Zomer 1988

Allenby bridge: Intimidatie & vernedering

(En: Hoe neem je cash 38.172,43 US$ over die lastige grens mee?)


Het is juni 1988. De eerste Intifadah op de bezette Palestijnse gebieden Westbank en Gaza is een half jaar bezig.
      Bij de wachtpost voor de Allenby Bridge, de enige grensovergang tussen de Westoever en Jordanië is het waanzinnig druk.
Er staat aan de kant van de Westbank een rij van zeker een kilometer voor de poort, waar de Palestijnen doorheen moeten.
      Het was hier altijd gedoe met veel intimidatie en vernedering. Maar die Intifadah heeft het allemaal versterkt.
Later die dag zal de poort rücksichtslos gesloten worden.
      ‘Morgen terugkomen’, is het motto.
En dat voor mensen die vele uren lang in de bloedhitte hebben staan wachten.

 

 

Bezoek uit Amman

Radja Sj’hade schreef er al over in zijn boek De derde weg als hij bezoek krijgt van een neef uit Amman, de hoofdstad van Jordanië.
      Nog voordat de Intifadah was uitgebroken
‘De eerste twee dagen deed hij niets anders dan mij uitschelden en de schuld geven wat hem overkomen was toen hij vanuit Jordanië de Allenby Bridge overstak. Het gegil van kinderen die uitgekleed en gefouilleerd werden; een lijk dat, op weg naar het graf op de Westelijke Jordaanoever uit de kist gehaald werd om onderzocht te worden; de stank van de voeten van reizigers die al uren zaten te wachten tot hun schoenen van de röntgencontrole terug zouden komen; het hartverscheurende gejank van een moeder wier veertienjarige zoon voor verhoor was meegenomen en nog niet terug was ’.


Ik ben dus op alles voorbereid als ik met een taxi naar de controlepost word gebracht. Maar buitenlanders hebben een eigen doorgang.
      Een ‘gewone’ Israëlische controle wordt het voor mij.
En dat betekent dat je zorgvuldig en uitgebreid gefouilleerd wordt; dat alle spullen uit de tassen worden gehaald en dat je veel vragen moet beantwoorden.
      Waarom je naar Jordanië gaat, wat je er gaat doen, wie je gaat bezoeken en wanneer je weer terugkomt.
Binnen een uur ben ik er doorheen en neem plaats in een busje dat de brug zal oversteken.

Door al die activiteiten -het busje wordt in die paar kilometer nog twee keer tegengehouden voor allerlei controles- denk je dat de Allenby Bridge een grote brug is over een machtige rivier. Maar niets is minder waar.
      Een smal bruggetje is het over een rivier die ter plekke niet meer dan tien meter breed is. 
De controle daarna door de douane van de Jordaniërs stelt niets voor.

 

 

Machtiging

In mijn zak heb ik een machtiging van advocaat V., een vooraanstaand Palestijn die in Ramallah woont.
      Hij is op de achtergrond actief voor de PLO van Yasser Arafat , die in 1988 nog almachtig was.
Het hoofdkantoor is dan al verhuisd van
Beiroet in Libanon naar Tunis, waar de Israëlische geheime dienst in april PLO-leider Abu Jihad vermoordde. (Media 29: Wachten op Yasser Arafat)

Advocaat V. heeft tien jaar geleden in Amman gewerkt en daar geld verdiend dat op een plaatselijke bank staat.
      Hij weet niet hoeveel het is, maar vermoedt dat het enkele duizenden Amerikaanse dollars zijn.
Zelf kan hij het niet ophalen. Hij kan het land wel uit, maar weet zeker dat hij er dan niet meer inkomt.
     
Als ik een paar dagen in Amman ben, stap ik naar de bewuste bank. Dan word ik uitgenodigd om bij de directeur te komen.
Hij wil de machtiging nog eens zien, vraagt om mijn paspoort en naar mijn relatie met advocaat V.

      ‘Het is veel geld‘’, zegt hij. ‘Heel veel’.

En dan komt het: 38.172,43 US$.

Tja. Wat te doen?
       Ik moet weer terug naar Ramallah over die Allenby Bridge.

Bellen met V. gaat niet, want er is geen telefoonverkeer tussen de Westbank en Jordanië .
      Op mijn eigen rekening laten storten en dan overmaken gaat volgens mensen die ik in Amman raadpleeg ook niet.
Ik moet het geld contant opnemen. En dan maar zien hoe ik dat de grens overkrijg.
      En op de één of andere manier aantonen dat dit niet bestemd is voor de strijd van de PLO.

David Grossman , een Israëlische schrijver die in zijn prachtige boek uit 1987 ‘Over de grens’ de bewoners van de Westelijke Jordaanoever uitvoerig portretteert schreef ook over de Allenby Bridge.

‘De soldaat haalt je koffer op de toonbank leeg, raakt elk artikel aan, neemt alles waar tekst op staat in beslag, verbiedt het invoeren van elektrische apparaten, houten voorwerpen en cosmetica, kortom: elk artikel waar explosieven in verborgen zouden kunnen worden, omdat het al eerder gebruikt is om detonators in te smokkelen. Daarom hoor je hier en daar ook vaak het bittere gehuil van kleine kinderen. Na de bagagecontrole worden je schoenen voor röntgencontrole meegenomen en word je zelf naar een kleine cel verwezen, waar je gefouilleerd wordt. Vrouwen en kinderen worden door vrouwelijke soldaten gefouilleerd. Baby’s worden tot en met hun papieren luiers uitgekleed’’.

 

Een verlossende fax

Ik ben in Israël, Palestina en Jordanië om voor de VPRO een paar radioprogramma’s te maken en besluit om te bellen met Roelof Kiers, die toen de leiding had bij de VPRO-televisie.
      Als ik hem de situatie heb uitgelegd, gaat hij volmondig akkoord met het voorstel om mij een uitvoerige fax te sturen (1988!), waarin hij verklaart dat ik ondermeer op de Westbank ben om een productiebezoek te brengen voor een T.V.documentaire.
      Maar omdat de situatie bijzonder explosief is, verklaart hij dat ik cash geld bij me heb om -in noodgevallen- een plaatselijk T.V.-team in te huren om opnames te maken.

Als ik behoorlijk gespannen uiteindelijk weer bij de Israëlische grenspost kom, vindt men natuurlijk snel dat enorme bedrag.
      Maar de fax maakt indruk. Waar die film precies over gaat en waar gefilmd wordt en ''laat uw spullen nergens onbeheerd achter''.
Dat soort dingen.
     
‘Veel succes meneer’, krijg ik ook nog te horen.

 

 

Kamelendrijver

Terug in Ramallah organiseert advocaat V. spontaan een groot feest.
     
Van een medewerker krijg ik die avond deze door hemzelf handgesneden kamelendrijver op een ezeltje.