We must rise from its ashes
Avraham Burg was in Nederland. Hij is auteur van het pas verschenen boek The Holocaust is over- We Must Rise From Its Ashes. Daarin schrijft hij ondermeer:
‘Als elke vijand het absolute kwaad is en elk conflict een oorlog op leven en dood - dan is alles in onze ogen gerechtvaardigd’.
Burg is een voormalig Israëlisch politicus. Hij heeft zes kinderen waarvan er momenteel twee in het leger zitten. Hij was ondermeer parlementsvoorzitter en lid van de Knesseth namens de Arbeiderspartij, was voorzitter van de Jewish Agency en de World Zionist Organisation en in 2000 een korte periode interim president van Israël.
Burg werd voor de Volkskrant geïnterviewd door Hella Rottenberg. Dat gebeurde toen het jongste eenzijdig afgesloten bestand nog niet was afgekondigd.
Natuurlijk vraagt zij zijn mening over het huidige conflict.
Na wat aarzelingen zegt hij:
’Erger dan slecht. Deze oorlog is zinloos.
Want waar staan we nadat de oorlog is beëindigd?
Als de oorlog zou leiden tot een nieuwe verhouding met de Palestijnen, een gesprek met Hamas, direct of indirect, één of andere vorm van dialoog, dan kan ik de prijs voor deze smerige oorlog accepteren.
Maar als hij alleen een pauze brengt tot de volgende ronde, dan is dat onmogelijk‘.
Open gesprek
Er moet volgens hem een open gesprek beginnen dat de weg opent naar vrede.
‘Aan een ronde tafel met de VS, Europa, Jordanië , Egypte, PLO, Hamas -jazeker, natuurlijk, ook Hamas- en Israël’
Burg is er met dit soort ideeën niet populairder op geworden in Israël. Hij noemt die reactie typisch Israëlisch:
Op de boodschapper wordt karaktermoord gepleegd, zodat de boodschap er niet meer toe doet.
Toch is er volgens hem hoop. Hij wijst op enquêtes waaruit blijkt dat meer dan tachtig procent van de Joodse Israëli’s de oorlog tegen Gaza steunt, maar tegelijkertijd werd een enquête bekend, waarin een meerderheid van diezelfde bevolking meende dat de oorlog niet zal helpen om het conflict te beëindigen.
Het debat
Gisteren beloofde ik u aandacht te besteden aan het VPRO-televisiedebat, dat plaatsvond nadat een radio-uitzending door leden van de Joodse Defensie Liga ruw werd onderbroken. (Media 40: Een Joodse aanslag in de studio).
Eén van de deelnemers was dr. Anton Constandse.
Journalist, schrijver, vrijdenker en commentator bij de VPRO-radio.
Een aimabele, belezen man.
Zijn ideeën over het Midden-Oosten kwamen overeen met die van Burg.
Maar er deden meer mensen aan het debat mee. Bert Vuijsje van de Haagse Post en ik, omdat ik de samensteller was van het gewraakte programma.
Aan Joodse zijde deden mee Hans Knoop, ‘geestelijk vader’ van de Joodse Defensie Liga ‘Nooit meer’, Ronnie Naftaniel van het Centrum voor Documentatie en Informatie Israël en rabbijn Soetendorp. Voorzitter was Joop van Tijn.
Constandse en ik werden natuurlijk uitgelokt. Andersom gebeurde dat ook.
De anders zo genuanceerde Anton raakte zeer geëmotioneerd en begon vergelijkingen te trekken met door Israëli's gehanteerde Nazi-methodes.
Toen was natuurlijk de beer los. De gemoederen raakten verhit. Zeer emotionele discussies volgden. Op Constandse werd net als op Burg karaktermoord gepleegd. De boodschap van alles wat hij nog meer had gezegd viel in het niet.
Later heb ik het daar met Anton Constandse nog menigmaal over gehad. Zijn emoties waren in ieder geval oprecht.
Hij werd al op 7 oktober 1940 met 109 andere intellectuelen en vrijdenkers gegijzeld door de Duitsers, een represaille voor de internering van Duitsers in Nederlands-Indië . Hij werd overgebracht naar concentratiekamp Buchenwald en later ondermeer naar concentratiekamp Vught. Hij kwam vrij in oktober 1944.
Het televisiedebat kreeg in de publiciteit opnieuw veel aandacht. Ik heb twee recensies voor u geselecteerd.
De eerste is van Nico Scheepmaker in Vrij Nederland. Hij was zonder twijfel de beste televisie-recensent, die dit land gehad heeft. Daarnaast was hij columnist, auteur en sportcommentator.
De tweede is van Arie Kuiper, destijds hoofdredacteur van weekblad De Tijd. Hij houdt een pleidooi voor de terugkeer van het rechtstreekse televisiedebat.