Reizen (518)

 

Zomer 2001

Klinker-Metropool met Gildehuizen

Op de terrassen van het Domplein fibreert het om je heen. 
      Dit is de oude stad van Riga, hoofdstad van Letland. 
Een ontegenzeggelijke metropool van net geen miljoen inwoners. Ongeveer de helft van de bevolking in de stad is Lets, de andere helft Russisch. 
      De oude stad heeft een labyrinth aan smalle straatjes met kinderkopjes. De mooie Kalku Iela verdeelt de oude stad in twee delen. Daaromheen brede boulevards met chique winkels. Parken aan de ene kant en de Daugava rivier aan de andere zijde.

      Tien jaar na de hernieuwde onafhankelijkheid gaat het in een aantal opzichten goed in dit land. 
      De mensen in de stad zijn goed en modern gekleed, er zijn cafés, restaurants, terrassen volop, prachtige architectuur met veel Jugendstil, mooie gildehuizen uit de Hanzetijd, kerken, musea en winkels met exclusieve spullen.

                        

Als je hier zomaar zou worden neergezet kom je nooit op het idee dat je in een Oost-Europese stad bent. 
      Fred Kamperman vindt dat bijvoorbeeld ook. Hij is een Nederlander, die hier al vier en een half jaar woont. Getrouwd met een Letse. Hij is manager van de Baltic Container Terminal. Hiernaar toe gehaald om de havenactiviteiten in Riga te bevorderen en te vergroten. En die mogelijkheden zijn er volgens hem volop. 
      De stad is booming, in de haven komen steeds meer activiteiten en het lidmaatschap van de Europese Unie lonkt. De haven is de grootste van de Baltische landen en kan zich opwerken tot een zeer belangrijke doorvoerhaven voor het grote Russische achterland. ’De mensen werken hard en zijn flexibel, zegt Fred. ‘En de bonden zijn niet zo sterk’.
      
Een uitgesproken mening dus. 

Verkeerde sokken 

Die heeft Brigita ook. Zij is een ravissante Letse met lange zwarte haren. 28 jaar. Modevakschool heeft ze gedaan. 
      Brigita heeft het niet op de Russen. Je pikt ze er zo uit. De vrouwen zijn hoerig gekleed. Teveel bloot, te rode lippen en te hoge hakken. En de Russiche mannen, ach de Russische mannen hebben ‘verkeerde snorren en verkeerde sokken’. Bovendien weigeren veel Russen om Lets te spreken. Sterker: ‘Ze kunnen het niet. Wij moesten vroeger Russisch leren en dan denken ze dat wij in het Russisch tegen ze gaan praten. Maar dat doen we niet. Niet meer’.
      
Zij neemt mij mee naar de Brivibas Iela. Dure elegante winkels met de bekende buitenlandse merken: Cardin, Armani, Benetton, Hugo Boss.

      Maar ja. Wie kan zich dat in Riga veroorloven?

Alleen de steenrijke bovenlaag die vooral rijk geworden is door criminele activiteiten.

      Brigita knikt bevestigend. Maar de eigen Letse mode-industrie komt eraan.

Fred Kamperman weet ook dat het verschil arm/rijk in dit land nog heel erg groot is.

      De gemiddelde Let verdient -2001- zo’n 200 gulden per maand. 
De prijzen voor levensmiddelen liggen in de winkels in de oude stad niet eens zoveel lager als in Nederland. Dat geldt ook voor de duurzame goederen. 
      Er zijn dus veel grijze circuits en veel mensen hebben een dubbele baan.

Wij gaan naar de Markt , die aan de oever van de Daugava ligt. 
      De grootste markt van Europa, weet Fred. 
Vijf hangars, waarin ooit de Zeppelins werden gebouwd zijn daar voor die markt ingericht. Alles, werkelijk alles is hier te koop. 
      Ik zie vlees & vis, schoenen, kleding, toiletartikelen en veel drank. En buiten de hangars hebben zich mensen van het Letse platteland opgesteld. 
      Zij verkopen fruit, bessen en paddenstoelen, die ze in het bos gevonden hebben. 
Sommige vrouwen verkopen plastic zakjes en tasjes, houten speeltjes, gedroogde bloemen.

                         

Zowel Fred als Brigita vinden dat je de stad het best leert kennen door te lopen en goed om je heen te kijken.
      Terrassen om even uit te rusten zijn er genoeg en ook in de parken rond het oude centrum kan dat goed. Riga is 800 jaar oud en daar kan een ieder zijn eigen feestje rond bouwen. 
      En zijn huis versieren.

                         

 
(Eerder geplaatst: 10-04-'13)

 Ontmoetingen in de lucht:

1. Jevgeni, een Oezbeek
2. Mira, een Zuid-Afrikaanse
3. Harald, een Noor
4. Ilse, een Vlaamse
5. Jolande, een Hollandse
6. Joe, een Samoaan
7. Nor, een Singapore-girl


Ontmoetingen in de open lucht:

1. De kapitein, een Montenegrijn
2. Salomon, een Mozambikaan
3. Meri-Tuuli, een Finse 
4. Lama Tsultrim, een Bhutanees
5. De viskoopster, een Malta-ganger
6. Marco, een Boliviaan
7. Dominee Kiss, een Hongaar in Roemenië
8. Mevr. Sobolovic, een Joegoslavische
9. Uncle Basil, een indiaan in Guyana
10: Boris, een Siberiër
11: Mr. Omar, een Soedanees
12: Arvid, een Gotlander
13: Mr. T.F. Keohane Jr.,een Yank
14: Stefan, een Tovenaar
15: De Museumdirecteur, een Mauritiaan
16: Godfrey, een Zimbabwaan
17: Bassam Abu Sharif, een Palestijn
18: De oude schilder, een Cypriotische
19: Lucky, een hond te Lesotho 
20: Mulu, een Eritreeër 
21: De dierenarts, een Belg 
22: De taxichauffeur, een Egyptenaar 
23: De uitbater, een Bosniër
24: Piia, een Estlandse 
25; De wapendrager, een kolonist op de Westbank
26: De pizzakoerier, een Geluidsliefhebber 
27: Sigurd, een IJslander 
28: De opvarende, een Helsinki-ganger
29: De luitenant-kolonel, een militair in Mozambique 
30: Stan Aerts, een veehouder in een Schierenclave
31: De Jilkiankans, een familie in Kirgizië
32: Brigita, een Letse 

 

 

 

 

Een onverwacht feestje  

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ook mijn buurvrouw, die vlak voor de landing op een apart stoeltje was gaan zitten. Nor, stond op haar badge. Zij was stewardess. 
Het was duidelijk. Ik had iets gemist, maar had geen idee wat.
Nor was  het prototype van een ''Singapore girl''.
Goed figuur, jong, vrij lang, slank, sluike zwarte opgebonden haren en een eeuwige glimlach. 

''Wat is er aan de hand Nor?'' vroeg ik maar eens.  Zij keek mij aan met die glimlach, die ineens iets vertederends kreeg. 
''Weet u dat echt niet sir?"

''Nee Nor. Vertel''.
''Het nieuwe vliegveld is gisteren geopend. Wij zijn de eerste lijnvlucht die hier landt. Het woordt feest, sir. Groot feest".

Onbekende helden  

Toen wij in de aankomsthal kwamen begon ook daar iedereen te klappen en te juichen alsof wij -simpele passagiers- een soort Wereldcup gewonnen hadden.
      We werden uitgenodigd om naar een mooi versierde ruimte in de terminal te gaan om een drankje te gebruiken en een snack te eten.

Pas toen ik bij mijn tweede glas whisky en een paar uitstekende dim-summetjes een informatiepakket ontving, drong het echt tot mij door dat ik stomtoevallig op het nieuw geopende vliegveld van Singapore was geland: Changi Airport. 


Informatie

De informatie leerde ondermeer dat de bouw 1.5 miljard Singaporese dollars had gekost -toen ongeveer 1 miljard US$-. 
      Voorts dat er voor het vliegveld 200 ha. zeemoeras was opgeofferd en dat de luchthaven was dichtgegooid met 12 miljoen kubieke meter zand en gesteente, dat was verwijderd van de nabij gelegen heuvels.
       En er zat deze foto bij van de opening.

Nor was natuurlijk bij de crew aangeschoven. Maar toen zij mij zag, hief ze haar glas.
      Ik meende een knipoog te zien, maar betwijfel achteraf of dat echt waar was. 
      Die Singapore-girls kunnen zich niets veroorloven. 
Daar is later nog wat literatuur over verschenen.

 

Ontmoetingen in de lucht:

1. Jevgeni, een Oezbeek
2. Mira, een Zuid-Afrikaanse
3. Harald, een Noor
4. Ilse, een Vlaamse
5. Jolande, een Hollandse
6. Joe, een Samoaan
7. Nor, een Singapore-girl


Ontmoetingen in de open lucht:

1. De kapitein, een Montenegrijn
2. Salomon, een Mozambikaan
3. Meri-Tuuli, een Finse 
4. Lama Tsultrim, een Bhutanees
5. De viskoopster, een Malta-ganger
6. Marco, een Boliviaan
7. Dominee Kiss, een Hongaar in Roemenië
8. Mevr. Sobolovic, een Joegoslavische
9. Uncle Basil, een indiaan in Guyana
10: Boris, een Siberiër
11: Mr. Omar, een Soedanees
12: Arvid, een Gotlander
13: Mr. T.F. Keohane Jr.,een Yank
14: Stefan, een Tovenaar
15: De Museumdirecteur, een Mauritiaan
16: Godfrey, een Zimbabwaan
17: Bassam Abu Sharif, een Palestijn
18: De oude schilder, een Cypriotische
19: Lucky, een hond te Lesotho 
20: Mulu, een Eritreeër 
21: De dierenarts, een Belg 
22: De taxichauffeur, een Egyptenaar 
23: De uitbater, een Bosniër
24: Piia, een Estlandse 
25; De wapendrager, een kolonist op de Westbank
26: De pizzakoerier, een Geluidsliefhebber 
27: Sigurd, een IJslander 
28: De opvarende, een Helsinki-ganger
29: De luitenant-kolonel, een militair in Mozambique 
30: Stan Aerts, een veehouder in een Schierenclave
31: De Jilkiankans, een familie in Kirgizië

 

 

 

Voorjaar 1998

Het achterland van God's wraak


GRENSOVERGANG

De waarschuwingen zijn voor niets geweest. Bij de grensovergang tussen Andizjan in de Ferganavallei van Oezbekistan en het stadje Osh in Kirgizië is niets aan de hand. Een slagboom die open staat en een man in een oude autobus, die gebaart dat we toch vooral moeten doorrijden. 
       Ik zit in een auto met Janny Doornbusch, een vrouw van middelbare leeftijd met lang vuurrood henna-haar. Ze valt op hier Janny. Maar dat vindt ze niet erg.
       Zij woont in een buitenwijk van Osh met haar man Kasper. Hij is een Nederlandse politiecommissaris die een anti-drugs project van de Verenigde Naties leidt.

Osh is namelijk het verzamelpunt van grote hoeveelheden opium en heroïne, die vanuit Afghanistan via het Pamirgebergte in Tadjikistan naar Kirgizië worden gesmokkeld. De drugs gaan van hieruit naar Europa, de Verenigde Staten en het verre Oosten.

 
 


OUDER DAN ROME

Osh is oud. Ruim 3.000 jaar. ’Ouder dan Rome’, staat er op borden in en rond de stad. Van die ouderdom is in de stad overigens niets te merken. Het is zeer armoedig en architectonisch niet interessant. Oude monumentale gebouwen, bijzondere pleinen, mooie beeldhouwwerken of anderszins interessante objecten zijn er niet of ze zijn verdwenen. 
      Ranzige nonchalance onder de Sovjet-periode heeft ervoor gezorgd, dat deze stad die ooit een belangrijke pleisterplaats op de Zijderoute was, verloederd en uitgewoond is.

Aan de rand van de stad ligt een ruggengraat van drie bergen, die de vorm van een zwangere vrouw heeft. Zij heet de troon van Salomo. Op de top ligt een naar Mekka gerichte kapel, waarin zich het graf van Salomo bevindt. De bergrug is een bedevaartsplek voor vrouwen , die maar niet zwanger willen worden. Als wij de berg bestijgen komen we dan ook veel vrouwen tegen. ‘Eén keer de Salomo beklimmen en het komt wel goed‘. Zeggen ze in Osh.

              

 

 

LENINPIEK & PIEK KOMMUNIZMA

ONEINDIGE ONAARDSE ONHEILSPELLENDE SCHOONHEID!

ALCOHOLISCHE PAARDENMELK

De familie spreekt een beetje Russisch; Janny & Kasper ook en zo leren wij, dat deze mensen tot oktober hier blijven wonen. 
Ze hebben een paar paarden. Die worden niet alleen als vervoermiddel gebruikt maar de merries worden gemolken en daarvan worden diverse producten gemaakt.

DRIELANDENWERELD

Wij zetten de tocht voort en komen in de drielandenwereld Kirgizië -Tadjikistan-China.

Bij de grensovergang worden de vrachtauto’s door medewerkers van Kasper tegengehouden. De chauffeurs moeten alles uitladen. Daarna moeten ze hun wielen één voor één verwijderen. De banden moeten van de velgen, koplampen moeten gedemonteerd worden; kortom alles wordt eraan gedaan om het de chauffeurs zo moeilijk mogelijk te maken. 
Zo’n controle duurt al gauw tien tot twaalf uur. En dan lopen ze de kans dat ze het verderop nog een keer moeten overdoen.

Het gevolg is dat de smokkelauto's de route door het Pamirgebergte steeds meer mijden. Maar daarmee is het probleem niet opgelost. De grens is groot en ontoegankelijk voor de mensen van de V.N. omdat hun mandaat niet zo ver reikt. Mensen op paarden en ezels of zelfs te voet gaan hier de grens over met grote hoeveelheden drugs. Het duurt allemaal wat langer dan met de vrachtauto’s maar het is wel zo effectief.

TERUG IN OSH

Terug in Osh valt me nu pas goed op, dat de Kirgiezen en Oezbeken in aparte wijken wonen, maar wel met elkaar de enorme grote markt bevolken.
      De Kirgiezen hebben vaak gevorkte baarden, Chinese trekken en Kirgiezenogen zoals die beschreven worden in De Toverberg van Thomas Mann. Ze hebben hoge witvilten hoeden op het hoofd. De vrouwen hullen zich in traditionele kledij met uiterst felle kleuren.
      De Oezbeken hebben een meer Mongools uiterlijk. Vrouwen alweer vaak in rood, roze, paars en gifgroen. Mannen met wijde broeken en zwart-witte platte hoedjes. Veel mensen hebben gouden tanden.


HEVIGE RELLEN

Zij verlaten het land dan ook en masse.

Ontmoetingen in de lucht:

1. Jevgeni, een Oezbeek
2. Mira, een Zuid-Afrikaanse
3. Harald, een Noor
4. Ilse, een Vlaamse
5. Jolande, een Hollandse
6. Joe, een Samoaan


Ontmoetingen in de open lucht:

1. De kapitein, een Montenegrijn
2. Salomon, een Mozambikaan
3. Meri-Tuuli, een Finse 
4. Lama Tsultrim, een Bhutanees
5. De viskoopster, een Malta-ganger
6. Marco, een Boliviaan
7. Dominee Kiss, een Hongaar in Roemenië
8. Mevr. Sobolovic, een Joegoslavische
9. Uncle Basil, een indiaan in Guyana
10: Boris, een Siberiër
11: Mr. Omar, een Soedanees
12: Arvid, een Gotlander
13: Mr. T.F. Keohane Jr.,een Yank
14: Stefan, een Tovenaar
15: De Museumdirecteur, een Mauritiaan
16: Godfrey, een Zimbabwaan
17: Bassam Abu Sharif, een Palestijn
18: De oude schilder, een Cypriotische
19: Lucky, een hond te Lesotho 
20: Mulu, een Eritreeër 
21: De dierenarts, een Belg 
22: De taxichauffeur, een Egyptenaar 
23: De uitbater, een Bosniër
24: Piia, een Estlandse 
25; De wapendrager, een kolonist op de Westbank
26: De pizzakoerier, een Geluidsliefhebber 
27: Sigurd, een IJslander 
28: De opvarende, een Helsinki-ganger
29: De luitenant-kolonel, een militair in Mozambique 
30: Stan Aerts, een veehouder in een Schierenclave
31: De Jilkiankans, een familie in Kirgizië




Drie straten en twee kathedralen

 

(Door Rolf Weijburg)

The City of Arches, zo wordt Kingstown, de hoofdstad van het op 11 na kleinste land ter wereld, Saint Vincent & The Grenadines genoemd. De Stad der Bogen. Een beetje megalomaan wel. Er zijn weliswaar nog een flink aantal 18e en 19e-eeuwse panden en pakhuizen met arcadegalerijen waar je lekker in de schaduw loopt, maar om daarom de stad “City of Arches” te noemen is toch wat overdreven.
      Er is niet zo veel te zien in deze Caribische hoofdstad en het stadje (want met 40000 inwoners is het toch niet veel meer dan dat) lag er in 2004 wat slonzig bij, maar ik begrijp dat er de laatste jaren veel restauratiewerk is verricht.
      Kingstown is het economisch centrum van de natie, hier zijn de bedrijfjes en bedrijven, de vismarkt en de groente- en fruitmarkt en hier ligt ook de nieuwe cruisepier, lonkend naar cruiseschepen die vele verdiepingen hoger zijn dan het hoogste gebouw in het hele land. Zij spuwen op gezette tijden hun passagiers uit over het vers aangelegde toeristische shopping center.
        Kingstown bestaat eigenlijk uit niet veel meer dan drie lange straten Bay, Middle en Grenville/Halifax Streets (in de volksmond simpelweg Front, Middle en Back Streets genoemd) die achter elkaar gelegen de kustlijn volgen met haaks daarop een aantal wegen dat de heuvels op het binnenland in kronkelt. Vooral in de smalle straten rondom de markten was het druk.


Agent

Er was weinig verkeer, maar het verkeer dat er was werd in goede banen geleid door een ernstig kijkende politieagent die met sierlijke gebaren de verkeersdoorgang faciliteerde.

Saint Vincent & The Grenadines was een land zonder stoplichten.

De stad heeft een mooie botanische tuin en een park waarlangs twee kathedralen gebroederlijk naast elkaar staan. De witte 19e-eeuwse Saint George kathedraal en de wel zeer eclectische Saint Mary Kathedraal uit ongeveer dezelfde tijd maar opgetrokken in een combinatie van verschillende bouwstijlen.

Saint Mary Kathedraal

Net ten noordwesten van de stad bewaakt Fort Charlotte de prachtige uitzichten over de baai, de zee en het binnenland. Veel van de nog aanwezige kanonnen staan op het binnenland gericht als stille getuigen van de harde strijd die er met de lokale Black Caribs is gevoerd.
      In het zuiden dobberde het silhouet van Bequia in de Grenadines op de horizon.

We huurden een auto bij een man die zich Charlie Tango noemde en er prat op ging Schots bloed in de aderen te hebben maar er verre van Schots uitzag, en reden over smalle weggetjes met spectaculaire uitzichten over dichtbegroeide groene heuvels naar het noordwesten, naar Vermont.

Hier startte de Vermont Nature Trail, een wandelpad dat door het dichte regenwoud in een uurtje lopen naar een schitterend uitkijkpunt leidde.
      Vanuit een diep jungledal herkenden we de kreten van de Saint Vincent Parrot (Amazonia Guildingi) een endemische papegaai.
In de diepte zagen we  kleurige groepjes papegaaien wegvliegen en net toen we weer terug wilden lopen vloog er een koppeltje van deze schitterende vogels waarvan er in totaal nog slechts zo’n 500 op geïsoleerde plekken op het eiland overleven, schril krijsend vlak voor ons langs.

Terug naar Kingstown en langs het vliegveld.  Over de Vigie Highway, een kaarsrecht stuk weg dat in het verlengde van het vliegveld maar liefst een kilometer lang het binnenland in trekt. Het enige stuk rechte weg van een dergelijke lengte op het hele eiland en voor menig automobilist reden om eindelijk de auto eens lekker in de vierde versnelling te jassen en flink op het gaspedaal te stappen.
      Na die ene kilometer ging de route dan weer kilometers lang heftig kronkelend verder door de prachtig groene en hier en daar dichtbevolkte Mesopotamia Vallei totdat we bij het plaatsje Peruvian Vale de oostkust van het eiland bereikten.

Mesopotamia

Het landschap was hier anders dan aan de westkust. De stranden waren zwart, de golven hoog. De woeste Atlantic beukte erop los en de wind blies een spray van zoute oceaandruppels over de kuststrook. We reden noordwaarts over deze kustweg die op lokale kaarten een beetje overdreven de Windward Highway werd genoemd.
      De weg werd slechter, de dorpen en de huizen werden armoediger en lagen steeds verder uit elkaar. Verkeer was er nog nauwelijks. Ook de jungle was verdwenen en had plaats gemaakt voor uitgestrekte bananenplantages en hier en daar wat suikerriet. Witte koereigers maakten hun naam waar en schommelden stoïcijns mee op de ruggen van grazende runderen.
      Er waren geen idyllische baaitjes zoals aan de westkust, maar lange donkere stranden aan een zware branding en met door de wind scheefgeblazen palmbomen. Een landschap dat op de één of andere manier verlatenheid uitstraalde.


Georgetown
We kwamen in Georgetown, de grootste stad aan de oostkust van Saint Vincent, een wat grimmig en verlopen stadje met arcadegalerijen onder de huizen, zwerfhonden en verveelde mensen. We stopten bij het Footsteps restaurant voor een late lunch van zompige witte broodjes met processed cheese en zakjes lokaal geproduceerde zoete-aardappelchips.

 
We zaten buiten op de betonnen traptreden van het restaurant. Jongens speelden cricket, de populairste sport in de Cariben en dus ook op Saint Vincent. Ze speelden op de hoofdweg, want verkeer was er toch niet.

      De uitbater kwam bij ons zitten.
“We hebben hier al jarenlang een inkomstenprobleem. De belangrijkste industrie hier aan de oostkust is de bananenteelt, maar sinds de prijzen gekelderd zijn levert dat niet meer genoeg op. Toerisme is hier niet, het is hier niet zoals in de Grenadines of zelfs aan de westkust van dit eiland. Niemand komt hier naartoe, geen jacht waagt zich langs deze kusten. De overheid geeft prioriteit aan investeringen in plekken waar het toerisme komt, daar moet het er goed uitzien, daar moet ontwikkeld worden, moet worden gebouwd en banen gecreëerd. Ondertussen verdienen wij hier aan de oostkust niet alleen geen geld aan het toerisme, maar staan we ook nog eens altijd op de tweede plaats als het om overheidsinvesteringen gaat. Wij worden hier dubbel gestraft, meneer.”

Hij stond op, liep het gebouwtje binnen en kwam even later terug met een fles en enkele glazen. Het was rum die hij zelf had voorzien van kruiden, de etiketloze fles zat volgepropt met blaadjes en twijgjes. Hij schonk in, we proostten.
      “You see? This is how we survive here!”

 

Rolf Weijburg's Atlas van de 25 kleinste landen in de wereld

 KliHIER voor alle afleveringen

 

 

 

 

 

 

 

Voorjaar 2013

Castelré: Een ''Aertsparadijs''

                 

Kijk eens goed naar dit kaartje. Het zuiden van Brabant; gemeente Baarle-Nassau. Links ligt een soort Nederlands uitroepteken, dat vrijwel geheel omringd wordt door België . Daar ligt het dorpje Castelré. De inwoners hier hebben Belgen als noorderburen. 
      De doorgang naar Baarle-Nassau is slechts tweehonderd meter breed. Nederland op z’n smalst. 
Een BIJNA-ENCLAVE of om in de terminologie te blijven van kunstenaar-reiziger Rolf Weijburg een SCHIERENCLAVE.


Zeer landelijk


Het is rustig en zeer landelijk in Castelré. Je gaat terug in de tijd. Langs het Groeske, de oudste kern met een driehoekig pleintje, staan mooie hoeves. Bosschages worden afgewisseld met weilanden en akkers. Er worden veel aardbeien geteeld.
      De elektriciteit wordt hier geleverd door België en dat betekent dat Castelré één van de laatste Nederlandse gehuchten is met elektriciteitspalen. Soms kom je nog gewoon paard & wagen tegen. 
      Iedereen knikt; iedereen groet


Terug in de tijd



Aerts' paradijs


Stan Aerts heeft het hier voortreffelijk naar zijn zin. ‘Meneer, dit is een aards paradijs’.
      
Hij is zaterdagkoster in het Belgische plaatsje Minderhout, dat twee kilometer verderop ligt. Als hobby houdt hij koeien. ‘Vleeskoeien! Die hoef je niet te melken’.

      Hij heeft op alle schrikdraadhekken vlaggetjes aangebracht. Dat is om de kalfjes af te schrikken. Anders ontsnappen ze en dan moet hij er achteraan. ‘Dat is meer werk dan wat vlaggetjes vouwen’.


Zijwegen


De zijwegen in Castelré zijn niet verhard. En ook de weg door Het Groeske gaat over in een zandpad. Het isolement is volkomen, 
      Meneer Aerts, die overigens plat Vlaams spreekt, weet dat er 134 inwoners zijn.’Wij voelen ons allemaal Belg. Wij worden alleen door de Nederlanders achter de vodden gezeten. Mijn vrouw bijvoorbeeld is Belgische. Iedere vijf jaar moet ze naar Den Bosch om haar verblijfsvergunning te verlengen. 
      Maar wij doen boodschappen in België, gaan er naar de kerk, trouwen daar en worden er begraven. Alleen water en gas komen uit Nederland. Maar het afvalwater gaat gewoon weer naar België ’.


Paardenmelkerij



Hek met plas



Merkske


Het riviertje ‘t Merkske vormt vrijwel overal de grens tussen Nederland en België .

      Je kunt daar aardige wandelingen maken.


Castelhoeve


Bij de Castelhoeve kun je aan het eind van de tocht op het terras een consumptie gebruiken. Er is aan Het Groeske trouwens ook een bed & breakfast onder de naam Castel Suite.

(Eerder geplaatst 20-05-'13)

 

Ontmoetingen in de lucht:

1. Jevgeni, een Oezbeek
2. Mira, een Zuid-Afrikaanse
3. Harald, een Noor
4. Ilse, een Vlaamse
5. Jolande, een Hollandse
6. Joe, een Samoaan


Ontmoetingen in de open lucht:

1. De kapitein, een Montenegrijn
2. Salomon, een Mozambikaan
3. Meri-Tuuli, een Finse 
4. Lama Tsultrim, een Bhutanees
5. De viskoopster, een Malta-ganger
6. Marco, een Boliviaan
7. Dominee Kiss, een Hongaar in Roemenië
8. Mevr. Sobolovic, een Joegoslavische
9. Uncle Basil, een indiaan in Guyana
10: Boris, een Siberiër
11: Mr. Omar, een Soedanees
12: Arvid, een Gotlander
13: Mr. T.F. Keohane Jr.,een Yank
14: Stefan, een Tovenaar
15: De Museumdirecteur, een Mauritiaan
16: Godfrey, een Zimbabwaan
17: Bassam Abu Sharif, een Palestijn
18: De oude schilder, een Cypriotische
19: Lucky, een hond te Lesotho 
20: Mulu, een Eritreeër 
21: De dierenarts, een Belg 
22: De taxichauffeur, een Egyptenaar 
23: De uitbater, een Bosniër
24: Piia, een Estlandse 
25; De wapendrager, een kolonist op de Westbank
26: De pizzakoerier, een Geluidsliefhebber 
27: Sigurd, een IJslander 
28: De opvarende, een Helsinki-ganger
29: De luitenant-kolonel, een militair in Mozambique 
30: Stan Aerts, een veehouder in een Schierenclave

 

Subcategorieën

Domar: Noord Bangladesh