Spiritueel niemandsland
Ze loopt tegen de vijftig. Josefien. Lang & mager. Dikke donkere bril.
Broeken en bloesjes.
Een leven lang vrijgezel.
Onhandig, onzeker, vaak ongelukkig.
Opvallend goed geheugen.
Kent bizarre feiten.
Weet bijvorbeeld dat DNA staat voor desoxiribonucleïnezuur
ARME-IK-SYNDROOM
Het duizelt haar. Josefien. Haar beste vriendin Daphne heeft haar de les gelezen. Josefien moet aan zichzelf werken. Zij moet meer zelfvertrouwen krijgen.
Daar heeft ze behoorlijk van wakker gelegen, want:
‘Hoe doe je dat?’
Josefien heeft urenlang gegoogeld. Zij las over minderwaardigheidsgevoelens; gevoelens van eenzaamheid. Over angst en onzekerheid en over het ‘arme-ik-syndroom’.
Dat laatste vindt ze wel herkenbaar.
‘Als je in een spiritueel niemandsland leeft is dat bijna te vergelijken met zelfmoord’, leest Josefien tot haar grote schrik.
‘Leeft zij daarin?’
‘Zou Daphne dat bedoelen?’
‘Maar waarom zei ze dat dan niet?’
Ze leest ook over zelfaanvaarding, emotionele groei en geloof in jezelf.
Ze ziet foto‘s van vrouwen die zichzelf ontstijgen.
‘Leef in het hier en nu. Hou van jezelf!’
‘Hou ik van mezelf?’,vraagt ze zich af.
Nou dat was niet zo moeilijk .
Josefien houdt niet van zichzelf.
Stel je voor zeg!
Dan zou zij ook zo’n zelfingenomen mens worden.
‘Mensch’, noemde ze dat.
LIEFDE & RODDEL
Neem nou haar chef Joost Cornet, hoofd van de afdeling Financiën van het kantoor van de papierfabriek aan de Prinsengracht in Amsterdam. Die zat er altijd zo rustig en zelfverzekerd bij. Hield natuurlijk heel veel van zichzelf.
Maar Joost wist niet, dat de collega’s erg over hem roddelden. Dat ‘ie helemaal niet zo populair was als hij dacht. Vooral bij de vrouwen.
Josefien vond Joost daarentegen wel leuk. Aantrekkelijk zelfs. Maar ja. Liefde op het werk. Dat gaf alleen maar problemen. Bovendien geloofde ze absoluut niet dat ‘vlotte Joost’ zoals ze hem in stilte noemde iets in haar zag. Hij keek bijvoorbeeld nogal vaak naar Rietje Meinders en gaf háár alleen een complimentje als ze de planten water gaf.
Zij leest in een oud psychologieboek van haar moeder, dat zij vertrouwen in zichzelf kan krijgen door dagelijks een paar maal hardop het volgende zinnetje te zeggen:
‘Ik ben voor succes geboren’.
MOOIE BUURVROUW
Zij gaat naar de badkamer waar haar buurvrouw Laila Hensen een nieuwe spiegel heeft opgehangen. Daar is ze goed in, Laila. En niet alleen daarin.
Een mooie vrouw. Bereisd en belezen. Zij is net zo oud als Josefien, maar ziet er veel jonger uit.
Prachtig strak figuur met een slanke taille. Donker krullend haar, volle lippen. Mooie broekpakken en korte jurkjes. Hakken.
Ze heeft een veel jongere vriend, die regelmatig blijft slapen. Dat heeft Josefien ‘heus wel’ in de gaten. Maar ze heeft er nooit iets over durven zeggen. Peter, heette hij. Peter Daamen.
Hou oud zou hij trouwens zijn? Niet veel ouder dan 35. Schat Josefien.
Ze denkt dat Laila haar maar een tutje vindt. En dat was natuurlijk ook wel terecht.
En dan schrikt ze. Zo’n gedachte was nu precies waar het om ging. Ze moest dergelijke gedachtes verwerpen.
Ze kijkt in de spiegel , haalt diep adem en repeteert:
‘Ik ben voor succes geboren.
Ik ben voor succes geboren’.