Shi
(Door Els Smit, journalist te Rotterdam)
Dinsdag (1 februari) is het Chinees Nieuwjaar. Dan begint het jaar van de Tijger. Ik kijk er naar uit, ik ben zelf een Tijger, een Chinese dan. Mijn westerse sterrenbeeld is Kreeft en dat leidt volgens deskundigen tot het fenomeen ‘Een Tijger op Pantoffels.’ Een watje dus. Maar dat moet ik toch echt ontkennen. Alleen mag ik wat dat betreft blij zijn dat ik in Nederland woon, want in China is glashard ‘Nee’ zeggen uit den boze. Althans, die indruk heb ik overgehouden aan een interview dat ik voor Het Vrije Volk had met vier uiterst beminnelijke Chinese topkoks.
Li, Gang, Zheng en Yang
Ze heetten Li, Gang, Zheng en Yang. En ze waren in 1986 door de eigenaar van het gerenommeerde restaurant Shanghai City in Rotterdam naar Nederland gehaald om masterclasses in Chinees koken te geven. Het waren tovenaars, ze schilderden met ingrediënten en zo maakten ze van eendenvlees en zeekomkommer een tafereel op je bord van broedende kraanvogels in de schaduw van een Penjing-boom.
(Foto A.Savin)
Koetjes en kalfjes
Ze waren aardig, zeer glimlachend, zonder onderbreken. Een dag niet gelachen is een dag niet geleefd, zoiets. Naar goed Nederlands gebruik wilde ik toch maar een koetjes-en kalfjesvraag stellen om het ijs te breken. Hadden ze altijd kok willen worden?
Paniek. Verbijstering. Gedelibereer en tenslotte een Stilte, gevolgd door een verpletterende mededeling van Gang:
‘Shi.’
Dat is Ja in het Chinees. 是
Ik geloofde het half, maar misschien moest ik het meer over hun vak hebben. Daarom de vraag of het in de Chinese keuken geen mysterieuze tegenstelling was: aan de ene kant het eindeloze voorbereiden, het marineren en aan de andere kant de zo korte bereidingstijd, soms maar van een paar minuten? Paniek. Verbijstering. Gedelibereer zoals je alleen hoort als je een bandrecorder achterstevoren spoelt. Weer een Stilte en weer Gang met het verlossende woord:
'Shi!' 是 Tijger
Yuan
Het was op dat moment dat de yuan bij mij viel. Ik moest geen ‘gesloten vragen’ stellen, dus dat alleen als antwoord ja of nee mogelijk is. Want als ja als antwoord niet kan, rest nee, maar in China is nee zeggen, zo had ik geloof ik wel eens gehoord, gezichtsverlies en dat is daar het ergste wat je kan overkomen, vraag het maar aan de slachtoffers van Mao.
Ik moest dus open vragen stellen, met Hoe of Waarom aan het begin. Zoals je bij kinderen doet, want dan gaan ze meestal praten.
Zo werd het: hoe is het nu met de smaak van de Chinezen zelf? En kijk nou eens: Zheng nam het woord, een lang betoog zelfs met aan het eind een grap waarom ik in het Chinees al moest lachen.
Het kwam neer op: ‘Op het platteland eten de mensen nog steeds drie keer per dag warm, de man werkt op het land, de vrouw brengt heel veel tijd door in de keuken. Maar in de grote stad, hoe gaat dat? De man werkt buitenshuis, de vrouw werkt buitenshuis en wat eet men dan … een broodje kaas.’
Nog maar net met z’n allen uitgelachen ging ik toch weer in de fout: ‘Ja maar het feit blijft dat in China heel veel voor het Westen eigenaardige dingen worden gegeten: honden, hersens van aapjes die nog niet helemaal dood zijn, slangen. Serveren jullie ook slang? Het was een gesloten vraag. Maar zie, met een beetje goede wil kunnen Oost en West elkaar best begrijpen. Want Zheng, met nu een oprecht brede smile en zonder paniekerig overleg: ‘Ook wij zeggen: laat slangen maar zitten.’
Op 29 januari 2025 begint trouwens het jaar van de Slang.
Meer van Els: HIER