De beste spelers niet in Hall of Fame

 

Er gebeurde vorige week iets zeer uitzonderlijks in de geschiedenis van het Amerikaanse honkbal. Er waren 37 spelers genomineerd om te worden gekozen in de Hall of Fame. Onder die kandidaten Roger Clemens, de beste werper ooit, Barry Bonds, de beste slagman ooit en Mike Piazza , de beste offensieve catcher ooit.
     
Resultaat: Niemand haalde de vereiste 75 % van de stemmen, die worden uitgebracht door de 600 leden van de Amerikaanse associatie van honkbalschrijvers en -journalisten..

Dat is niet alleen vreemd; het is idioot.

En toch is het verklaarbaar.
      Niet alleen het wielrennen wordt -met de bekentenissen van Lance Armstrong in het vooruitzicht- momenteel volledig beheerst door dopingverhalen, maar ook het baseball. De sterren, die in deze sport van statistieken het hoogst scoren worden alle drie in verband gebracht met slikken & spuiten, met het gebruik van spierversterkende middelen. In het geval van Barry Bonds is dit terecht, bij Roger Clemens zijn er twijfels en bij Mike Piazza gaat het alleen maar om geruchten.

 

Roger Clemens

 

 

 

Eerst maar even Roger Clemens.
      Zijn cijfers zijn ongeëvenaard. Hij speelde 24 jaar op het hoogste niveau en won 354 wedstrijden. Zijn ERA (Verdiend punten gemiddelde) was 3.12. Hij won maar liefst zeven maal de Cy Young Award, de prijs van de beste werper uit zijn league. In zes seizoenen won hij 20 wedstrijden of meer en hij gooide 118 complete wedstrijden. Dit zijn bijna ongelooflijk goede cijfers.
      Als Clemens geen verdachte zou zijn, zou hij mogelijk de allereerste speler geweest zijn, die bij zijn eerste nominatie met 100 procent van de stemmen gekozen zou zijn.
      Maar Roger Clemens wordt in het roemruchte dopingrapport van oud-senator Mitchell genoemd als dopingzondaar.
(Honkbal 15; Het grote dopingschandaal)  
       Dat is vooral gebaseerd op uitlatingen onder ede van zijn collega-werper bij de New York Yankees Andy Pettitte. Clemens nam advocaten in de arm, ontkende de beschuldigingen en verklaarde dat Pettitte hem verkeerd begrepen had. In 2008 werd hij beschuldigd van meineed maar werd daarvoor door het Congres vrijgesproken.

 

Mike Piazza

 

                         

 

Bij Mike Pizza is het allemaal nog minder duidelijk. Zijn naam wordt namelijk niet genoemd in het Mitchell-rapport. Hij testte ook nooit positief.
     Er zijn slechts geruchten (‘’Hearsay and the words of people‘’). Mike Piazza speelde zestien seizoenen lang op het hoogste niveau, speelde 1639 wedstrijden, (waarvan 1559 als catcher) , sloeg 427 homeruns en had het kapitale slaggemiddelde van 0.308.
      Het zijn deze cijfers, die hem bij wijze van spreken de das omdoen.
Iemand die zoveel wedstrijden catcht en dan zulke slagresultaten haalt, presteert op een ‘ongelooflijk niveau’.

 

Barry Bonds

 

                                             

 

Barry Bonds is houder van de twee meest tot de verbeelding sprekende records. Het aantal geslagen homeruns in één seizoen (73) en het totaal aantal geslagen homeruns (762). Bonds testte positief, gaf het gebruik van middelen toe maar verklaarde dat hij die van een arts gekregen had en niet wist wat hij nam.

 

Mike Piazza ontving 57.8% van de stemmen, Roger Clemens 37.6% en Barry Bonds 36.2%.
     
Hier tekent zich de onzekerheid af.
Een aantal leden van die schrijversclub vindt dat deze spelers toch een plaats in de Hall of Fame verdienen. Een ander aantal lijkt vooral bang om zijn vingers te branden, om iemand (Piazza bijvoorbeeld) te verkiezen, terwijl later bekend zou kunnen worden dat hij toch gebruiker is geweest.
     
Het geeft ook een soort hypocrisie aan. Een hypocrisie die nog wordt versterkt omdat een aantal Hall of Famers verklaard heeft het zeer terecht te vinden dat deze spelers niet verkozen zijn.
     
Let wel; het gaat dan om spelers, waarvan er een aantal vrijwel zeker ook niet brandschoon is. Zij stammen nog uit een tijd dat er geen verboden lijsten waren en dat gebruik van amfetaminen op grote schaal voorkwam. Dat blijkt bijvoorbeeld uit Ball Four, het best verkochte honkbalboek aller tijden van voormalig Yankees-werper Jim Bouton. Daar schreef ik al eerder over: Honkbal 16: Ball Four

Ik geef toe, dat tot nu toe uit dit stukje geen oplossing voor de problemen komt.
      Welaan!

Topsport vraagt om uitzonderlijke prestaties, om heroïsche verhalen, om helden die tot de verbeelding spreken.
      Zolang de commercie vraagt om prestaties, zullen de grenzen verlegd worden en zullen er nieuwe middelen ontwikkeld worden, die pas later door weer andere middelen ontdekt kunnen worden.
      Een medische wedloop zonder weerga.


Een Tour de France winnen zonder doping is onmogelijk.

Meer dan 70 homeruns in één seizoen slaan is zonder doping onmogelijk.

 

Geef het dus allemaal vrij, wijs de sporters op mogelijke consequenties en begeleidt het medisch op een verantwoorde wijze.
      Dat lijkt mij beter dan topsporters te blijven dwingen om te liegen en te bedriegen.
En als iedereen slikt en spuit, blijven de besten winnen.

      En kom nu niet aan met argumenten dat de rijkste landen met de beste artsen en de beste laboratoria dan blijven winnen, want dat is nu ook al zo.