Reizen (518)

    


Flag dance & Cake dance

(Door Rolf Weijburg)

 

We hadden een huis gehuurd op Petite Martinique, het kleinste van de drie bewoonde eilanden van  het op tien na kleinste land ter wereld, Grenada en waren met de kleine snelle Osprey catamaran vanaf Carriacou met een flinke witte golf in het kielzog de smalle zeestraat tussen beide eilanden overgestoken.

 

 

Catamaran


Petite Martinique


Het Huwelijk

Op de veranda  bij de buren had een man in smetteloos wit pak al enige tijd wat zenuwachtig rond lopen dralen. De buurman ging trouwen en vandaag was de grote dag.
      Het huwelijksfeest was eigenlijk al enige tijd bezig. De familie van de bruid en bruidegom waren druk geweest met de voorbereidingen. Vrienden en bekenden waren uitgenodigd en overgekomen, er waren vlaggen geplaatst bij de huizen van familieleden en in de keukens van beide families werden heel veel grote taarten gebakken. Drank en eten was in grote hoeveelheden ingeslagen en klaargemaakt en de mooiste kleding was gewassen en gestreken.

Een nichtje dat bij de buurman logeerde, prachtig uitgedost – mijn jongste dochter had nog nooit zo’n mooie jurk gezien - , was van pure opwinding veel te vroeg wakker geworden. Het wachten had eindeloos geleken, maar nu was het dan zo ver.

Een groepje vrienden en familie kwam al muziekmakend de heuvel op gelopen, klom de veranda op, voerde de ritmes nog wat op terwijl er om de bruidegom heen werd gedanst. De aanstaande echtgenoot werd vervolgens mee naar een plek genomen, waar ook zijn bruid naar onderweg was.

Terwijl het gezelschap achter de bomen verdween ebde de muziek weg op de windvlagen van de passaat.

Onderweg zou de rest van de familie zich bij de stoet voegen en eenmaal aangekomen op de afgesproken plek werd het gezelschap vooraf gegaan door een man met een grote rode vlag aan een lange bamboestok.
      Vanaf een andere kant was de bruid met háár familie aangekomen, ook vooraf gegaan door een man met een vlag.


Flagdance

De twee vlaggendragers gingen vervolgens onder opzwepende muziek en luid gejoel met elkaar “in gevecht”, een soort dans die eindigde met de verstrengeling van de twee vlaggen: de vereniging van beide families.


Op Petite Martinique trouw je niet alleen met je bruid of bruidegom, je trouwt er met de hele schoonfamilie.


Vervolgens verschenen dames van beide families die enorme taarten met zich mee droegen.
      Ze begonnen een uitdagende dans waarbij het erom ging dat de taarten van de bruidegomfamilie altijd bóven die van de bruid dansten: de man moest immers in het huwelijk het overwicht hebben …

 

Cakedance

De flag dance en de cake dance trokken een hoop bekijks, het leek wel of het hele eiland was uitgelopen om de dansers aan te moedigen, op te zwepen, toe te juichen.
      Om drie uur was het tijd voor de kerkdiensten en het kerkelijk huwelijk en daarna kon het feest pas echt beginnen.
Misschien had ik mee kunnen feesten, maar ik was niet uitgenodigd en trok mij terug in mijn lokale stamkroeg.

 

 

 

 


Rolf Weijburg's Atlas van de 25 kleinste landen in de wereld


KliHIER voor alle afleveringen

 

 

 

 

Voorjaar 2014

Stad aan de oevers van de Neretva

 


Centrum

Dit is het centrum van Konjic, een stad die prachtig ligt aan beide oevers van de Neretva in het centrum van Bosnië -Herzegovina.
      Halverwge de lijn Mostar-Sarajevo.
Er zijn diverse bruggen, maar veruit de beroemdste is de Oude Stenen Brug van meer dan duizend jaar oud. Uit de Ottomaanse tijd.
      Je ziet de brug van verre en in dezelfde blik vang je altijd wel een minaret.


Oude Stenen Brug

De brug is gebouwd op zes bogen.
      In maart 1945 werd de brug opgeblazen door de Duitsers en pas tussen 2003 en 2009 werd zij in oude glorie hersteld.

 


Zuiveringen & kogelgaten

De stad werd voor een deel verwoest tijdens de Joegoslavische oorlog tussen 1992 en 1995.
      In een aantal huizen zie je nog reeksen van kogelgaten.
Er vond hier een etnische zuivering plaats.
      De stad had in 1991 44.000 inwoners: 54% Bosniërs, 26% Kroaten en 15% Serviërs.
In 1997 waren er nog maar 32.000 inwoners, waarvan 92.7% Bosniërs.

 

 
Modern

Toch is er ook veel hersteld. Er zijn bovendien moderne gebouwen verrezen.

In steen gehouwen

 

 Sommige nieuwe huizen worden in de rotsen gehouwen en gaan er bijna in op.

 Hoofdstraat

 


Neretva richting oost

 


Neretva richting west

 

 

 Ontmoetingen in de lucht:

1. Jevgeni, een Oezbeek
2. Mira, een Zuid-Afrikaanse
3. Harald, een Noor
4. Ilse, een Vlaamse
5. Jolande, een Hollandse
6. Joe, een Samoaan
7. Nor, een Singapore-girl
8. Mariah, een Braziliaanse

Ontmoetingen in de open lucht:

1. De kapitein, een Montenegrijn
2. Salomon, een Mozambikaan
3. Meri-Tuuli, een Finse 
4. Lama Tsultrim, een Bhutanees
5. De viskoopster, een Malta-ganger
6. Marco, een Boliviaan
7. Dominee Kiss, een Hongaar in Roemenië
8. Mevr. Sobolovic, een Joegoslavische
9. Uncle Basil, een indiaan in Guyana
10: Boris, een Siberiër
11: Mr. Omar, een Soedanees
12: Arvid, een Gotlander
13: Mr. T.F. Keohane Jr.,een Yank
14: Stefan, een Tovenaar
15: De Museumdirecteur, een Mauritiaan
16: Godfrey, een Zimbabwaan
17: Bassam Abu Sharif, een Palestijn
18: De oude schilder, een Cypriotische
19: Lucky, een hond te Lesotho 
20: Mulu, een Eritreeër 
21: De dierenarts, een Belg 
22: De taxichauffeur, een Egyptenaar 
23: De uitbater, een Bosniër
24: Piia, een Estlandse 
25; De wapendrager, een kolonist op de Westbank
26: De pizzakoerier, een Geluidsliefhebber 
27: Sigurd, een IJslander 
28: De opvarende, een Helsinki-ganger
29: De luitenant-kolonel, een militair in Mozambique 
30: Stan Aerts, een veehouder in een Schierenclave
31: De Jilkiankans, een familie in Kirgizië
32: Brigita, een Letse 
33: De intrigant, een Engelsman in Griekenland
34: De kapitein, een hoerenloper in Bremen
35: Van Lap Luong, een Vietnamees in Tsjechië 
36: De aristocraat, een Spanjaard in Zuid-Soedan
37: Robert Peel, een Engelsman op Fanø
38: Svetlana, een Russin
39: De Mariakapel, een wit bouwsel in Ligurië
40: Zoltán, een Hongaar
41: Een verliefd stel; Hollandse tieners op Sardinië
42: De Jacquet's, een familie in de Champagne
43: Wapenhandelaar Johan, een Noor op Spitsbergen 
44: De correspondent, een Amerikaanse in Holland
45: Saeb, een Palestijnse kamelendrijver
46: De gebogen man, een Bosniër 
47: Mannen aan Zee, een beeld in Esbjerg
48: De verkoopster, een New Yorkse 
49: De juwelier, een Palestijn in Jordanië
50: De oude stenen brug, Konjic Bosnië 

 

 



Een aangenaam sloom oord

(Door Rolf Weijburg)

We namen de Osprey-ferry naar Carriacou, Grenada’s noordelijke zustereiland.
      Qua grootte is Carriacou het tweede eiland van Grenada, de op tien na kleinste staat ter wereld, en het grootste van alle Grenadines eilanden, zowel de Grenadaanse als de Vincentiaanse. Het eiland huist ruim 8000 inwoners die bijna allemaal in het hoofdstadje, Hillsborough, wonen. In de paar kleine dorpjes op het eiland wonen slechts enkele honderden Carriacouans.
      Twee uur varen. We voeren eerst langs de groene westkust van Grenada, daarna over open zee waar de vulkaan Kick’em-Jenny op de bodem slaapt en langs de eerste onbewoonde  eilandjes van de Grenadines, de lange eilandketen die vanaf Grenada helemaal tot aan Saint Vincent reikt.

We kwamen vlak langs Ile Ronde, een mooi heuvelachtig eilandje dat tegenwoordig voor 80 miljoen dollar te koop is en kregen gezelschap van vliegende vissen en bruine genten. Toen we bijna langs de zuidkust van Carriacou voeren duikelde er een school van wel 15 dolfijnen met ons mee.

Het was druk toen we aanlegden aan de jetty van Hillsborough. Overal klonk luide muziek, er was veel volk op de been, maar er waren vooral ook veel boten. Het was de laatste dag van de Carriacou Regatta, een belangrijke, jaarlijks gehouden driedaagse gebeurtenis die zeilboten en -bootjes van over de hele wereld aantrekt, maar ook vooral de vele bootjes uit Carriacou zelf.
      In de 19e eeuw streken er op het eiland Schotse scheepsbouwers neer die een bepaald soort boten ontwikkelden die nog immer traditioneel op de Carriacouaanse stranden gebouwd worden,  de Carriacouaanse sloep. De afstammelingen van deze Schotten wonen nog steeds in het noordelijke dorpje Windward en de zeilwedstrijden die er op gezette tijden met deze bootjes werden gehouden  zijn uitgegroeid tot de Carriacou Regatta.

De Regatta wordt in diverse categorieën  in de wateren rondom het eiland gevaren, maar ook aan land zijn er gedurende het festijn talloze evenementen en wedstrijden variërend van Miss verkiezingen tot ezelraces.
      Het lawaai was enorm. In de hoofdstraat stonden om de paar huizen enorme luidsprekertorens opgesteld die allemaal op bijna ondraaglijk geluidsniveau ritmische muziek uitstootten. En allemaal een ander nummer. De zware bassen maakten de geluidsgolven voelbaar als windstoten en het leek of mijn lichaam uit elkaar zou trillen. De Carriacouans zelf leken er weinig last van te hebben en sloften relaxed langs in de brandend hete zon.

Men zei dat er op Carriacou wel 100 rumbarretjes waren, geen idee of dat waar is, maar er liepen wel aardig wat dronken lui rond in Hillsborough. De waarschuwing die op de muur van de overdekte markt was geschilderd gold kennelijk voor andere drugs.

Het stadje was een aangenaam sloom oord met drie rechte straten parallel aan de kust die doorkruist worden door andere straatjes die glooiend de heuvels op lopen.

Hoe verder je van de kust raakte hoe bouwvalliger de huizen werden.

Er waren wat restaurants en winkels  en er stond een mooi katholiek kerkje langs het strand. Bijna overal had je prachtige uitzichten over zee en het Tahiti of the Grenadines,  Union Island in Saint Vincent & the Grenadines.

Op het politiebureau in Hilsborough kocht ik een Tijdelijk Bezoekers Rijbewijs, want dat moet hier. We huurden een Suzuki Samurai en gingen op weg. Langs een kokosplantage waar op een bord stond dat het verboden was de kokosnoten zonder toestemming mee te nemen en wat verder westelijk kruiste de weg de landingsbaan van het kleine vliegveldje. Een piepend en knarsend maar wel elektronisch hek sloot de weg af als er een vliegtuig landde of opsteeg.

We kwamen bij Tyrrel Bay in het zuidwesten van het eiland. Carriacou is ook buiten de beroemde regatta een geliefde plek voor yachties en de meesten meerden hun jachten af in de buurt van de kleine ansichtkaart eilandjes voor de kust of in Tyrrel Bay waar het nu extra druk was.
      Achter het strand van deze mooie baai stond een hele rits guesthouses, hotelletjes, barretjes , restaurants , winkeltjes en supermarkten waar alles veel duurder was dan op Grenada. Er was zelfs een Nederlandse club met Nederlandse vlaggen en veel oranje, waar we maar niet naar binnen zijn gegaan.

Carriacou is een droog eiland. Het heuvelachtige landschap is begroeid met acacia’s en cacti, vroeger groeide er ook veel suikerriet maar dat is tegenwoordig nagenoeg verdwenen. Alleen in het noorden zijn nog dichte bossen die prachtige verlaten strandjes verbergen.
      We lieten de auto staan aan het eind van de weg voorbij Windward en gingen te voet verder. Na een kilometer of twee, drie, kronkelde een klein zandpad rechtsaf het mangrove bos in. Half gebukt strompelden we onder de laaghangende takken en tussen  de wirwar van mangrove wortels door totdat we aan het strand van Petit Carenage Bay stonden.
      Hier ergens moest de grens met Saint Vincent & The Grenadines parallel langs de branding lopen om iets verderop aan land te komen en het noordelijkste puntje van een klein schiereiland, Gun Point,  vernoemd naar een door de Britten in 1780 geplaatst en inmiddels verdwenen kanon, af te snijden.

De grens tussen Saint Vincent & The Grenadines en Grenada is ooit bepaald als een lijn die pal oost west loopt en de kortste afstand tussen beide staten precies door midden snijdt. Die kortste afstand ligt tussen het Grenadaanse eiland Petite Martinique en het eilandje La Roche (inderdaad niet meer dan een rots in zee) dat Saint Vincent toebehoort. Trek je deze lijn door naar het westen, dan snijdt hij precies het meest  noordelijke puntje, Gun Point, van Carriacou af. In feite ligt Gun Point dus aan gene zijde van een internationale grens en behoort het tot Saint Vincent.
      We konden het duidelijk zien liggen. Het was een rotsig heuveltje vol dorre struiken dat als een vinger naar het noorden wees. Een overwoekerd pad slingerde door de bush de heuvel op. Boven bleek een trigonometrisch baken te staan, een betonnen paaltje, G/CA 72 – 26 stond er op, maar verder was er niets. Nergens was een bordje waarop bijvoorbeeld “You are now in the State of Saint Vincent & The Grenadines” stond.

 We liepen terug de staat Grenada in. In de schaduw van een boom vleiden we ons neer in het warme strandzand. Het uitzicht was prachtig. De eilanden Petite Martinique, Petit Saint Vincent, Union en Mayerau lagen op de horizon. We lieten ons de meegenomen picknick uitstekend smaken. Een picknick op de grens tussen twee landen.
      Toen we later besloten terug te lopen, onze spullen pakten en toevallig omhoog keken, zagen we dat er recht boven de plek waar we een dik uur hadden zitten picknicken, een enorme slang opgerold aan een aantal takken hing.  De Grenadian Tree Boa, Corallus grenadensis!

 

 

 


Rolf Weijburg's Atlas van de 25 kleinste landen in de wereld


KliHIER voor alle afleveringen

 

 

 

 

Een cadeautje voor de koning

Vandaag is het onfhankelijksdag in Jordanië. Dat wordt altijd groots gevierd. In 1988 was ik er een keer bij.
     
Ik was toen in de hoofdstad Amman en logeerde bij een Palestijnse juwelier, meneer Y. 

      Koning Hoessein was nog aan het bewind en zou die dag tal van gasten ontvangen. Meneer Y ging vroeg op pad met in zijn tas een collier van zo’n 30.000 US$. Een cadeautje dat de koning op zijn beurt weer kon schenken aan zijn vierde echtgenote Lisa Halaby, een mooie Amerikaanse mevrouw, die de bijnaam koningin Noor had.

Nodig voor de humus:

Weken & koken  

De kikkererwten een nacht laten weken in een ruime hoeveelheid water. Natriumbicarbonaat (zuiveringszout) erbij, want daar worden ze zachter van.
      De volgende dag de kikkererwten afspoelen in koud water en in ruim water twee uur zacht laten koken. De erwten afgieten, maar het kookwater bewaren. Goed laten afkoelen.
      Om een optimaal resultaat te bereiken moeten de bonen worden 'uitgeknepen'.  Velletjes weggooien. 
Dit is niet moeilijk, maar het kost wel even tijd.
(Als u kleine kinderen hebt , kunnen ze leuk meehelpen. Vooral als u zegt dat de kale erwtjes op kikkerbilletjes lijken)
     
Intussen maakt u de sesampasta. 

      De zaadjes in een hete koekenpan laten dansen.
Dan gaan ze in een vijzel en wordt een smeuïge pasta gemaakt door er sesamolie bij te doen. Goed en langdurig stampen. (Als het allemal te veel werk is, kunt u ook een keukenmachine gebruiken. Maar niet aan dochter L. vertellen!) 
      
De pasta gaat door het kikkererwtenmengsel. Limoensap, komijn, karwij en knoflook erdoor heen roeren. Een beetje kookwater erbij. In een blender tot een mooie puree malen. Eventueel nog iets meer water erbij.

De humus is lekker bij lamsvlees en bij worstjes. Gewoon op brood kan ook.
      Bij de humus op de foto heb ik er een paar zongedroogde tomaatjes, olijven en peterselie bij gedaan. Geroosterde pijnboompitten doen het ook goed.

Koning op kistje

 

 

Ontmoetingen in de lucht:

1. Jevgeni, een Oezbeek
2. Mira, een Zuid-Afrikaanse
3. Harald, een Noor
4. Ilse, een Vlaamse
5. Jolande, een Hollandse
6. Joe, een Samoaan
7. Nor, een Singapore-girl
8. Mariah, een Braziliaanse

Ontmoetingen in de open lucht:

1. De kapitein, een Montenegrijn
2. Salomon, een Mozambikaan
3. Meri-Tuuli, een Finse 
4. Lama Tsultrim, een Bhutanees
5. De viskoopster, een Malta-ganger
6. Marco, een Boliviaan
7. Dominee Kiss, een Hongaar in Roemenië
8. Mevr. Sobolovic, een Joegoslavische
9. Uncle Basil, een indiaan in Guyana
10: Boris, een Siberiër
11: Mr. Omar, een Soedanees
12: Arvid, een Gotlander
13: Mr. T.F. Keohane Jr.,een Yank
14: Stefan, een Tovenaar
15: De Museumdirecteur, een Mauritiaan
16: Godfrey, een Zimbabwaan
17: Bassam Abu Sharif, een Palestijn
18: De oude schilder, een Cypriotische
19: Lucky, een hond te Lesotho 
20: Mulu, een Eritreeër 
21: De dierenarts, een Belg 
22: De taxichauffeur, een Egyptenaar 
23: De uitbater, een Bosniër
24: Piia, een Estlandse 
25; De wapendrager, een kolonist op de Westbank
26: De pizzakoerier, een Geluidsliefhebber 
27: Sigurd, een IJslander 
28: De opvarende, een Helsinki-ganger
29: De luitenant-kolonel, een militair in Mozambique 
30: Stan Aerts, een veehouder in een Schierenclave
31: De Jilkiankans, een familie in Kirgizië
32: Brigita, een Letse 
33: De intrigant, een Engelsman in Griekenland
34: De kapitein, een hoerenloper in Bremen
35: Van Lap Luong, een Vietnamees in Tsjechië 
36: De aristocraat, een Spanjaard in Zuid-Soedan
37: Robert Peel, een Engelsman op Fanø
38: Svetlana, een Russin
39: De Mariakapel, een wit bouwsel in Ligurië
40: Zoltán, een Hongaar
41: Een verliefd stel; Hollandse tieners op Sardinië
42: De Jacquet's, een familie in de Champagne
43: Wapenhandelaar Johan, een Noor op Spitsbergen 
44: De correspondent, een Amerikaanse in Holland
45: Saeb, een Palestijnse kamelendrijver
46: De gebogen man, een Bosniër 
47: Mannen aan Zee, een beeld in Esbjerg
48: De verkoopster, een New Yorkse 
49: De juwelier, een Palestijn in Jordanië

 


Noten; overal noten



(Door Rolf Weijburg)

De belangrijkste inkomstenbron van Grenada, het op tien na kleinste land ter wereld, is tegenwoordig het toerisme. De prachtige natuur, de stranden, de bergen, de zee, de onderwaterwereld en de vriendelijke bevolking maken het land een geliefde bestemming.

Dat was niet altijd zo.
      Eind jaren zeventig/begin jaren tachtig bijvoorbeeld, waren de gebeurtenissen rondom de staatgreep van de socialist Maurice Bishop en de Amerikaanse invasie die daar enkele jaren later op volgde, voor menig toerist reden het land links te laten liggen. Toerisme is een onbetrouwbare inkomstenbron. 
      Om de afhankelijkheid van het toerisme enigszins te verkleinen heeft Grenada zich net als veel andere kleine landen via zogenaamde Citizenship Investment Programs gericht op de verkoop van paspoorten.

In koloniale tijden waren de meeste Caribische eilanden belangrijk voor onder andere de suikerriet verbouw en export. In Grenada kwam daar de verbouw en handel van allerlei specerijen bij - Grenada heeft als bijnaam “The Spice Island” – en in het bijzonder die van nootmuskaat. Suikerriet is inmiddels op enkele kleine plantages na waar rum wordt geproduceerd, uit Grenada verdwenen. Hier en daar vind je nog de restanten van suikerrietfabrieken, met roestende treintjes en enorme persen wegkwijnend in de vochtige tropische hitte.

Maar de nootmuskaat is gebleven: tegenwoordig is Grenada de op één na grootste exporteur van nootmuskaat ter wereld.

Oorspronkelijk groeide de lage nootmuskaatboompjes uitsluitend op de verre Banda Eilanden in de Molukken. De specerij, gebruikt als smaakversterker, medicijn (het zou bescherming geven tegen de pest) en conserveringsmiddel was al in de late middeleeuwen in Europa erg geliefd, maar schaars. Het spul kostte een fortuin.
      Arabieren die de Indische Oceaan bevoeren hadden een monopolie op de handel in nootmuskaat. Ze namen de noten mee naar het Midden Oosten en verhandelden ze met de Venetianen, maar de plaats van herkomst van de kostbare handel werd door de Arabieren angstvallig geheim gehouden.
      Alfonso de Albuquerque, de Portugese ontdekkingsreiziger, was de eerste Europeaan die in 1512 de Banda Eilanden wist te bereiken en daar “de geboorteplaats” van de nootmuskaat ontdekte. De Portugezen hadden geen bezittingen in die eilanden en de handel in nootmuskaat werd al snel overgenomen door de VOC, die uiteraard geld rook en in haar strijd om het monopolie een slagveld aanrichtte onder de eilandbewoners.
      In de jaren die volgden veranderde de VOC de eilanden in grote, goed georganiseerde nootmuskaatplantages compleet met forten, havens en handelssteden. Hoewel de controle over de Banda Eilanden jarenlang werd aangevochten bleven de eilanden tot aan de onafhankelijkheid van Indonesië in Nederlandse handen.

Alleen in de periode 1806 tot 1815 raakten de Nederlanders even de macht over Indië en dus ook de Banda Eilanden, kwijt. Eerst aan de Fransen, daarna aan de Britten. Het was tijdens dit Britse interregnum van 1811 tot 1815, dat de Britten op de Banda Eilanden nootmuskaatboompjes begonnen uit te graven om ze met aarde en al te verschepen naar Britse koloniën zoals Sri Lanka, Penang, Zanzibar en … Grenada.
      Vooral op het Caribische Grenada deden de bomen het goed en als tweede producent ter wereld levert het kleine Grenada vandaag de dag 20% van de wereldproductie. (Indonesië 75%).

Kleurets (detail) “Grenada”, 2003,Rolf Weijburg

Nootmuskaat is een perzikachtige vrucht. Bij rijping barst de vrucht open en wordt de pit, die omhuld is met een felrood “net”, de foelie, zichtbaar. De foelie wordt van de pit gepeld en in houten bakken te drogen gelegd. Afhankelijk van de kwaliteit wordt de foelie gebruikt als kruid in de maaltijd, als conserveringsmiddel in bijvoorbeeld salami of als basis voor nagellak en andere cosmetica.
      De pitten worden vervolgens gedurende 4 tot 6 weken gedroogd en regelmatig gekeerd en daarna van hun schalen ontdaan. De afgepelde schalen worden gebruikt als brandstof of om bijvoorbeeld paadjes mee te bestrooien zodat er geen onkruid meer groeit. De schaalloze pitten, de eigenlijke nootmuskaat, worden gekeurd op grootte en kwaliteit. Het oliegehalte van de pitten is daarbij doorslaggevend. Een simpele test geeft uitsluitsel: de noten worden in bakken water gegooid en hoe minder ze drijven hoe meer olie, hoe beter de kwaliteit.
      Uiteindelijk worden de geselecteerde noten in jutezakken verpakt en geëxporteerd naar vooral de VS, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Nederland.

           

In Gouyave, een wat slonzig stadje aan de noordwest kust van Grenada, staat de grootste van de vier nootmuskaat coöperatieven van het eiland. Hier komt de oogst binnen van een deel van de 7000 (!) Grenadaanse nootmuskaatproducenten.

                                  

In schaduwrijke zijstraatjes sorteerden vrouwen de noten. In het grote gebouw van de coöperatie werd de foelie van de noten gepeld en kwamen de pitten in alle tinten bruin terecht in grote houten bakken die de donkere ruimtes vulden als stapelbedden.

                                   Er heerste een sfeer van lang geleden. Het was er stoffig en warm en de lucht leek verzadigd van de geur van nootmuskaat.
      Aan de zijkanten scheen het felle zonlicht gespleten door de palmbomen en gefilterd door het stof prachtig door de ramen naar binnen.


 

      Grenada is trots op zijn hoge positie op de ranglijst van nootmuskaatproducenten.
       

      Dat zie je aan de nootmuskaat in de nationale vlag, de nootmuskaat op de Caribische Dollar, op Grenadaanse munten en postzegels..

En bijvoorbeeld ook aan de naam van het beroemde bar-restaurant - waar je heen gaat voor het uitzicht, niet voor de kwaliteit van het eten - aan de Carenage in Grenada’s hoofdstad Saint George’s.

 

 

 

 


Rolf Weijburg's Atlas van de 25 kleinste landen in de wereld


KliHIER voor alle afleveringen

 

 

 

Subcategorieën

Domar: Noord Bangladesh