Reizen (518)

 

Voorjaar 1991

Zij blond;hij een tarantula

Op de boot van Livorno naar Golfo Aranci op Sardinië waren we ze al tegengekomen. Twee jonge Nederlandse mensen, tieners eigenlijk nog. Zij met lange blonde haren en hij met donkerbruin gemillimeterd haar en een opvallende tatoeage op zijn rechterbovenarm. Een tarantula. Een mooi aantrekkelijk stel, dat veel heimelijke aandacht kreeg van de voornamelijk Italiaanse passagiers. Maar daar hadden ze nauwelijks erg in, omdat ze heel verliefd waren.

Ze hadden geen hut, maar sliepen op het dek.

Het was mei 1991 en al behoorlijk warm. Op de camping aan de Sardijnse kust in de buurt van het plaatsje Olbia verschenen zij ook. Zij en wij waren de enige gasten.
      Onze De Waard-tent stond al; we zaten onder de luifel een eerste glaasje te drinken. Padre Padrone van Gavino Ledda opengeslagen bij het eerste adembenemende hoofdstuk.

Zij kampeerden voor 't eerst.

Het was al weken lang kurkdroog op Sardinië en de grond was keihard. De jongen probeerde de haringen met een steen in de grond te slaan, maar dat leverde alleen maar kromme haringen op. Zij maakte toen maar een gebaar onze richting op. De jongen kwam op ons af en zei: ‘Heeft u misschien een hamer?‘

Wij hadden een hamer.

Na een half uur stond de tent en gingen zij op de grond zitten. Campinggasje in het midden. Hij ging de tent in, zocht wat in zijn spullen, kwam weer naar buiten, maakte een opmerking waarop zij opnieuw in onze richting wees. Hij kwam weer op ons af en zei:
       ’Ja eh.. sorry maar heeft u misschien ook wat lucifers te leen.

Wij hadden lucifers.

De jongen keerde terug, gooide het doosje naar haar toe en ging weer op de grond zitten. Zij pakte een koffiepot en een pak koffie en ging vervolgens de tent in. Even later kwam ze weer naar buiten en maakte een opmerking tegen de jongen. Ze keken elkaar vertwijfeld aan en toen stond hij resoluut op en kwam weer op ons af.
      ‘Eh, u zult het misschien niet geloven, maar we zijn echt goed voorbereid op vakantie gegaan. Maar eh… we zijn koffiefilters vergeten. Heeft u misschien????

Wij hadden filters.

Hij keerde terug; de koffie werd gezet en daarna verdwenen ze snel de tent in. Wij dronken en lazen en hoopten heimelijk dat we nog één keer zo stoetelend jong en verliefd konden zijn.

 

Ontmoetingen in de lucht:

1. Jevgeni, een Oezbeek
2. Mira, een Zuid-Afrikaanse
3. Harald, een Noor
4. Ilse, een Vlaamse
5. Jolande, een Hollandse
6. Joe, een Samoaan
7. Nor, een Singapore-girl
8. Mariah, een Braziliaanse

Ontmoetingen in de open lucht:

1. De kapitein, een Montenegrijn
2. Salomon, een Mozambikaan
3. Meri-Tuuli, een Finse 
4. Lama Tsultrim, een Bhutanees
5. De viskoopster, een Malta-ganger
6. Marco, een Boliviaan
7. Dominee Kiss, een Hongaar in Roemenië
8. Mevr. Sobolovic, een Joegoslavische
9. Uncle Basil, een indiaan in Guyana
10: Boris, een Siberiër
11: Mr. Omar, een Soedanees
12: Arvid, een Gotlander
13: Mr. T.F. Keohane Jr.,een Yank
14: Stefan, een Tovenaar
15: De Museumdirecteur, een Mauritiaan
16: Godfrey, een Zimbabwaan
17: Bassam Abu Sharif, een Palestijn
18: De oude schilder, een Cypriotische
19: Lucky, een hond te Lesotho 
20: Mulu, een Eritreeër 
21: De dierenarts, een Belg 
22: De taxichauffeur, een Egyptenaar 
23: De uitbater, een Bosniër
24: Piia, een Estlandse 
25; De wapendrager, een kolonist op de Westbank
26: De pizzakoerier, een Geluidsliefhebber 
27: Sigurd, een IJslander 
28: De opvarende, een Helsinki-ganger
29: De luitenant-kolonel, een militair in Mozambique 
30: Stan Aerts, een veehouder in een Schierenclave
31: De Jilkiankans, een familie in Kirgizië
32: Brigita, een Letse 
33: De intrigant, een Engelsman in Griekenland
34: De kapitein, een hoerenloper in Bremen
35: Van Lap Luong, een Vietnamees in Tsjechië 
36: De aristocraat, een Spanjaard in Zuid-Soedan
37: Robert Peel, een Engelsman op Fanø
38: Svetlana, een Russin
39: De Mariakapel, een wit bouwsel in Ligurië
40: Zoltán, een Hongaar
41: Een verliefd stel: Hollandse tieners op Sardinië 

 

 

 

 

Een stevige borrel in de ochtend

Het was heel vroeg. Een uur of zeven. Ik liep wat rond in het dorpje Vásárosbéc in het zuiden van Hongarije. Een verstilde plek aan een doodlopende weg. Het café was al open. Binnen waren mannen, die zich moed aan het indrinken waren, want ze zouden met een busje opgehaald worden om arbeid te verrichten. Dat was verplicht, want anders hadden ze geen recht op hun -schrale- uitkering.
      Iets verderop was Zoltán aan het werk in zijn tuintje. Ik kende hem, want het was al de vijfde keer dat ik in dit dorp was. Ik moest binnenkomen en Zoltán haalde een fles tevoorschijn. Pálinka. Pruimenjenever met een alcoholpercentage van zo’n 45%. Hij zette er limonadeglaasjes naast en vulde mijn glas volledig. Zelf nam hij maar een bodempje en bleef op de achtergrond kijken hoe ik me hier uit zou redden.

Zo!
Een groot glas sterke pruimenjenever ’s ochtends om 7 uur. Nog niet eens ontbeten.
       Zoiets was me niet meer gebeurd sinds ik ruim vijftig jaar geleden ’s ochtends vroeg in café Hoezee te Amsterdam met mijn toekomstige schoonvader aan het biljarten was en van de omstanders na iedere leuke stoot onder luid Hosannah-geroep een consumptie kreeg aangeboden. Omdat ik in die tijd vrij aardig kon biljarten, stonden er op een bepaald moment zeven glazen bier en zeven kelkjes jonge jenever op me te wachten.
     

Toen ik Zoltán -mijn Hongaars is nogal matig- met weidse gebaren duidelijk maakte, dat hij zelf toch ook een vol glas moest nemen, weigerde hij categorisch. 
      Welaan. Ik heb het glas helemaal leeg gedronken. Maar toen hij een tweede wilde inschenken heb ik  daar toch maar vanaf gezien.

Zoltán is zo’n man die alles kan en alles kan oplossen.  
      Hij werkt al bijna twintig jaar voor mijn vrienden Peter & Edith.

Dit is wat Peter schrijft:

Doet alles: sneeuw ruimen, bomen snoeien, kachels stoken, reparaties, gras kortwieken, kortom wat niet.
Hij is tegen de zestig, woont ook in het dorp en drinkt matig, hetgeen opmerkelijk is. Hij rookt ook hammen, maar stookt zelf geen jenever.
En nu, al bijna twee jaar in handen van de ziekenhuis maffia.
Je komt er met een klacht in en dan gaan ze je ALLE MOGELIJKE ONDERZOEKEN laten ondergaan.
Pijn ergens en hoppa naar het lab, naar de röntgen, naar de één of andere scan, bloed prikken, plas inleveren, echootje hier echootje daar. Zak met medicijnen. Dieetvoorschriften. Over drie weken terugkomen.
Al twee jaar dus en niks vooruitgang.


Ontmoetingen in de lucht:

1. Jevgeni, een Oezbeek
2. Mira, een Zuid-Afrikaanse
3. Harald, een Noor
4. Ilse, een Vlaamse
5. Jolande, een Hollandse
6. Joe, een Samoaan
7. Nor, een Singapore-girl
8. Mariah, een Braziliaanse

Ontmoetingen in de open lucht:

1. De kapitein, een Montenegrijn
2. Salomon, een Mozambikaan
3. Meri-Tuuli, een Finse 
4. Lama Tsultrim, een Bhutanees
5. De viskoopster, een Malta-ganger
6. Marco, een Boliviaan
7. Dominee Kiss, een Hongaar in Roemenië
8. Mevr. Sobolovic, een Joegoslavische
9. Uncle Basil, een indiaan in Guyana
10: Boris, een Siberiër
11: Mr. Omar, een Soedanees
12: Arvid, een Gotlander
13: Mr. T.F. Keohane Jr.,een Yank
14: Stefan, een Tovenaar
15: De Museumdirecteur, een Mauritiaan
16: Godfrey, een Zimbabwaan
17: Bassam Abu Sharif, een Palestijn
18: De oude schilder, een Cypriotische
19: Lucky, een hond te Lesotho 
20: Mulu, een Eritreeër 
21: De dierenarts, een Belg 
22: De taxichauffeur, een Egyptenaar 
23: De uitbater, een Bosniër
24: Piia, een Estlandse 
25; De wapendrager, een kolonist op de Westbank
26: De pizzakoerier, een Geluidsliefhebber 
27: Sigurd, een IJslander 
28: De opvarende, een Helsinki-ganger
29: De luitenant-kolonel, een militair in Mozambique 
30: Stan Aerts, een veehouder in een Schierenclave
31: De Jilkiankans, een familie in Kirgizië
32: Brigita, een Letse 
33: De intrigant, een Engelsman in Griekenland
34: De kapitein, een hoerenloper in Bremen
35: Van Lap Luong, een Vietnamees in Tsjechië 
36: De aristocraat, een Spanjaard in Zuid-Soedan
37: Robert Peel, een Engelsman op Fanø
38: Svetlana, een Russin
39: De Mariakapel, een wit bouwsel in Ligurië
40: Zoltán, een Hongaar


 

----------------------------------------------------------------

VERVOLG van 
Grenada The spice Island

Operation Urgent Fury 

(Door Rolf Weijburg)

De angst voor het communisme zat er goed in in die tijd en de landen in de regio, en niet in het minst de VS, waren zich sinds Grenada zich 1979 tot de Soviet-Unie en Cuba had gewend, ernstig zorgen gaan maken.
      Toen Maurice Bishop in 1983 werd vermoord en Grenada politiek nóg verder naar links draaide, sprongen alle voelsprieten op tilt. Koortsachtig overleg op het hoogste niveau volgde. De OECS (Organisation of East Caribbean States) kwam in spoedberaad bijeen. Militair ingrijpen leek de enige optie.
      Probleem was alleen dat de zes lidstaten van de OECS (Dominica, St Lucia, St. Vincent, Montserrat, St. Kitts & Nevis en Antigua),  helemaal geen leger hádden. Voor militaire hulp richtte de OECS zich daarom tot Jamaica en Barbados, twee landen in de regio met een leger, en tot de VS die, bang als ze waren voor een tweede Cuba in de achtertuin, bij wijze van spreken al stonden te trappelen om te interveniëren. Het “officiële verzoek” van de OECS en later van de CARICOM (Caribbean Community) was een welkome steun in de rug.
      Bovendien zat er een kleine duizend Amerikaanse ingezetenen, hoofdzakelijk studenten op de Saint George’s Medical School, vast op Grenada hetgeen een invasie/evacuatie alleen maar leek te legitimeren.

Ronald Reagan belde zijn legerchefs: Operation Urgent Fury kon van start gaan. Het zou de grootste Amerikaanse militaire interventie worden sinds de Vietnam oorlog.

Er moest snel gehandeld worden. Wat hielp was dat de VS toevallig twee vliegdekschepen en een aantal andere oorlogsschepen “in de buurt” hadden die op weg waren naar de burgeroorlog in Libanon. De schepen kregen de opdracht naar Grenada op te stomen.
      Onderwijl waren de voorbereidingen in Amerika in volle gang. Verloven werden ingetrokken. Bataljons werden klaargestoomd. Hercules C-130 transportvliegtuigen werden gevuld met jeeps, wapentuig en pantservoertuigen. Verkenners gingen vooruit en vlogen naar Barbados waar ze met helikopters naar de inmiddels bij Grenada aangekomen schepen vlogen en ‘s nachts met snelle Sea Fox rubber boten in de buurt van Pearl’s Airport aan land gingen. Hun bevindingen: er lagen uitgestrekte koraalriffen voor de kust waardoor landing van materieel en soldaten met amfibievoertuigen uitgesloten was en er direct op Pearl’s Airport zou moeten worden aangevlogen. Dat had ik ze ook wel kunnen vertellen: het rif voor de noordoostkust van Grenada ligt bezaaid met scheepswrakken en het naburige Grenville stond daarom in heel Grenada bekend  als “de piratenstad”.


Militia

 

Revolutionary Militairy Council

De Revolutionary Militairy Council (RMC) die na de moord op Bishop de macht had overgenomen op Grenada, was zich inmiddels wel bewust van een op handen zijnde invasie. Omdat Grenada nog steeds lid was van het Britse Gemenebest dacht het aanspraak te kunnen maken op Britse bescherming, maar vanwege een foutief telexadres kwam de vraag hierom nooit bij de Britse overheid terecht, maar bij een fabrikant van plastic zakjes ergens in het Londense West End. Ook op hulp van de Cubanen kon niet zomaar worden gerekend.
      Op Cuba was Maurice Bishop een held en zijn gewelddadige dood kon niet worden goedgepraat. Het sturen van Cubaanse troepen was daardoor uitgesloten. Tegelijkertijd kon Cuba, na alle ideologische en materiële investeringen in Grenada het land niet zomaar afschrijven en de rug toe keren. Als tussenweg werd besloten om de aanwezige 750 man Cubaanse adviseurs en arbeiders, hoofdzakelijk werkzaam aan het nieuwe vliegveld bij het zuidelijke Point Salines, te bewapenen en onder commando van een in te vliegen Cubaanse kolonel te laten meevechten met de Grenadaanse Revolutionaire troepen.
      Alle Cubaanse werknemers hadden vóór uitzending naar Grenada een militaire opleiding gevolgd, dus dat hielp. Als eerste voorbereidende verdedigingsaktie blokkeerden de Cubanen de landingsbaan van het nieuwe vliegveld met containers, vrachtwagens, bulldozers en ander materiaal en werden grote puntige stalen pinnen, als een soort kraaienpoten in het asfalt van de landingsbaan geslagen. 


Invasie


Defence force

Ongeveer tegelijkertijd dat de Amerikaanse verkenners in het noordoosten aan land gingen en erachter kwamen dat koraalriffen een landing vanaf zee onmogelijk maakten, kwam een AC-130 gevechtsvliegtuig dat het zuidelijke Point Salines naderde er achter dat ook landen op het nieuwe vliegveld vanwege de blokkades onmogelijk was. De transportvliegtuigen vol manschappen en materieel die er twee uur later zouden moeten landen werden onderweg gewaarschuwd en inderhaast werd de tactiek aangepast en de troepen in de lucht klaargestoomd voor een overhaaste parachutedropping.
      Ook de zware wapens en munitie zouden, eenmaal boven het vliegveld aangekomen, per parachute overboord worden geschoven. De vliegtuigen vlogen, om buiten zicht van de radar te blijven, laag in. Eigenlijk té laag om veilig met een parachute te kunnen landen, maar de 250 manschappen en materiaal kwamen in de vroege ochtend van 25 oktober niettemin veilig aan de grond. Slechts één parachutist brak zijn been en een ander bleef in een boom hangen. 


Helikopters

In het noorden vertrok een aantal gevechtshelikopters vanaf de schepen voor de kust om Pearl’s Airport aan te vallen. Helikopters vol materiaal stegen op vanuit Barbados. Vliegtuigen dropten parachutisten. Vier parachutisten kwamen daarbij in de branding terecht, raakten verstrikt in de koorden van hun parachutes en verdronken. Het werden de enige slachtoffers bij deze aanval, de meeste verdedigers gaven de voorkeur zich over te geven in plaats van terug te vechten en ook in de tweede stad van het land, Grenville, ondervond de invasiemacht weinig weerstand. Om half zeven ‘s ochtends kon zowel op Pearl’s Airport als in Grenville het overwinningssein worden gegeven.

                            Bij de aanval op het vliegveld werd het Cubana vliegtuig waarmee de Cubaanse kolonel Tortolo die het commando over de geïmproviseerde Cubaanse troepen voerde was ingevlogen, onbruikbaar gemaakt. Zestien jaar later, toen ik min of meer per ongeluk op het inmiddels niet meer gebruikte en deels door lokale autobezitters als racebaan gebruikte half overwoekerde vliegveld stuitte, stond het vliegtuig er, omringd door grazende koeien, nog steeds …


Parachutisten

Op Point Salines bleek de weerstand een stuk heviger. De Cubanen waren goed getraind en hun luchtafweergeschut zat de Amerikanen flink dwars. De gedropte parachutisten konden echter onder bescherming vanuit de lucht met behulp van bulldozers de landingsbaan vrijmaken waarbij met een wals de in het asfalt geslagen stalen pinnen platgewalst konden worden. De Amerikaanse vliegtuigen konden nu landen en meer manschappen (hoofdzakelijk Amerikanen maar ook, voor de symboliek, wat soldaten uit Jamaica en Barbados) en materieel kon worden aangevoerd.
      De strijd verplaatste zich al gauw naar de hoofdstad Saint George’s. In het noorden van de stad werd op de Queen’s Park Racecourse een helikopter landingsplaats gecreëerd  waar nog meer helikopters vanuit Barbados konden landen. De Britse gouverneur die was omsingeld in zijn ambtswoning werd bevrijd en de studenten van de Medical School (die overigens nooit bedreigd of gegijzeld waren) konden worden geëvacueerd naar één van de schepen voor de kust.

 
Opleidingskamp

Fort George werd ingenomen en het radiostation werd bezet evenals het politiehoofdkantoor en de Politie Academie. De gevangenen in Richmond Hill Prison, waaronder veelal opponenten van de RMC, bleken zichzelf al bevrijd te hebben. Bij de Calivigny Barakken waar een belangrijk  deel van de RMC milities zich samen met een groot aantal Cubanen had verschanst, werd nog zwaar strijd gevoerd. Nadat ook hier de weerstand was gebroken vond men er een compleet opleidingskamp voor Zuid Amerikaanse terroristen.
      Al met al woedde er op diverse plekken in de stad en elders op het eiland nog flinke strijd. Op de twee andere bewoonde eilanden Carriacou en Petite Martinique was het rustig gebleven en na drie dagen was toch ook op Grenada de strijd grotendeels gestreden.

De Rangers en Marines vlogen terug naar huis of vervolgden hun weg met de oorlogsschepen naar Libanon. De Amerikaanse studenten konden terug naar huis, het complete Grenadaanse Corps Diplomatique, veelal afkomstig uit Oostblok landen, werd naar huis gestuurd. De Cubanen moesten terug naar Cuba en Kolonel Tortolo die zich had verschanst in de Soviet Ambassade, kon ook naar huis.

De invasie had miljoenen dollars gekost en kostte aan bijna 200 Grenadanen - burgers en militie -, ruim 40 Amerikanen en 70 Cubanen het leven.  

Operation Urgent Fury wordt op Grenada vooral gezien als een actie tegen de Marxistische clan die de populaire socialist Maurice Bishop vermoordde, en zou daarmee dus veel meer een bevrijdingsactie in plaats van een invasie zijn geweest. Aan de andere kant vinden velen dat de VS de moord op Bishop hebben aangegrepen en als excuus gebruikt om de linkse politiek op Grenada definitief de nek om te draaien. De studenten die geëvacueerd moesten worden fungeerden daarbij als een handige bijkomstige legitimatie.

Hoe het ook zij, Maurice Bishop, voor wie ten tijde van zijn huisarrest de grootste menigte (300.000) die Grenada ooit had gezien op de been was gekomen, kreeg na jarenlange ontkenning in 2009 toch uiteindelijk eerherstel.

Op 29 mei van dat jaar werd het internationale vliegveld van Grenada, Point Salines Airport, officieel omgedoopt tot Maurice Bishop International Airport.

  

 

 

Rolf Weijburg's Atlas van de 25 kleinste landen in de wereld

 KliHIER voor alle afleveringen

 

 

 

 

 

 

Voorjaar 2010

Te deprecamur vespere

 


Een wit plekje

Wij zaten in een huis in Ligurië Italië. Met uitzicht op zee en op de uitlopers van de Maritieme Alpen.
     
Dat witte plekje daar boven op die berg?
      
Wat kon dat zijn?

Ook door een verrekijker bleef het onduidelijk. Ik moest ernaar toe en kocht een stafkaart van het gebied.
      Het duurde allemaal vrij lang. Een paar keer verkeerd gereden op wegen die steeds smaller werden.
Het laatste stuk ging lopend over een pad met erg veel kuilen.
     
Maar toen verscheen dit witte bouwsel.

 


Opschrift

Een kapelletje. Zonder ramen. Maar....
      Met dit opschrift: Te deprecamur vespere

 

 Wat zou dat in deze context betekenen?
     Ik nam contact op met mijn vriend en voormalig collega Klaas Vos, tevens oud-predikant van de Protestantse Gemeente Woensdrecht.
Zijn antwoord:

Dag Ronald,

Het betekent vrijwel letterlijk: in de avond ( bij het vallen van de avond) vragen we u om vergiffenis.

Was het een Mariakapelletje? Zeer waarschijnlijk. Dan is het ook te vertalen als: in de avond vragen we U = Maria om voorspraak, namelijk om onheil af te weren of positief geformuleerd om genade af te smeken.

Maria is voor de katholiek degene die namens ons voorspraak doet. De moeder Gods kan je niets weigeren, zei de grote Gerard altijd. En als Maria iets vraagt kan God je dat ook niet weigeren. Dus een betere bemiddelaar is er niet.

Klaas

 


Bellen

Toen wij daar een tijdje waren hoorden we bellen rinkelen. Koeien, die nieuwsgierig waren.
      Misschien wilden ze wel onheil afweren.

We zaten ongeveer 600 meter hoog.
     
Op niet meer dan vijf kilometer waren besneeuwde bergtoppen, die tot over de 2.000 meter reikten.

 


IMPERIA

In het zuiden lag aan de kust Imperia.
      Daar gingen met enige regelmaat enorme cruiseschepen voorbij 

 
Ontmoetingen in de lucht:

1. Jevgeni, een Oezbeek
2. Mira, een Zuid-Afrikaanse
3. Harald, een Noor
4. Ilse, een Vlaamse
5. Jolande, een Hollandse
6. Joe, een Samoaan
7. Nor, een Singapore-girl
8. Mariah, een Braziliaanse

Ontmoetingen in de open lucht:

1. De kapitein, een Montenegrijn
2. Salomon, een Mozambikaan
3. Meri-Tuuli, een Finse 
4. Lama Tsultrim, een Bhutanees
5. De viskoopster, een Malta-ganger
6. Marco, een Boliviaan
7. Dominee Kiss, een Hongaar in Roemenië
8. Mevr. Sobolovic, een Joegoslavische
9. Uncle Basil, een indiaan in Guyana
10: Boris, een Siberiër
11: Mr. Omar, een Soedanees
12: Arvid, een Gotlander
13: Mr. T.F. Keohane Jr.,een Yank
14: Stefan, een Tovenaar
15: De Museumdirecteur, een Mauritiaan
16: Godfrey, een Zimbabwaan
17: Bassam Abu Sharif, een Palestijn
18: De oude schilder, een Cypriotische
19: Lucky, een hond te Lesotho 
20: Mulu, een Eritreeër 
21: De dierenarts, een Belg 
22: De taxichauffeur, een Egyptenaar 
23: De uitbater, een Bosniër
24: Piia, een Estlandse 
25; De wapendrager, een kolonist op de Westbank
26: De pizzakoerier, een Geluidsliefhebber 
27: Sigurd, een IJslander 
28: De opvarende, een Helsinki-ganger
29: De luitenant-kolonel, een militair in Mozambique 
30: Stan Aerts, een veehouder in een Schierenclave
31: De Jilkiankans, een familie in Kirgizië
32: Brigita, een Letse 
33: De intrigant, een Engelsman in Griekenland
34: De kapitein, een hoerenloper in Bremen
35: Van Lap Luong, een Vietnamees in Tsjechië 
36: De aristocraat, een Spanjaard in Zuid-Soedan
37: Robert Peel, een Engelsman op Fanø
38: Svetlana, een Russin
39: De Mariakapel, een wit bouwsel in Ligurië

 

 

 

Voorjaar 1995

''Niet doen'', zegt ze, ''vooral niet doen''

                           

 

Stolichnaya Wodka

In maart 1995 liep ik door het centrum van Moskou. Er lag nog sneeuw en het was koud. 
      Ik maakte daar een radioprogramma over de Russische bard Vladimir Vyssotski en werd vergezeld door Svetlana. Zij zorgde voor vertalingen. Een doortastende en zelfverzekerde vrouw. 

      Ik kwam overal in en werd voorgesteld aan een ieder die zij voor mij belangrijk vond.

Het was in de Málaja Gruzinskaja , een rustige lommerrijke straat waar Vyssotski woonde. Ik stopte bij één van de talloze stalletjes, die je overal in Moskou tegenkomt.
      Ik wilde een fles Wodka kopen en wees het etiket Stolichnaya aan. Want dat kende ik natuurlijk.

Svetlana greep in. ‘Niet doen’, zei zij. ‘Niet doen’.
     
‘Oh’ antwoordde ik. ‘Waarom niet?’
     
‘Omdat je nooit weet wat er in die fles zit. De mensen stoken hier allemaal hun eigen alcohol. Soms is dat goed, maar het is vaak ook rotzooi. Gevaarlijke rotzooi. Ze doen dat in zo’n zelfde fles en plakken er een etiket op. Dit hier (rechts) is een etiket in Latijnse letters.
     
Russen zullen dat nooit kopen. Dat doen alleen buitenlanders als jij’.

Tja.
     
Svetlana zei dat ik naar zo’n staatswinkel kon gaan. Maar dat was duur.
En daarom zou ze me wel helpen.
     
Bij een volgend tentje zag ze de fles boven op de foto. Etiket in het Cyrillisch schrift en zegeltjes onder de dop aan de bovenkant. 
Ze praatte even met de verkoper en wist het zeker.   
     
‘Dit is originele Stolichnaya’, zei ze. ‘Dat zie je zo, you know: toeristen kopen dit niet want ze herkennen de tekens niet. En dat weten die standhouders ook. Bovendien is het heel moeilijk en veel te veel werk om zo'n fles op dezelfde manier te verzegelen.

Etiket 

Stolichnaya wodka bestaat sinds 1939 of 1941. Dat is niet helemaal zeker.
     
Althans dat lees ik in Davaj!, De Russen en hun wodka.
Een leuk & onderhoudend boek van Edwin Trommelen met tal van citaten en anekdotes over wodka van Russische schrijvers, waaronder Tsjechov, Gogol, Dostojevski, Tolstoj, Solzjenitsyn en Poesjkin.

Voor Stolichnaya wordt ondermeer graan en zuiver bronwater gebruikt.
     
Het etiket zit er al sinds 1953 op. Het gebouw is het voormalige Moskva hotel op het Rode Plein. Dit hotel werd begin deze eeuw afgebroken en vervangen door een nieuw gebouw. Maar het etiket is gebleven.

Het merk beleefde -alweer volgens Edwin Trommelen- in 1975 zijn ruimtedoop:

     "Om de gemeenschappelijke vlucht Apollo/Sojoez te vieren had kosmonaut Aleksej Leonov een tube bij zich met een Stolichnaya etiket erop. Dat de tube geen wodka bevatte maar borsjtsj, mocht de pret niet drukken''. 

Vladimir Vyssotski ligt isinds 1980 in Moskou begraven. Zijn graf wordt vooral in het weekend nog steeds druk bezocht. Hij was een grote volksheld, maar ook een alcoholist die zichzelf te gronde richtte. 

      Volgens zijn echtgenote Marina Vlady dronk hij namelijk zes tot zeven flesssen wodka per dag. Meestal Stolichnaya

Op dit filmpje probeert Edwin Trommelen zijn wodka te delen met Russen. Onder muziek van Vyssotski. 


Ontmoetingen in de lucht:

1. Jevgeni, een Oezbeek
2. Mira, een Zuid-Afrikaanse
3. Harald, een Noor
4. Ilse, een Vlaamse
5. Jolande, een Hollandse
6. Joe, een Samoaan
7. Nor, een Singapore-girl
8. Mariah, een Braziliaanse

Ontmoetingen in de open lucht:

1. De kapitein, een Montenegrijn
2. Salomon, een Mozambikaan
3. Meri-Tuuli, een Finse 
4. Lama Tsultrim, een Bhutanees
5. De viskoopster, een Malta-ganger
6. Marco, een Boliviaan
7. Dominee Kiss, een Hongaar in Roemenië
8. Mevr. Sobolovic, een Joegoslavische
9. Uncle Basil, een indiaan in Guyana
10: Boris, een Siberiër
11: Mr. Omar, een Soedanees
12: Arvid, een Gotlander
13: Mr. T.F. Keohane Jr.,een Yank
14: Stefan, een Tovenaar
15: De Museumdirecteur, een Mauritiaan
16: Godfrey, een Zimbabwaan
17: Bassam Abu Sharif, een Palestijn
18: De oude schilder, een Cypriotische
19: Lucky, een hond te Lesotho 
20: Mulu, een Eritreeër 
21: De dierenarts, een Belg 
22: De taxichauffeur, een Egyptenaar 
23: De uitbater, een Bosniër
24: Piia, een Estlandse 
25; De wapendrager, een kolonist op de Westbank
26: De pizzakoerier, een Geluidsliefhebber 
27: Sigurd, een IJslander 
28: De opvarende, een Helsinki-ganger
29: De luitenant-kolonel, een militair in Mozambique 
30: Stan Aerts, een veehouder in een Schierenclave
31: De Jilkiankans, een familie in Kirgizië
32: Brigita, een Letse 
33: De intrigant, een Engelsman in Griekenland
34: De kapitein, een hoerenloper in Bremen
35: Van Lap Luong, een Vietnamees in Tsjechië 
36: De aristocraat, een Spanjaard in Zuid-Soedan
37: Robert Peel, een Engelsman op Fanø
38: Svetlana, een Russin

 

 

Subcategorieën

Domar: Noord Bangladesh