Voorjaar 1985: Genève

1. De Omroepstaking en De Afspraak

Het was woensdag 17 april 1985. De afspraak was al weken tevoren gemaakt. Ik zou naar Genève vliegen om Jan Pronk te interviewen voor de VPRO-Radio. Hij was toen adjunct secretaris-generaal van de Unctad, de United Nations Conference on Trade and Development.
      Een organisatie van de Verenigde Naties ter bevordering van handel en economische ontwikkeling. Pronk was daar in 1980 begonnen. Hij zou er in 1986 weer vertrekken.
      Maar er ontstond een dilemma. Er was die dag een omroepstaking. Onvrede bij omroepmedewerkers, die werd gesteund door de bonden. 
Ik had van mijn leven nog nooit gestaakt, maar besloot om me te laten registreren als staker. En dat terwijl ik in feite gewoon moest werken.

Maar ja.
Ga je dan die afspraak voor dat interview afzeggen?
Ge je die vlucht cancelen?

Ik deed dat niet. Ging ’s ochtends nog even naar een bijeenkomst op het Mediapark, die werd verstoord door Jan van Veen. Een omroepmedewerker, die een programma had onder de naam Candlelight.
      Hij las op de late avond gedichtjes voor, gemaakt door luisteraars. Amateur poëzie, die vrijwel altijd over liefde en liefdesverdriet ging.
Meestal erbarmelijk slechte en genante versjes, die op een zalvende manier door deze Van Veen werden voorgedragen.    

Hij was volledig overstuur, ging geweldig tekeer en begon de verzamelde groep stakers op een grove manier uit te schelden. Het was potsierlijk en bizar.   

’s Middags arriveerde ik in Genève en kreeg de volgende dag ondermeer een rondleiding per auto van Jan Pronk. Er bleek zelfs een wijkje te zijn, waar een paar huizen waren gekraakt.
       ’s Avonds maakte ik een wandelingetje langs het meer en zag plotseling een paar ratten wegduiken.
Het interview was plezierig en werd vrijdag nog uitgezonden in het programma Het Gebouw.   
      De staking was toen al weer voorbij.

 

Zomer 1986: Een Zwitsers uitzicht

2. Van Jakarta naar Yogyakarta

 

 

Een bedreigde taal

3. Het zwarte eiland

Dit is een bijzonder Kuifje-exemplaar.

 
 
DE EERSTE PAGINA 

Kijk eens naar het begin van dit stripboek, dat overigens in het Nederlands is verschenen onder de titel: ''De zwarte rotsen''..
      Misschien heeft u daar iets aan.

Ik zal het maar verklappen.
      Het is Rhaeto-Romaans. Sinds 1996 officieel de vierde taal in Zwitserland.
Het wordt nog door ongeveer 40.000 mensen gesproken, voornamelijk in afgelegen dorpjes in de Alpen.
      Een taal, die behoorlijk onder druk staat en daarom vind ik het wel leuk, dat deze strip in die taal is uitgegeven.

Een nader onderzoekje leert overigens, dat Kuifje in maar liefst 110 talen en dialecten is verschenen.
      Veruit de meeste vertalingen houden de oorspronkelijke naam Tintin aan.
Dat klinkt natuurlijk ook veel beter dan Kuifje.
      Daarin zijn wij weer eens stronteigenwijs.
      Dat was die Tintin trouwens ook.

Kuifje dus.

In het Papiamento (toch veel meer een Portugese dan een Nederlandse taal) heet ’ie ook Kuifje.
      In het Afrikaans is het Kuifie.
In het Brussels-Vlaams is het weer gewoon Tintin maar in het Oostends is het: Kuiftsje.
      In het Fries komen we uit op Túfke en in het Twents wordt het Tuufke.

Klik naar hier voor alles over Tintin en zijn schepper Hergé .

 

 

De Zwitser drs. P.

4. VOOR DE KLEI-NE-REN

In ZoekPoezië 12 schreef ik een stukje over het vers De Veerpont van drs. P en merkte op dat hij in Zwitserland geboren is en altijd die nationaliteit heeft behouden.

Van Linda O. kreeg ik een bijzondere reactie.

      ‘Die nationaliteit is hem in de tweede wereldoorlog goed van pas gekomen’, schrijft zij.
      ‘Drs. P werd in 1942 tot vier maanden gevangenisstraf veroordeeld voor een soort studentikoze verzetsdaad.
Nadat hij werd vrijgelaten kon hij vrij eenvoudig uitwijken naar Zwitserland’.

Wat blijkt.
      Drs. P begon in 1939 een studie aan de Economische Hogeschool in Rotterdam.
In 1942 schreef hij (22 jaar oud) voor het studentenblad een versje, waarin hij de draak steekt met Adolf Hitler en Benito Mussolini.
      Linda vroeg mij of ik het vers kon opzoeken.

Dat viel nog niet eens mee.
      Uiteindelijk trof ik het aan in het boekje Gewraakte Passages, samengesteld door Jana Beranová en Peter Smit.
Dat gebeurde ter gelegenheid van Het bal der Geweigerden in maart 2005 in Paradiso Amsterdam.

 


Het gaat zo:


VOOR DE KLEI-NE-REN

Dolf en Ben wa-ren dik-ke vriend-jes.

Zij haal-den sa-men heel wat kat-te-kwaad uit.

De an-de-re kin-de-ren wil-den niet met hen spe-len,

want zij maak-ten al-tijd ru-zie en wa-ren heel stout.

De ben-gels gin-gen zo maar in de tui-nen van ie-der-een

en a-ten al-les op.

Maar toen werd Oom Sam, de veld-wach-ter, heel boos.

Hij nam een dik-ke knup-pel en ging daar-mee naar het dorp.

En wie kre-gen toen een pak voor de broek?

Dat kun-nen jul-lie wel ra-den!

De vol-gen-de keer een an-der ver-haal-tje.

Da-a-ag!


Tan-te Pol-lie

 
Oranjehotel Scheveningen

 

Drs. P heet officieel Heinz Polzer (vandaar die tante Pollie)
     
Hij kwam terecht in de strafgevangenis van Scheveningen, die nogal eufemistisch Oranjehotel werd genoemd.
Tijdens zijn detentie kreeg hij nog een strafverzwaring van twee maanden, omdat hij een kaartspel in elkaar had geflanst met Dolf en Ben als jokers.
     

      Hij werd overigens niet alleen tot vier maanden veroordeeld, maar werd ook nog krankzinnig verklaard.

      In Zwitserland moest hij in 1943-‘44 vanwege zijn nationaliteit dienen bij de geneeskundige troepen van het neutrale lager.

 


De Zwitserse verzamelaar

5. Een klavertje vijf

Ik kreeg deze foto opgestuurd van Edwin van Malkenhorst. Een klavertje vijf. Gevonden op de hondenuitlaatplaats aan de Hoflaan in Vlaardingen.
      Edwin is bioloog en let altijd goed op de flora als de hond wordt uitgelaten.
Klavertjes vier zijn al gelukbrengers; er moet Edwin dus zeer veel geluk toevallen. Zijn vrouw Babette-tevens mijn dochter- trouwens ook, want die vond daar ooit een klavertje zes.

      De witte klaver hoort drie blaadjes te hebben. Als het er meer of minder zijn, hebben we te maken met mutanten. Vaak veroorzaakt door bodemvervuiling; dus het is niet zo gek dat dit klavertje vijf juist op een hondenuitlaatplaats gevonden is. Bovendien was diezelfde plek ooit een gemeentewerf met een tankstation voor gemeentevoertuigen en er was een vuilstortplaats.
      De kans op een klavertje vier is overigens 0.1 tot 0.01%. De kans op een klavertje vijf nog veel kleiner.

In Zwitserland woont Ramon Mayer, de bekendste klaverbladverzamelaar van deze aarde.
      Hij bezit één exemplaar van de éénbladige klaver. Vijf van de tweebladige, 869 vierbladigen, 147 vijfbladigen, vier zesbladigen en één zevenbladige.