Voorjaar 2002

Oslo-Tromsø-Longyearbyen

 ''Er zijn mensen -vooral buitenlanders- die de aquavit koud drinken. Dat zijn barbaren''.

‘Zullen we een aperitiefje nemen’, zegt Harald. We zitten hoog in de lucht boven het Bereneiland tussen Tromsø in het noorden van Noorwegen en Longyearbyen, de hoofdstad van Spitsbergen. 
      We vliegen met de Noorse maatschappij Braathens en hebben op de route Amsterdam-Oslo-Tromsø ook al naast elkaar gezeten. Harald heeft toen al een paar keer een klein flesje besteld bij een stewardess. 
      'Aquavit moeten we drinken'' zegt hij. ‘Linie aquavit, want dat is de beste’.

Harald is een Noorse wapenhandelaar uit Trondheim. Maar sinds een paar jaar doet hij ook zaken op Spitsbergen of zoals je het volgens hem moet noemen Svalbard. 
      Toeristen op Svalbard moeten namelijk een wapen bij zich hebben als ze Longyearbyen verlaten om zichzelf te kunnen beschermen tegen ijsberen. Een lucratieve handel, want er komen steeds meer toeristen.
       Daar komt nog bij, dat vrijwel iedere inwoner van Spitsbergen een wapen heeft. Ze mogen namelijk per jaar één rendier schieten. 
Dat moet buiten het stadje gebeuren.  ''En dan moeten ze'', zegt Harald, ''bij de overheid een tand van dat beest inleveren. Iedereen schijnt dat te doen'.
Alles op Spitsbergen gaat eerlijk. Criminaliteit is er nauwelijks. De mensen zijn namelijk heel erg op elkaar aangewezen''.
 

De stewardess brengt vier kleine flesjes aquavit en twee Svalbard glaasjes. 
      ‘Er is met deze aquavit iets bijzonders aan de hand’, zegt Harald. 
‘Het wordt in Noorwegen in houten vaten gestopt en aan boord van een containerschip gebracht. Een schip dat naar Australië gaat. Het spul is dan maanden onderweg en krijgt een zeer aparte smaak door het schommelen van het schip en allerlei verschillende weersinvloeden. En omdat het op die tocht van Noorwegen naar Australië en terug twee keer de Evenaar passeert noemen wij het Linie Aquavit’.

‘Het weer tijdens iedere reis is natuurlijk anders', zegt Harald, die de 0.04 liter van het flesje in één teug opdrinkt. 
      ‘Daarom smaakt deze aquavit nooit hetzelfde’. Er zijn mensen -vooral buitenlanders- die de aquavit koud drinken. Dat zijn barbaren. Die drank is namelijk zo zuiver dat je het op kamertemperatuur moet drinken. Dan pas proef je die licht zilte smaak, dat heerlijke aroma, die invloed van warmte en wind, van passaten en moessons’.

                                

Een blik op het etiket leert dat de aquavit gerijpt is tussen 6 januari 1988 en 13 mei 1988 aan boord van het motorschip Barber Tampa. Het heeft 41.5% alcohol en is gebotteld in Trondheim, inderdaad de geboorteplaats van Harald. 
      Bij aankomst op Svalbard kregen we nog een extra flesje en ook het glaasje mochten we houden.

 (Eerder geplaatst 11-12-''12) 

 

Ontmoetingen in de lucht: 

1. Jevgeni, een Oezbeek
2. Mira, een Zuid-Afrikaanse
3. Harald, een Noor


Ontmoetingen in de open lucht:

1. De kapitein, een Montenegrijn
2. Salomon, een Mozambikaan