Harbalorifa, Harba lorifá of Harba Lori Fa.

       Harbalorifa was jarenlang een vermaard en druk beluisterd radioprogramma bij Omroep Brabant van de BRT. Het werd uitgezonden op zondagochtend. Het behandelde kleinkunst en cabaret en er werden alleen Nederlandstalige liedjes in gedraaid. Ook is het de naam van een Vlaamse theatergroep.
      De titel werd in mijn herinnering niet altijd op dezelfde manier geschreven en uitgesproken. Soms aan elkaar Harbalorifa, soms Harba Lorifá, dan wel Harba Lo Rifa. Je kreeg niet de indruk dat iemand wist wat het betekende.  
      Het gaat terug naar de dertiende eeuw. Jan 1 , hertog van Brabant leefde van 1235 tot 1294. Hij was een echte dichter en ėén van de eersten die in het ‘’Diets’’ schreef.  Het meest bekend is zijn Minnelied , waarin Harba Lori Fa voorkomt. 

     Het gaat zo:

Eens meien morgens vroe
Was ic opghestaan;
In een scoen boemgerdekine
Soudic spelen gaen.
Si waren zo wale ghedaen,
Dene sanc voor, dander sanc na:
Harba lori fa, harba harba lori fa,
Harba lori fa!

Doe ic versach dat scone cruut
In den boemgardekijn
Ende ic verhoorde dat suete gheluut
Van den magheden fijn,
Doe verblide dat herte mijn,
Dat ic moeste singhen na:
Harba lori fa, harba harba lori fa,
Harba lori fa!

Doe groette ic die alrescoenste
die daer onder stont.
Ic liet mine arme al omme gaan
Doe ter selver stont;
Ic woudese cussen an haren mont;
Si sprac ’’Laet staen, laet staen, laet staen’’.
Harba lori fa, harba lori fa,
Harba lori fa!

Flierefluiter
 

Het lijkt me duidelijk dat dit Minnelied wel eens uit de hand zou kunnen lopen. Hertog Jan, die volgens de overlevering  een flierefluiter was, gedraagt zich nogal bronstig. Kennelijk was dat in de dertiende eeuw ook al gemeengoed.
Als je die tekst eens goed beschouwt,  zou Harba lori fa gewoon een kreet kunnen zijn zonder diepere betekenis. ‘’Geef hem van Jetje’ of ‘’Ik ga er tegenaan’’.
      Hier en daar op Internet wordt gesuggereerd dat de woorden een Provencaalse oorsprong zouden hebben , afgeleid van ‘’herba flors fa’’, in het Frans ‘’l’herbe fait des fleurs’’ ; het kruid staat in bloei.
       En dat is dan een wat poëtischer uitleg, maar wel weer een erotische toespeling.

De woorden werden in 1947 opgediept door pastoor Harrie Beex, die toen zijn Lied van Hertog Jan schreef.  Dit lied werd later een soort  officieus volkslied van Noord-Brabant. Het gaat zo:


Het lied van Hertog Jan

Toen de Hertog Jan kwam varen,
Te peerd parmant, al triomfant,
na zevenhonderd jaren,
hoe zong met ’t allen kant:
Harbalorifa, zong de Hertog, Harbalorifa!
na zevenhonderd jaren
in dit edel Brabants land.

Hij kwam van over ’t water
de Scheldevloot, aan wal te voet,
t’ Antwerpen op de straten
zilververen op zijn hoed;
Harbalorifa, zong de Hertog, Harbalorifa!
t’ Antwerpen op de straten,
Leren leerzen aan zijn voet.

Och Turnhout, stedeke schone,
zijn uw ruitjes groen, maar uw hertjes koen,
laat de Hertog binnenkomen
in dit zomers vrolijk seizoen.
Harbalorifa, zong de Hertog, Harbalorifa!
Laat de Hertog binnenkomen,
hij heeft een peerd van doen.

Hij heeft een peerd gekregen,
een schoon wit peerd, een schimmelpeerd;
daar is hij op gestegen
die ridder onverveerd.
Harbalorifa zong de Hertog, Harbalorifa!
daar is hij op gestegen
en hij reed naar Valkensweerd.

In Valkensweerd daar zaten
al in de kast, de zilverkast,
de guldekoning zijn platen;
die wierden aaneen gelast.
Harbalorifa, zong de Hertog, Harbalorifa!
De guldekoning zijn platen;
toen had hij een harnas.

Rooise Boeren komt naar buiten
met de grote trom, met de kleine trom;
trompetten en cornetten en de fluiten,
want de Hertog komt weerom.
Harbalorifa, zong de Hertog, Harbalorifa
trompetten en cornetten en de fluiten
in dit Brabants Hertogdom

Wij reden allemaal samen
op Oirschot aan, door een kanidassenlaan
en Jan riep: ‘’In Godsname
hier heb ik meer gestaan
Harbalorifa, zong de Hertog, Harbalorifa!
En Jan riep: ‘’In Gods name,
reikt mij mijn standaard aan!’’.

De standaard was de gouwe;
die waaide dan, die draaide dan,
die droeg de leeuw mee klauwen,
wij zongen alleman:
Harbalorifa, zong de Hertog, Harbalorifa!
die droeg de leeuw met klauwen,
ja de leeuw van Hertog Jan.

Hij is in den Bosch gekommen
al in de nacht, en niemand zag ‘t
en op de Sint Jan geklommen,
daar ging hij staan op wacht.
Harbalorifa, zong de Hertog, Harbalorifa!
en op de Sint Jan geklommen,
daar staat hij dag en nacht.

Luister HIER en HIER naar Het lied van Hertog Jan en merk op dat in beide versies een aantal coupletten gewoon wordt overgeslagen