1. Vlegelbrood & minister Wangchuk
Het is druk bij bakker De Visser in Zierikzee. Ik sta in de rij en heb de tijd om naar de schappen te kijken. En daar staat het: Vlegelbrood.
Zeeuwse Vlegel dus. Biologisch brood, dat gemaakt wordt van met speciale zaden geteelde tarwe, die tot wasdom komt zonder gebruik te maken van kunstmest en bestrijdingsmiddelen.
Op het brood zit een ouweltje om de echtheid te benadrukken.
Milieuconferentie Rio de Janeiro
We gaan terug naar 1992. In Rio de Janeiro wordt de Internationale Milieuconferentie gehouden met als thema duurzame ontwikkeling. Nederland sluit met drie ontwikkelingslanden een samenwerkingscontract op basis van ‘’gelijkwaardigheid en wederkerigheid’’. Dat zijn Benin (Afrika), Costa Rica (Midden-Amerika) en Bhutan (Azië).
En het is op die conferentie, dat Bhutan bekend maakt een bedrag van 200.000 US$ te schenken aan jonge Zeeuwse boeren, die het jaar daarvoor in overleg met bakkers, molenaars, de Zeeuwse Milieufederatie en een paar landbouworganisaties De Zeeuwse Vlegel hebben opgericht..
Minister Dasho Khandu Wangchuk
Ik hoorde van dit initiatief op de radio en vroeg mij direct af wat dat voor land was: Bhutan. Ik las er het één en ander over en nam mij voor er nog eens naar toe te gaan als dat zo uitkwam.
Dat verlangen werd versterkt in 1997 toen minister Dasho Khandu Wangchuk van Landbouw naar Nederland kwam en in de Tijgerzaal van Artis een cheque overhandigde aan de Zeeuwse Commissaris van de Koningin Wim van Gelder.
''De wereld op zijn kop'', stond er in de Volkskrant.
En inderdaad, want het jaarinkomen van de doorsnee Bhutanees was toen 320 US$ per jaar.
De Ontwikkelingsorganisatie SNV vestigde zich in Bhutan en in 1999 kreeg ik via hun bemiddeling ministeriële toestemming om naar dat behoorlijk besloten en geïsoleerde land te gaan. Het werd een gedenkwaardig bezoek.
Voorjaar 1999
2. Het Tiger’s Nest
De mooiste vlucht ter wereld maak je van Kathmandu Nepal naar Paro in Bhutan. Je gaat links zitten in het kleine toestel van 's lands vliegvaartonderneming Druk Air, vliegt een uur hoog boven de wolken op een hoogte van ruim acht kilometer en kan de Himalaya-toppen bijna aanraken. Inclusief de Mount Everest.
Het vliegveld bevindt zich in een vallei, die overigens nog altijd op een hoogte van 2.250 meter ligt. Het is naar de hoofdstad Thimphu niet meer dan 30 kilometer, maar de chauffeur die mij kwam ophalen deed er zo’n anderhalf uur over. Er moesten namelijk een paar passen worden genomen. Met heel veel haarspeldbochten. Ondermeer de Cheili La (3900 meter), de Dochu La (3.050 meter) en de Pele La (3.500 meter).
Het klooster
Halverwege vroeg hij bezorgd of ik me niet draaierig voelde. En toen stopte hij even en wees naar boven. Daar lag het Tiger’s Nest, een boeddhistisch klooster (Dzong), dat gebouwd was boven een soort bedevaartsgrot. Een grot waar Lama Padmasambhava drie jaar, drie maanden, drie dagen en drie uur gemediteerd had.
Later in Thimphu ontmoette ik Lama Tsultrim, die dat al twee maal gedaan had. Hij kondigde aan dit binnenkort weer te gaan doen en vroeg mij of ik zijn sponsor wilde worden. Dat heb ik later gedaan. Daar kom ik nog op terug.
3. Een bizar sprookje
De primeur stond op 17 april 1999 prominent op de voorpagina van de Kuensel, de enige krant in Bhutan. Het bericht werd overgenomen door vrijwel alle media in de hele wereld. Het luidde:
BHUTAN KRIJGT TELEVISIE
Dertig jaar was erover gesproken, maar op 2 juni zou het zover zijn. De experimentele uitzending zou gaan in de nationale taal, het Dzongka, en voor een deel ook in het Engels.
Bhutan ligt hier ver vandaan als een soort arendsnest ingeklemd tussen India en China met in het noorden de hoge pieken van de Himalaya en in het zuiden een ontoegankelijke jungle.
Tot 1974 was het land vrijwel geïsoleerd. Daarna werden er met mondjesmaat buitenlanders toegelaten.
De datum 2 juni was niet zomaar gekozen. Op die dag was het namelijk precies 25 jaar geleden dat koning Jigme Singye Wangchuck werd gekroond. De koning zelf had toestemming gegeven voor die eerste televisie-uitzending, want zo gaat dat nu eenmaal in Bhutan.
ALMACHTIG AUTOCRAAT
De koning was in 1999 nog een pure autocraat. Getrouwd met vier vrouwen –vier zusters- had vijf zonen en vijf dochters en zijn portret hing in ieder winkeltje, in ieder restaurant, in ieder kantoor en in elk klooster. Hij was ondanks zijn almacht uitermate populair. Hij was niet alleen koning; ook hoofd van de regering en –nog steeds bij gebrek aan een grondwet- hoofd van de rechterlijke macht.
Een gevleugelde uitdrukking in Bhutan luidt dan ook nog steeds: de uitspraken van de koning wegen zwaarder dan de bergen en zijn kostbaarder dan goud.
Deze koning werd in 2007 vervangen door zijn 27-jarige zoon Jigme Khesar Namgyel Wangchuck. Veel veranderd is er sinds die tijd niet in Bhutan.
STOPLICHT
Ooit was er in de belangrijkste straat van de hoofdstad Thimphu een stoplicht. Dat was niet echt nodig, want er is niet zoveel verkeer in Thimphu. Hoofdredacteur Kinley Dorji van de Kuensel schreef er dan ook een vlammend hoofdartikel over.
Toen de koning een paar dagen later zelf voor het stoplicht moest wachten, gaf hij opdracht om het weer weg te halen. Nu staat er in Thimphu weer een prachtig aangeklede agent met witte handschoenen op een druk beschilderde carrousel met sierlijke gebaren het verkeer te regelen.
VERBORGEN VALLEI
Bhutan is een sprookje. Geen twijfel mogelijk. Het is het Shangri La, dat zo mooi beschreven wordt in James Hilton’s Lost Horizon.
Een verborgen vallei, waar mensen nog leven volgens hun eigen cultureel gebonden tradities, een verborgen vallei waar de invloeden van buiten worden tegen gehouden, een verborgen vallei waar negentig procent van de mensen nog geheel voor zichzelf zorgt door groenten en fruit te verbouwen, een verborgen vallei waar milieu en duurzaamheid geen loze kreten zijn, waar nog echt schone lucht is en waar men zich alleen maar zorgen maakt over de zich almaar uitbreidende bossen, omdat de wolven en beren dan ook steeds dichter bij de dorpen komen.
Een land waar in 1999 al een algeheel rookverbod in gebouwen gold en plastic verpakking verboden was.
Een land waar –en ook dat is een uitspraak van de koning- het bruto nationaal geluk belangrijker is dan het bruto nationaal product.
STAATSGODSDIENST
Twaalf dagen heb ik er rondgekeken en al die tijd voelde ik mij opgenomen in het decor van een middeleeuws volksspel, dat in een soort openluchtmuseum speciaal voor mij werd opgevoerd.
En voor een paar toeristen, die er overigens $ 250,-- per dag voor over moeten hebben om die voorstelling bij te wonen.
In 1988 verordonneerde de koning, dat zijn onderdanen zich alleen nog in dezelfde kleding mochten hullen.
De mannen in een gho, een soort Schotse rok, die tot de knieën reikt en de vrouwen in een kira, een uiterst kleurrijk lang gewaad tot aan de voeten.
Dit gebeurde om de nationale saamhorigheid te vergroten en de culturele tradities in ere te houden dan wel te herstellen.
Het Dzongka, de taal van de overheersende etnische groep de Drukpa’s , werd de nationale taal en het Boeddhisme werd uitgeroepen tot staatsgodsdienst.
DONDERDRAAK
De mensen in Thimphu kleden zich inderdaad uniform. Want als ze dat niet doen, kunnen ze hoge boetes krijgen of zelfs voor een week te werk worden gesteld in een kamp.
Waarom doet men dat?
Wat blijft er over van de individuele vrijheid?
Waarom komt men hier niet tegen in opstand?
Kortom: waarom voelt men zich eigenlijk zo gelukkig?
Het zijn vragen, die wat meewarig worden aangehoord.
Ach: u komt uit Nederland. Dat is toch dat land met al die vervuiling, met al die files, met varkenspest, met de gekke koeienziekte, dat land waar de mensen hun ouders vaak ver van huis opbergen in tehuizen.
Nee; onderdanig zijn de mensen hier niet en van een minderwaardigheidscomplex hebben ze ook geen last.
Bhutan of Druk Yul, het land van de donderdraak, is nooit gekoloniseerd geweest, denk ik dan. Dat zal het wel zijn.
Wandschildering in Bumthang
VERVOLGD & GEVANGEN
Maar toch. Het sprookje kan natuurlijk ook te mooi worden. In het zuiden van het land woont –en woonde- een Nepalese minderheid. Mensen, die daar al vaak vier generaties lang woonden, maar nog steeds Nepalees spreken. Zij hebben weinig behoefte aan kledingvoorschiften, spreken het Dzongka niet en zijn vaak Hindoes in plaats van Boeddhisten.
Zij moesten ten tijde van de nieuwe voorschriften aantonen, dat zij al voor 1959 in het land woonden. Natuurlijk konden velen dat bij gebrek aan een behoorlijke administratie niet. Gevolg: mensen werden vervolgd, gevangen gezet en gemarteld. En veel mensen sloegen op de vlucht. Nu zijn er in Oost Nepal nog steeds veel vluchtelingen, die in treurige kampen onder erbarmelijke omstandigheden wachten tot ze mogen terugkeren.
Hoeveel het er zijn wordt me niet helemaal duidelijk, maar de schattingen lopen uiteen van 80.000 tot 120.000. En dat is nogal wat op een bevolking van 600.000.
Over die vluchtelingen wordt in Thimpu niet zoveel gesproken.
In de Kuensel lees je er ook niets over, terwijl er in Nepal regelmatig betogingen en handtekeningenacties zijn van deze Bhutanese vluchtelingen.
SIMPEL ETEN
Dit gedrag heeft overigens niet kunnen verhinderen, dat Bhutan een lieveling is van de internationale donorgemeenschap.
De mensen zijn aardig, het landschap is prachtig, de culturele tradities interessant en verfijnd, de kloosters zijn wonderbaarlijk mooi en het eten is simpel: rode rijst met heel veel peper en verse groenten.
BIZAR SPROOKJE
Bhutan is een opwindend maar bizar sprookje. Een land met 20.000 monniken en een leger van 6.000 man. Een land, dat zich bedreigd voelt en zijn tradities in ere houdt ondermeer om de sympathie van de wereld te verwerven. Want –en veel Bhutanezen wijzen je daarop – het land ligt tussen China en India.
China heeft het aangrenzende Tibet bezet en India heeft van de voormalige koninkrijken en buurlanden Sikkim en Assam deelstaten gemaakt. In Thimphu hangen naast de portretten van de koning dan ook vaak portretten van de Dalai Lama en in het zuiden van het land zitten –met toestemming van de koning- guerilla’s uit Sikkim en Assam.
4. Een PUJA in Thimphu
Toen ik in 1999 in het bergkoninkrijk Bhutan was maakte ik een zogeheten PUJA mee. Een inwijdingsritueel, waarbij het nieuwe gebouw van de Nederlandse ontwikkelingsorganisatie SNV in de hoofdstad Thimphu werd geopend.
Er waren zeven Boeddhistische monniken, die een groot aantal muziekinstrumenten bij zich hadden. Een soort Alpenhoorns, koper-en houtblazers, trommels, triangels, bellen en andere toeters en slaginstrumenten. Ze waren allen kaalgeschoren, gekleed in roze en gele pijen en hadden open sandalen aan hun voeten.
‘s Ochtends om negen uur begonnen ze te bidden, te zingen en muziek te maken. Er werden kaarsen en wierookstokjes aangestoken. Dit alles om het gebouw te zuiveren van allerlei verkeerde invloeden.
Het ging door tot ’s avonds zeven uur. De hele dag werd er van alles geofferd door mensen, die het –deels- bijwoonden. Vooral voedsel en drank. Er werden vliegers gebouwd om de boze geesten te vangen. De mensen konden ook geld offeren, maar alleen oneven aantallen.
Het was een mysterieus, kleurrijk en imponerend feest. Later op de dag werd het ook vrolijk, omdat de monniken steeds meer bier gingen drinken. Op het laatst was het bloedheet in het gebouw, omdat de ramen niet open mochten. De zwetende monniken deelden ten slotte grote hoeveelheden rijst uit, die de toeschouwers naar elkaar moesten gooien.
Ik heb om u een indruk te geven ruim negen minuten Puja overgenomen. Ongemonteerd.
Als u echt een hallucinerende ervaring wilt hebben, moet u het fragment een hele dag herhalen.
5. EEN BEDELBRIEF VOOR EEN MONNIK
Tijdens mijn bezoek aan Bhutan in 1999 ontmoette ik een hoge monnik: Lama Tsultrim. Dat gebeurde tijdens een puja, een inwijdingsfeest ter ere van de ingebruikname van het nieuwe gebouw van de SNV in de hoofdstad Thimphu van dit Boeddhistische land, dat hoog ingeklemd ligt tussen India en China.
Lama Tsultrim (46) vertelde mij dat hij in zijn leven al zes jaar, zes maanden en zes dagen gemediteerd had. In totale stilte en alleen levend op zwarte thee en kleine hoeveelheden fruit.
Hij vroeg of ik zijn sponsor wilde zijn, omdat hij binnenkort weer drie jaar, drie maanden en drie dagen achter elkaar wilde gaan mediteren. Sponsor, omdat er tijdens die meditatie ook weer veel geofferd moest worden.
Een paar maanden later ontving ik deze brief:
Het Lama Tsultrim Fonds
De brief verraste mij natuurlijk.
Want hoe gaat zoiets:
Hij vraagt of ik hem kan helpen en dan zeg je:
'tja eh... ik zal eens kijken of dat mogelijk is'.
Maar ja. Die brief.
Informatie in Bhutan leerde dat hij zo’n 2.500 gulden nodig zou hebben.
Ik richtte het Lama Tsultrum Fonds op en stuurde onderstaande bedelbrief aan vrienden, kennissen, collega’s en familieleden.
Hartelijk dank
Op een paar wantrouwige cynici na, reageerden veel mensen spontaan. Ik had het bedrag snel bij elkaar. Ruimschoots.
Er volgde gewoon per post een interessante briefwisseling, die mij ondermeer exotische postzegels uit Bhutan opleverde.
In 2.000 is hij zijn langdurige meditatie begonnen.
Hij is inmiddels een zeer hoog aangeschreven oppermonnik, die nog dagelijks mediteert.
Mede namens hem dank ik alle vriendelijke mensen, die mij destijds geld overmaakten.
Van hem heb ik nog eens deze Nieuwjaarswens ontvangen.
6. Boeddhistisch Ritueel in Thimphu
In 1999 was ik twaalf dagen in Bhutan, een nogal onbekend land dat ligt aan de rand van de Himalaya tussen India en China.
Ik kreeg daar dit mooie enigszins angstaanjagende masker van Lama Tsultrim, een hoge monnik in Bhutan
Nationale Godsdienst
Het land kent een lange religieuze geschiedenis.
De nationale godsdienst is Drukpa Kahyu, Tantrisch Boeddhisme dat ooit in dit land vanuit Tibet werd verspreid.
In iedere plaats in dit geïsoleerde land wordt jaarlijks een Tshechu gehouden, een meerdaags religieus feest dat vaak vier dagen duurt.
De Tshechu vindt altijd plaats in en rond een Dzong, een klooster.
Het meest bekend onder de toeristen die naar dit land komen is de Tshechu in de beroemde Tashichho Dzong in de hoofdstad Thimphu.
Iedere dag zijn er diverse rituele dansen om de grondlegger van het Tantrisch Boeddhisme, Guru Rimpoche te eren.
De bezweringsmaskers worden in Bhutan vaak op de derde dag gedragen.
Zowel door monniken als door feestvierende burgers.
Er wordt opzwepende muziek gemaakt op hoorns, toeters en bellen.
Door deze maskers te dragen worden de boze geesten verdreven.
Mapje van Ministerie
Als je op het vliegveld van Paro aankomt ontvang je van het Ministerie van Voorlichting een forse map met informatiemateriaal.
De Tshechu in Thimphu wordt daarin uitvoerig beschreven.
Het rituele programma daar ziet er zo uit:
Dag 1:
Shacham: Dans van de vier herten
Pacham: Dans van de drie koningen
Shawo Shachi: Dans van de helden
Dranyeo Cham: Dans van de herten en de honden
Dag 2:
Shana: Dans van de zwarte hoed
Shaa Nga Cham: Dans van de 21 zwarte hoeden en de drums.
Pholeg Moleg: Dans van de edelmannen en vrouwen
Drametse Nga Cham: Dans van de 16 drummers
Shawl Shachi: Dans van het hert en de hond
Dag 3:
Durdag: Dans van de meesters van de crematiegronden
Tungam: Dans van de verschrikkelijke Goden
Raksha Mangcham: Dans van de Rakshas en de God van de dood
Dag 4:
Bumthang Ter Cham: Dans uit Tamshing in Bumthang (stadje in het oosten)
Durdag: Dans van de meesters van de crematiegronden
Ging dang Tsholing: Dans van Ging en Tsholing
Gere Tshen: Dans van de acht manifestaties van Guru Rimpoche
Chhoeshey: Religieus lied.
7. The song of the black-necked crane
Hij heette Michael. Kwam uit Oldenburg in het noorden van Duitsland. Hij was voor twaalf dagen mijn buurman. Voorjaar 1999.
Locatie: Een hotel in Thimphu, hoofdstad van Bhutan. Een onafhankelijk bergkoninkrijk aan de rand van de Himalaya tussen India en China. Ik had geen kamer in dat hotel, maar een appartement met twee slaapkamers, een huiskamer, een grote keuken en een nog grotere badkamer. Er was geen t.v.toestel, want er was toen nog helemaal geen televisie in dat land.
Het appartement bevond zich op de vierde etage. Er was geen lift en daarom moest ik vaak trappen lopen. En hoewel ik toen in behoorlijk goede conditie was kostte me dat toch iedere keer moeite want Thimphu ligt hoog, 2300 meter. En dat zorgt voor enige ademnood bij inspanning.
Michael was in betere conditie. Hij was vegetariër, dronk geen alcohol en leidde verder een zeer bewust sober en verantwoord leven. Hij was Boeddhist. Aanhanger van het Mahayana, een vorm van Boeddhisme, dat in Bhutan een soort staatsgodsdienst is. Overal in dat land zie je gebedsvlaggen en -molens en hoor je gebedsbellen. Op een bevolking van 600.000 mensen zijn 20.000 monniken.
Michael mediteerde iedere dag. Hij liet dan zijn deur open staan en zat meestal in de gang. De duur van de meditatie varieerde, net als het aantal keren.
Hij volgde gewoon zijn gevoel. Michael kon het –zei hijzelf- inmiddels naar behoren. Hij was begin veertig, maar al meer dan twintig jaar Boeddhist. Hij had in Tibet gemediteerd, in Ladakh, in Thailand en in Laos. In het begin volgde hij een soort groepslessen maar dat vond hij te toeristisch. Mediteren moest je alleen doen. En in Bhutan beviel hem dat ’t best.
Hij draaide muziek, Michael. Ook tijdens zijn meditatie. DIT SOORT MUZIEK.
Geïnspireerd door de Black-Necked Crane, een kraanvogel die iedere winter via Tibet en omstreken naar Bhutan trekt. Die kraanvogel is een soort nationaal symbool. Belangrijk voor de rijke Bhutanese cultuur. Her en der worden zelfs Black-Necked Crane-festivals gehouden, waarbij de deelnemers zich uitdossen als die vogels.
Ik heb diverse gesprekken gevoerd met Michael, want ik was behoorlijk geïntrigeerd door dat Boeddhisme. Hij geloofde onvoorwaardelijk in reïncarnatie en jawel hoor, hij zou best als kraanvogel willen terugkomen. Toen ik hem vertelde dat ik een monnik had ontmoet, die drie jaar, drie maanden en drie dagen achter elkaar had gemediteerd werd hij uitermate enthousiast. Kon hij deze man niet ontmoeten?
En toen ik ook nog vertelde, dat ik in Thimphu een inwijdingsritueel –een Puja- had bijgewoond, waarbij monniken op hallucinerende wijze met allerlei soorten toeters en bellen muzikale geluiden maken en daarbij ook zingen, wilde hij die opnames graag horen.
8. We give each other a high five
Een tijdje geleden publiceerde ik een serie verhaaltjes over mijn bezoek in 1999 aan het koninkrijk Bhutan in de Himalaya. Een nogal geïsoleerd land, waar duurzaamheid en milieubewustzijn geen loze kreten zijn. Waar toen al een algeheel rookverbod gold en plastic verpakking verboden was.
Een Boeddhistisch land waar vrijwel iederen vegetariër is. Ook al omdat het geloof verbiedt om dieren te doden.
Een land waar het bruto nationaal geluk belangrijker is dan het bruto nationaal product. Een land dat vorige week door Lonely Planet werd uitgeroepen tot topbestemming van het volgend jaar.
Van Rolf Weijburg, die vaste lezers kennen van zijn bijdrages op mijn blog over de 25 kleinste landen ter wereld, kreeg ik deze reactie.
(En over dat bruggetje op de foto heb ik gelopen)
Dag Ronald,
Wellicht een aardige toevoeging aan je onlangs gepubliceerde Bhutan stukjes.
Bij de voorbereidingen op mijn reis naar de twee laatste nog te bezoeken landen in mijn Smallest Countries project, de Federated States of Micronesia en de Marshall Islands, stuitte ik op een bericht dat de Bhutanese nationale luchtvaartmaatschappij Druk Air van plan is om vanaf januari 2020 een lijndienst te starten op de route Singapore Dili. Omdat ik overweeg om en route ook Oost Timor aan te doen, leek me dat een interessante optie en stuurde ik een mail naar Druk Air met de vraag of die vluchten er ook echt gaan komen en of daar dan al meer over bekend was. Maar het was weekend en ik kreeg deze mail terug:
|
Meditation
Dat zelfde weekend kreeg ik ook dit bericht nog:
Als de link niet werkt, kunt u dit poberen: Een oud filmpje uit 1999, maar veel is er niet veranderd. (R.v.d.B).
https://www.youtube.com/watch?v=CXJwNSkdTH0
Het Antwoord
En de maandag daarop kwam dan toch het antwoord: Ja, vanaf begin januari vliegt Druk Air van Singapore naar Dili. Helaas waren er nog geen vluchtschema’s of tijden bekend.
Maar die zullen me zodra mogelijk worden toegezonden.
Ik wacht af.
Groet,
Rolf
|