra moeder en Nel naast elkaar zitten maken ze ‘opnieuw’ kennis. Al snel praten ze weer over hun geliefde Vlissingen - deze keer aangevuld met herinneringen aan het mooie Middelburg. Er zit progressie in hun gesprekken. ‘We gaan beginnen! Activiteitenbegeleider Harmina geeft luid en duidelijk het startsein voor de Bingo. Iedereen is weer wakker en tuurt naar het blauwe speelbordje met de oranje schuifjes.
Moeder doet vanmiddag opnieuw haar best de juiste getallen op haar bordje te herkennen en gaat in de laatste ronde weer met de dagprijs naar huis - een knuffelbeer met een hartvormig doosje kersenbonbons. Ze is er beduusd van. Het hoofd van Nel zakte tijdens het spelen al snel voorover - ze heeft voornamelijk zitten slapen. Totdat moeder mij de kersenbonbons laat uitdelen, chocola met een ‘bite’ - daar kun je Nel voor wakker maken.
Ik heb voor vanmiddag ook een afspraak gemaakt met de Eerst Verantwoordelijke Verzorgende - EVV-er en coördinator Thea. Moeder mag een woonkamer bekijken aan de Lindelaan. Dat wil ze wel. Nel woont ook daar, zodoende lopen we met Nel mee. Gastvrij geeft ze ons een rondleiding in haar gezellige kamer. Veel foto’s van haar man en kinderen, een van haar geliefde katten op canvas en heel veel dierbare spulletjes die vertellen hoe haar leven er ooit heeft uitgezien. Alles ademt vrijheid, avontuur en liefde. Op het aanrechtje liggen twee beschuitjes met jam - ‘wil je er een Sjaan?’
Sjaan heeft alleen aandacht voor de indeling van de kamer, ‘oh, wat ruim,’ en ‘oh, een badkamer,’ ‘oh, een merel in de tuin.’ Tegen Nel: ‘je hebt…. een televisie!’
Bij het weggaan trekt moeder nog een keer de badkamerdeur open, opnieuw een goedkeurende blik. ‘Wat ruim hè Mar.’
Op de drempel stelt mijn moeder nog een paar vragen aan Thea, 'kun je deze ruimte huren?’ - ‘mag je bij je buren op bezoek?’ - ‘kun je hier ook naar buiten?’ De bevestigende antwoorden bevallen haar wel. Maar nu wil moeder naar huis. Ik zie dat ze moe is van alles. Nel ook. Bij het weggaan spreken de dames af voor volgende week. Nel zwaait ons uit, ‘daaaaag, tot de volgende keer.’
Eenmaal thuis moet ik mee naar binnen om te checken of er geen ‘spoken’ in haar huis zijn en de verlichting aandoen. Gehuld in haar jas loopt ze onzeker alle kamers binnen - na de controle geeft ze het sein veilig. De jas mag nu uit en aan de kapstok gehangen worden. In de woonkamer pakt ze haar dagprijs uit. De beer krijgt een prominente plaats op de tweezits-bank, de overgebleven kersenbonbons zijn voor Anno.
MAANDAG 15 JANUARI
Ik vraag aan mijn moeder of ze zin heeft vanavond bij ons aan tafel te schuiven, we eten gebakken zalm met venkel en aardappelcroquetjes. ‘Gezellig!’, zegt ze. ‘Kom je me halen?’
Sinds maandag 8 januari rept ze met geen woord over het gesprek met de CIZ-medewerker.
Ook niet over de rondleiding in het Woonzorgcentrum Parkheem.
Kwijt. Weg. Niks meer van over. Ik blijf de wereld van dementie wonderlijk vinden.
Mijn moeder en ik 1: Mantelzorger
Mijn moeder en ik 2: Een Tringetje
Mijn moeder en ik 3: De Naaidoos
Mijn moeder en ik 4: ......Bla, bla, bla, bla, bla....
Mijn moeder en ik 5: Van Vleugelnoot tot Beukenhaag
Mijn moeder en ik 6: Een spoor van bloed
Mijn moeder en ik 7: Voorspelbare telefoontjes