Lekkere wijn zeg!


Benzine & kaarsvet

 

Stel dat je voor zo’n 337 Euro een nachtje logeert in het Amstel Hotel.
      Je wilt een lekkere witte wijn drinken en sommelier Hans van Schaik komt je helpen.
De deskundige komt tevoorschijn met een Braunewell Riesling Kalkstein.
      Hij ruikt en zegt ’kaarsvet’.

Zou dat een aanbeveling zijn?

Stel dat je van plan bent bij het veilinghuis Christie’s voor een paar duizend Euro een collectie mooie wijnen te kopen.
      Wijnexpert Peter Mansell komt je vantevoren helpen.
Deze deskundige komt tevoorschijn met een Pannonhalma Rajnai Rizling.
     
Hij ruikt en zegt: ’een hint van benzine en wat staal’.

Zou dat een aanbeveling zijn?

U & ik en wij -bijna- allemaal denken natuurlijk van niet.
     
Kaarsvet en benzine?

Hè lekker.
Staal?
     
Dat kan je niet eens thuisbrengen, want dat is een legering, die naar ijzer kan ruiken. Maar ook naar koolstof.
Maar volgens de heren Van Schaik en Mansell is het wel degelijk een aanbeveling.


Janneke & haar mannen

In een testpanel voor NRC-Handelsblad hebben ze zich deze zomer samen met eetschrijfster Janneke Vreugdenhil ‘laten verrassen’ door wijnen te proeven zonder het etiket te zien.

De eerste wijn (kaarsvet dus) is volgens Hans van Schaik goed gemaakt met een elegant gehouden bouquet en de geur van de tweede fles (benzine) is volgens Peter Mansell ‘goed’’.

Het is met wijn proeven volgens mij altijd behelpen.
      Een wijn is lekker of heel erg lekker of iets minder lekker of helemaal niet lekker.
Daar moet je verder eigenlijk niet moeilijk over doen.

Maar wijnkenners doen dat wel.
      Ze ruiken niet alleen benzine, maar ook honing, amandelen of cranberry’s, ze proeven hout, aardbei of witte peer en in de nasmaak iets van groente, klei of aardappelpuree.
     
Best leuk om te lezen.
Het is ook niet erg verder; maar een beetje humbug is het wel.

 

Bij de serie artikelen staat ook een fotootje, waarop de drie proevers staan.
       Ik zal ze enigszins beschrijven en dan moet u maar de mensen er maar bij 'proeven.

 

Het meest op de voorgrond staat Janneke Vreugdenhil. Zij is eetschrijfster.
      Een slanke aantrekkelijke mevrouw in een rood ensemble, dat fantasieën oproept van romige zuiglammetjespaté en in port gemarineerde frambozen. Haar bescheiden decolleté is vol van duinroosjes in een mousse van gemberbolletjes en haar donkere haren wekken verwachtingen van kersenjam in sandelhoutgelei.

Hans van Schaik kijkt ondeugend. Hij is gehuld in een lichtblauw jasje met teveel zakjes. Een jasje dat een vleugje verlepte blauwe druif vermengt met een bavarois van rabarber en met ijzer behandelde limoenschilletjes. Zijn bakkebaardjes ruiken naar in witte Tokay gepocheerde babytarbot in bananenblad.

Pieter Mansell staat er onopvallend en onbeduidend bij.
     
Bij hem ruikt en smaakt alles naar verschaald Engels bier en proef je te lang gesudderd zwijn in mosterdtonen van muesli , karamel en baksteen.