(Ontvangen van Theo Uittenbogaard)
De E10 is een Europaweg
(VARA-radio documentaire 1968)
De E10 is een Europaweg. Het is een schakel in het net van internationale verbindingen.
Ten Noorden van Amsterdam is de E10 krap 7,50 meter breed.
Langzaam, zwaar verkeer dwingt andere automobilisten langzamer te gaan rijden tot zich een mogelijkheid voordoet te passeren.
Soms is die mogelijkheid er niet. Filevorming. Onvoldoende afstand houden. Onvoldoende rechts houden. Ontijdig inhalen. Snijden. Dat is gevaarlijk.
Een drukke weg van maar 7,50 meter breedte wekt ergernis en veroorzaakt oponthoud.
VARA-omroeper:
De E10. Dit is de derde van een drietal uitzendingen, die de economische positie van het gebied in noordelijk Noord-Holland tot onderwerp hebben. Het isolement van dit gebied is te wijten aan onvoldoende wegverbindingen.
In de komende 25 minuten kunt u luisteren naar een documentaire, die gewijd is aan een jaarlang ongevallen en vertragingen op de belangrijkste verbindingsweg tussen Amsterdam en de kop van Noord-Holland.
Samenstelling: Theo Uittenbogaard
Op 8 december 1967 vertrok chauffeur J.G.Konijn met zijn bus, volgens dienstregeling om 9:10 uur vanuit Amsterdam richting Monnickendam.
Hij reed niet hard want er kwam gladheid opzetten. Iets later dan normaal passeerde hij de splitsing naar Purmerend, waar de weg na een flauwe bocht naar rechts in de richting van een groepje bomen gaat.
Dus ik zag opeens… Ik kwam daar… Ik reed daar in de Broekermeer en op 300 meter afstand kwam er een nieuwe Peugeot aanrijden en toen zag ik opeens… Dat die man, die raakte helemaal de macht over z’n stuur kwijt en die wagen ging tollend over de weg heen en toen kwam ie zo dwárs, zo op de bus aan. Ik dacht al bij mijn eigen, daar is geen ontwijken meer aan. En ik heb de bus ook persé niet de berm in willen sturen, want anders dan had ik nog meer persoonlijke ongelukken gekregen onder de passagiers natuurlijk. Dus ik ben op de rechterweghelft gebleven. En die wagen had zo’n snelheid, dattie de bus helemaal van het wegdek af drukte, met z’n voorwielen in de berm.
De NACO-busonderneming verzorgt een net van lijndiensten in geheel Noord-Holland. Dagelijks rijden er 40 bussen tussen Amsterdam en Hoorn, die in totaal 342 ritten uitvoeren. Verder rijden er per dag nog 4 bussen voor het groepsvervoer van Edam, Volendam, Monnickendam en Broek in Waterland naar Amsterdam. Daarvan is er 1 voor kinderen, die in Amsterdam naar school gaan. En 3 voor mensen die in Amsterdam werken.
Pendel over langere afstand vindt veelal plaats met particulier vervoer. Kleine zelfstandige busondernemingen vervoeren dagelijks honderden pendelaars naar de Randstad. Ook koopt vaak één van de pendelaars een wagen waarvoor door de 4 tot 8 andere inzittenden een vergoeding wordt gegeven. De kosten voor het vervoer worden grotendeels betaald door de werkgever. Pendelaars zijn dure arbeidskrachten. Bij inkrimping worden zij het eerst ontslagen. Daarom zoeken ze naar zeker en goed-betaald werk, maar dat is vaak ver. Afstanden van 140 kilometer per dag zijn geen uitzondering. Pendel is duur vermoeiend en tijdrovend. Zeker als de verbinding niet goed is.
7 december 1967 was het glad op de E10 bij Broek in Waterland en 5 mensen uit Hippolytushoef dreigden te laat op hun werk bij Mobil Oil in Amsterdam te komen.
We zaten met z’n vijven in die Chevrolet. Ik dommelde een klein beetje in. En toen voelde ik dattie een onverwachte manoeuvre maakte. Daardoor schoot ik wakker. En toen zag ik hem tussen die file vandaan schieten. En alles ging veel te vlug om over na te denken. Dus het ging in een waas.
Ik zag in een waas die vrachtwagen op ons afkomen. En die chauffeur heeft zijn best gedaan om ons te ontwijken, maar hij kon ook niet veel beginnen op die weg. En mijn baas heeft nog geprobeerd te remmen. Aan zijn stuur te draaien. Dat gaf dus allemaal niets, omdat het te glad was. Toen heb ik nog tegen de jongens geschreeuwd: “Duiken!”. Eentje heeft die raad opgevolgd. De rest sliep en die heeft dus een erge klap gemaakt. Ik ben zelf ook naar beneden gedoken, dus die klap was voor mij niet zo groot meer. Maar we raakten wel allemaal bewusteloos. En mijn baas heeft daarbij het leven gelaten.
Het ongeluk gebeurde tussen de borden waarop de snelheidsbeperking voor Broek in Waterland wordt aangegeven. Daar gaat de weg iets omhoog en met een flauwe bocht naar links. Net binnen de bebouwde kom is de afslag naar Zunderdorp.
Zondag 21 mei 1967. Een drukke zonnige dag.
Die bewuste zondag hebben we daar ruim 5 minuten staan wachten, mijn man en ik, en toen zagen we, op dat moment… dat dachten we tenminste, dat we niks meer zagen. En toen wilde ik de weg oversteken en ik was eventjes eerder dan m’n man… toen schijnt er in de gauwigheid nog een auto aangekomen te zijn. Het was gebeurd voordat ik het wist. Ik heb geen auto aan zien komen. Ik heb er niets van gemerkt. Ik ben bij mensen binnengedragen en toen kwam ik bij, na verloop van tijd, en toen werd het me duidelijk dat het dan gebeurd moet zijn.
Om ongelukken te voorkomen is in Broek in Waterland, vlak na de brug, een tunnel gebouwd voor fietsers en voetgangers. Voor bromfietsen zijn de opritten te steil. Dus steken ze de weg over. Dat doen anderen ook; het is gemakkelijker. En als de brug open is, rijdt er toch geen verkeer.
Nou, ze kwam uit school en toen is ze niet door de tunnel gegaan, maar die weg overgegaan. Toen was de brug open, maar die is in de tijd dat ze weer terugging is die weer dichtgegaan.
En de eerste auto, die van Amsterdam kwam, greep haar. Het is gelukkig allemaal goed gekomen. Ze had wel een schedelbasis, een gebroken been en alles. Maar alles is weer goed gekomen. Dusse…
Wie iets boven de toegestane maximumsnelheid rijdt is in minder dan een halve minuut door de bebouwde kom van Broek in Waterland heen. Dan gaat de weg flauw naar links.
Daar reed op 23 november op weg naar zijn werk in Leeuwarden de heer Meijer, achter een Volkswagenbusje met mensen, die aardappelen naar Amsterdam hadden gebracht.
Er was heel weinig verkeer op die avond. Van de andere kant kwam er toen een… auto aan en daarachter zag ook nog een andere wagen rijden. En… toen de eerste wagen ons gepasseerd was, kwam plotseling de wagen, die daarachter reed, slingerend de weg overzetten. Precies voor het busje voor mij, die daar dus met een reusachtige klap tegenaan kwam… En… het eerste wat ik zag, waren die twee mensen, die in dat Volkswagenbusje zaten, door de voorruit heen geslagen. En die hingen daar zo’n beetje overheen. Het was nogal erg… verwrongen…, zodat het moeilijk was om ze eruit te halen. Bij de ene lukte dat betrekkelijk snel. Maar de ander, die is pas toen de politie en de ambulance kwam, eruit gehaald. Ook op dat moment bleek me, dat de… bestuurder van de tegenliggende wagen eruit geslingerd was en dood in de berm lag.
De heer Hoogland uit het Volkswagenbusje was zwaar gewond. Veel later hoorde hij wat er gebeurd was.
Voor Broek in Waterland heb ik nog een sjekkie gedraaid voor die ene… -die nou dood is-… en voor de rest…
Ja, dat ben ik nou zaterdagavond aan de weet gekomen, van m’n kameraad, want wisten deed ik het niet meer. En die vertelde: Nou, jij hebt nog een sjekkie gedraaid. En toen wist ik het wel weer… Zodoende. En verders… weet ik helemaal niks meer, natuurlijk.
Tot hij -na een brug- iets daalt en tegelijk draait in de richting Monnickendam. Dat is voor onbekenden niet helemaal duidelijk.
Mogelijk is de Belg Buddingh, die daar op 13 oktober 1967 reed, toen geschrokken.
Van de andere kant kwam de heer de Geus voor een vergadering van zendingsdeputaten op weg naar Hilversum.
Ik reed met behoorlijke snelheid; 80 a 100 kilometer, in de richting Amsterdam. Van tijd tot tijd passeerde een tegenligger. Totdat… één van de tegenliggers, een Volkswagen, kennelijk in een slip geraakt… recht op mij afreed. Zodat ik óf een frontale botsing zou krijgen… Of ik direct naar links uit moest wijken. Wat ik gedaan heb…. Wat er verder met die Volkswagen is gebeurd, heb ik niet gezien. Achteraf begreep ik, dattie, nadat hij mijn rechtervoorbumper geraakt had, over de kop geslagen... is. Ik maakte een zwenking naar links. En stond juist stil, vóór ik de wegvaart in zou schieten. Mijn rechterportier was opengeslagen en mijn dochter, die naast mij zat, was half de wagen uitgeslagen. De eerste vraag, die ik dan ook stelde… aan mijn dochter, die half uit de auto hing : “Lééf Je Nog ?”
De lengte van de weg die door de bebouwde kom van Monnickendam loopt is 1600 meter lang. Niemand rijdt daar 50 kilometer per uur. Op dat stuk komen 4 zijwegen uit. Eerst 1 rechts, uit Monnickendam.
Ansje Noom zat achter op de brommer bij haar vriend.
We wilden dus oversteken. Twee andere vrienden waren net over. En toen kwam van links een hele strook auto’s aan, die net was opgehouden. En in de verte kwam er weer een auto en ik dacht: we wachten daar nog op. Maar m’n vriend reed weg. En de auto was al vlakbij, dus hij had moeten wachten. En toen ineens een hele harde klap. Alsof er een groot ding naar beneden komt. Net alsof je helemaal in elkaar… Ik weet niet. Een heel vreemd gevoel krijg je, en dan komt er een heel harde klap. En op dat ogenblik zie je niets meer en dan lig je op de grond en dan weet je helemaal niet wat er is gebeurd. Het is heel vreemd…
De tweede zijweg, is links. Vanaf het fietspad naast de E10 is die haast niet te zien, doordat bomen het zicht belemmeren.
De heer Voorn reed op zijn bromfiets van Amsterdam naar Edam.
Ik reed op het fietspad bij een zijweg, waar allemaal bomen staan. Daar kwam een vrouw uit vandaan met een auto. Ik kwam van m’n werk af. Toen kwam ik daar aanrijden. En ineens kwam er een vrouw en die verleende geen voorrang. Toen zag ik een schim. En toen was het al gebeurd. Ik reed tegen die auto op. Ik ging over die auto heen. Op de grote weg, lag ik dan.
600 meter verder is de zijweg naar Purmerend.
Op 27 maart kwam de bejaarde dokter Batenburg met zijn DAFje daaruit gereden. Hij keek naar rechts of uit de richting Amsterdam auto’s kwamen en zag links niet de truck met 25 ton betonnen heipalen van de heer De Vries, die -zoals elke dag- van Kootstertille naar Amsterdam reed.
Ik kwam daar aanrijden. Nou ik zág die man dus kijken. Zag naar rechts. Richting Amsterdam. Met een fractie van een seconde was hij er ook voor…. Je hebt geen tijd om te denken, he... Tijd om te denken heb je niet. Nou het was een verschrikkelijk geluid. Het was een klap, natuurlijk. En er was rook… Kan je begrijpen. Uit die auto weg, en zo. Olie over de weg. En bloed. Nou en ik… De wagen stond nog niet eens stil... of die stond pas stil, en toen ben ik direct uitgelopen, natuurlijk. Heb er even voor gekeken…Toen zag ik die man daar wel liggen… Toen ben ik direct weggelopen, natuurlijk. Dit is niet best, he ?
Wegenwachter Horst:
Ik zag dus een DAFje dat totaal… helemaal totaal verwoest was, he. In ene klap. Voor die grote trailer staan. Die stond er helemaal opgeperst. Toen ik erbij kwam zag ik de…
Het viel me in eerste instantie dus niet op, dat er nog iemand in zat. Maar de politie had deze man al met een deken… bedekt. En wat moesten we doen ? Er moest gewoon gewacht worden tot die wagens van elkaar getrokken konden worden… Deuren moesten helemaal opengebroken worden. De stoelen moesten eruit gehaald worden. Het deel van het dashboard, dat op die man z’n benen nog geperst zat, moest teruggebogen worden. Op die manier, met een man of 5, is die bejaarde man dus uit die wagen gehaald… Waar we allemaal zo goed als het ging, een handje bij geholpen hebben.
De vierde zijweg binnen de bebouwde kom van Monnickendam bevindt zich na de brug. De leuning van die brug verhindert het uitzicht op de weg, voor hen die uit de zijweg komen. En zij zijn gedwongen te vér op de kruising te gaan staan. De kruising-zelf is niet ruim. Als iemand voorgesorteerd staat om de zijweg in te slaan, kan ander verkeer niet passeren.
Op 28 september 1967 was het ‘s morgens een beetje mistig en de pas-geasfalteerde weg was glad. Daarom reden de twee lege vrachtwagens van de firma Nieman uit Twisk niet hard. Dat is het geluk geweest van de heer Van der Jagt, die op weg was van Enkhuizen naar Noord-Brabant voor z’n werk in een zaadbedrijf.
Daar reed ik tussen twee vrachtwagens in. Twee vrachtwagens met aanhangwagen. De vrachtwagen vóór mij moest op een gegeven ogenblik stoppen omdat een auto, die voor hem reed, links voorgesorteerd stond. Daarom stelde ik mijn auto op, achter die vrachtwagen. En om te relaxen, laat ik het stuur los en ik kijk in m’n spiegeltje en daar zie ik die achterste vrachtwagen op me afkomen. Voordat hij mij raakte, wist ik al dat hij mij zou overrijden. Verder gebeurt het in een fractie van enkele secondes. Hij pakte me, en dan word je als het ware gewoon meegenomen. En onder die vrachtwagen voor me gedrukt. En… Wat je op zo’n moment denkt, dat weet ik niet.
De heer Buys moet voor zijn landbouwwerk, tweemaal per jaar een paar keer in de week met zijn tractor van de E10 gebruik maken over een lengte van 500 meter. Zijn maximum snelheid is dan 16 kilometer per uur. 1 november 1967 bleek dat erg gevaarlijk.
Op dat ogenblik. Het seizoen was achter de rug . De zomer was achter de rug. Ik kwam met een landbouwwagen geladen met 3 koeien, achter m’n trekker, van het land naar de boerderij. Ongeveer halverwege werd ik door een stenen-combinatie, geladen met een 20 duizend stenen, zo de Gouwzee ingeschoven. Ik heb alleen een klap gevoeld. Toen was het ook gebeurd ook. Toen zag ik m’n zoon, die zat voorop de wagen, zag ik hem van de wagen afgaan. Zonder dat ik er iets aan kon doen, heb ik hem onder alletwee de wielen door zien gaan. Van m’n eigen wagen. Hij lag daar aan de kant en bloed opgeven -bloed spugen. En dat we in het ziekenhuis kwamen, toen stond de chirurg en de narcotiseur, alles stond klaar. Ik denk: ’t Is gebeurd.
Zijn neefje Simon Buys, die naast hem in Katwoude woont, gaat elke dag met z’n brommer naar de MULO in Monnickendam. Hij moet dan twee keer de E10 oversteken, omdat het fietspad aan de overkant van de weg ligt.
Ik reed op het fietspad. Toen zou ik oversteken. Met de brommer. Voor de rest weet ik er niet veel meer van. Ik weet alleen nog dat ik gestopt heb en gewacht. Voor de rest weet ik het niet.
De heer Boot waarschuwde de ambulance voor Simon.
Die had een slagader, had ie door, hier in z’n nek. Die was op de motorkap terecht gekomen en was in de voorruit geklapt. Van die auto. Die bloedde heel erg. En z’n been dan. Maar ja. Daar ligt zo’n kind dan. Schreeuwen. 16 jaar. Schreeuwen deed ie: “Blijf van me af”. Hij had echt pijn natuurlijk.
De heer Boot woont aan de overkant van het water aan de linkerkant van de weg. En ziet vanuit zijn huiskamer de afslag naar Katwoude. Het is een gevaarlijke kruising. Want de weg naar Katwoude ligt achter een dijk en loopt naar omlaag, de polder in.
Nou kijk. Ik sta hier ’s avonds zo uit te luchten hier op het bruggetje en er komt een lichtje uit Katwoude. Want we zitten hier natuurlijk op een kruising, zoals u ziet. Dus aan de andere kant van de E10 komt die man vandaan. Ik sta op déze kant van de E10. Dus ik zie hem komen, met z’n lichtje. ’t Is donker; klein lichtje. Ik ga es even kijken wie dat is, dan ga ik naar binnen. En er komt een wagen aan, en meer wagens, en toen komt die kerel… die komt zó de weg op. En ik zeg overhard nog: “Man, dan ga je eronder!” Hij had me kunnen horen, he ? En zo kruipt ie eronder. En daar legt ie, he. Ik zie hem voorover leggen. Een leren jas, met een dot blond haar. En, en, en… Het was net of ze een emmer zeepsop hadden leeggegooid -zo leek dat in het donker. Dat was dan bloed. Daar lag die man zo in te slurpen… Weetjewel.
Dan gaat de weg met een flauwe bocht naar links, totdat die na een kilometer een lichte draai naar rechts maakt.
Op 17 juli 1967 reed daar de heer Bot, op de terugweg uit de Achterhoek waar hij hooi uit Wieringen had gebracht.
‘k Kwam van richting Amsterdam en ik ging richting Edam. Nou reed daar voor mij een combinatie van 18 meter. Ik wou die voorbijrijden, maar op het laatste moment zag ik een luxe wagen door de flauwe bocht komen. Ik dacht: Ho, jongen, dat gaat niet; dat wordt brokken. Ik bleef er mooi achter. Maar van mijn achterkant kwam er ook nog een wagen -ook een luxe wagen- en die wou mijn combinatie voorbij, maar die had die luxe wagen vóór mij niet in de gaten. Dus die moest 1 van tweeën; mij snijden óf op die luxe wagen. En toen heeft ie mij gesneden. Klapte ie tegen m’n linker voorwiel op. Sloeg voor tegen de bumper op. Ik gooide m’n stuur naar links. En het hele geval schoof over de weg de berm in.
De heer Postma haalt elke dag met zijn tankauto melk voor de condensfabriek in Leeuwarden. Hij rijdt onregelmatige diensten, omdat de fabriek een continue-bedrijf is.
Zondag 15 oktober 1967 kwam hij met 9 duizend liter melk uit Oirschot. Het was druk, want de voetbalvereniging Volendam speelde thuis.
Ik kwam daar aanrijden van Amsterdam af. ’t Was ’s middags een uur of 3. Zondagmiddag. En het was nogal behoorlijk druk op de weg. Toen bij Volendam had ik afgeremd, en reed ik verder; 70 of 65 km. Toen kwam er een file van de andere kant af. In die bochten. Toen kwam ik daar aanrijden en opeens stak daar een auto naast. Naast die file van een stuk of 4 of 5 wagens. Dus wat denk je ? Je denkt, die trekt er wel weer in. Toen zag ik dat hij dat niet deed. Ik begon te remmen. Toen was hij al zo dicht genaderd. En hij bleef er ook mooi naast zitten en op de linker weghelft. Dus ik moest wel van de rijbaan af. Of erbovenop. Toen heb ik hem mis gereden. Kwam ik met 1 wiel in de berm en toen ging ik over de kop.
Na de afslag naar Volendam gaat de weg met een flauwe bocht naar rechts. Dan weer met een flauwe bocht naar links.
En vervolgens weer naar rechts.
Ik kwam van richting Amsterdam en naderde een bocht die naar rechts ging -van mij af. Ik reed vrij. Er was niemand voor me. Er komt een wagen tegemoet. Ik weet niet welke dat was. En net dat hij mij gaat passeren, komt er ineens een wagen achter vandaan. Pakweg een meter of 20 of 25 voor me. Dan verwacht je dat zo’n wagen weer teruggaat. En dan krijg je dus: Verrek, hij blíjft komen. Dat was… Nou toen was het al gebeurd. Een fractie van een seconde. Ik heb waarschijnlijk nog in m’n reactie, zonder het te beseffen, m’n stuur nog wel naar rechts gegooid, dat ik de berm in ging. En dat is m’n geluk geweest, want anders had ik hem wel frontaal gehad. En toen ben ik dus over de kop geslagen. Hij had mijn hele zijkant eruit gescheurd. En ik kwam in de berm te leggen en de wagen rolde leeg verder, dus ik mankeerde geen schrammetje. En stond toen onmiddellijk op. Beetje vreemd; toen heb ik enorm hard gebruld. Geschreeuwd. Dat is de enige reactie geweest die ik weet. Alleen, mijn god, toen ik die wagens achter mij zag en alleen de rook eruit kwam. Dat vond ik verschrikkelijk. Ja.
De weg nadert Edam. Vlak voor de brug in de bebouwde kom is een kruising, en daar is de E10 verbreed om het afslaande verkeer de gelegenheid te geven voor te sorteren. Maar vaak wordt juist die verbreding benut om te passeren. Dat is niet de bedoeling. De bevolking van Edam gebruikt de brede berm als vluchtheuvel.
Op 17 mei 1967 werd dat de heer Kout noodlottig.
Op het moment dat die man weer ging lopen, de weg over -en dus dóór bleef lopen- toen wist ik al dat ik niets meer kon doen. Dat die man onherroepelijk op of onder de auto zou komen. Hij viel er tegenaan. Hij botste er tegenaan. Sprong een eind omhoog en viel op de motorkap neer. Waarna hij er weer af viel. En bleef liggen.
In de plaatsen langs de weg is het algemeen bekend, dat bepaalde wagens altijd te hard rijden. Daar zijn vaak mensen van de marine uit Den Helder bij, die met verlof gaan of op weg zijn naar een cursus. Het was niet ongewoon dat ze een weddenschap aangingen voor een pakje sigaretten, wie het eerst op de plaats van bestemming zou zijn.
Totdat op 20 oktober 1967 een wagen met vier machinisten, in de kruising voor de brug een file passeerde, waar hij niet meer inkon, toen ter hoogte van de kerk, de vrachtwagen van de heer Pietersen kwam aanrijden. Ze reden er frontaal tegenop.
Ik ben direct uit de cabine gesprongen en regelrecht naar die jongens toegelopen, om te kijken of er nog wat te redden viel. Maar toen ik de deur los deed, toen viel het… bovenstuk van de bestuurder… dat viel zo opzij… uit de wagen. Het was een bloedbad. Dus er was niks aan te verhelpen. En de collega’s van die jongen waren er ook bij. Die jongens riepen nog: Die vrachtwagen moet eraf, die vrachtwagen moet eraf. Maar die vrachtwagen… die had 3 uur nodig om dat ding … ervan af te halen.
Na Edam ligt er aan de rechterkant van de weg een kilometerslange kaarsrechte vaart. En links een ventweg voor langzaam en lokaal verkeer. Aan beide zijden boerderijen en daartussen grote weilanden. Op 3 april stond er ’s avonds een hek open.
En zo doende zijn die schapen de weg overgevlogen. En toen kwam een auto natuurlijk. En een drukke weg natuurlijk. En toen zijn die auto’s bovenop die schapen gevlogen. Daarvan zijn er twee in de sloot terecht gekomen. En toen is een andere auto op die andere schapen terecht gekomen. Dus waren er 4 schapen dood. Met… Die moesten alle nog onen; ze hadden 9 lammeren in hun buiken -die moesten dan nog geboren worden. Die lammeren lagen helemaal verspreid over de weg heen…uit het schaap vandaan. En die andere lag met een gebroken poot aan de weg. Twee lagen er in de vaart… in de sloot. En die was ook helemaal vernield, zal ik maar zeggen.
Het laatste ongeval. Vlak na de afslag naar Warder. 9 november 1967. Mist. De heer de Jong brengt met z’n truck 22 ton meel van Bergum naar Weesperkarspel. Hij orienteert zich op de achterlichten van de wagen die voor hem rijdt. Bij de spoorwegovergang na Oosthuizen moet hij afremmen. Hij raakt zijn voorligger kwijt. Het zicht is 22 meter.
Ik tuur in die mist naar die wagen… naar die achterlichten en ineens staat zo die grijze wagen voor me. Waarschijnlijk geslipt ofzo. Die wagen van mij pikt hem zo -helemaal dwars. En mee dat ik hem ervoor heb, gaat die wagen van mij.. die gaat dubbel. Komt die andere vrachtwagen van die andere kant en knalt er tusken aan. Pffrt.
Die andere wagen wordt bestuurd door de heer Prosche:
Ik zag op dat ogenblik… Ik zag die luxe wagen met die vrachtwagen zag ik aankomen. Die had hem er zo dwars voorop. Zo. Ik kon geeneen kant meer op. Ik kon niet naar de rechterkant, want dan ging ik de vaart in. Ik reed gewoon op m’n helft. Ik remde uit alle macht en toen zatten we er ook al tegenaan. Ik had maar zicht van… nou… een 20 of 22 meter, denk ik. ’t Was potdicht. Zou ik uit de wagen, maar die deur zat vast. Want daar had ie tegenaan zeten. Aan de andere kant uit de wagen… Toen ben ik direct naar die… naar die wrakstukken lopen, he.
Te zien waar die man was. Die man kon ik niet vinden. Toen ben ik naar dat boerderijtje toelopen. Ben ik weer teruggegaan. Zat die man er nog tussen… Toen ben ik maar teruglopen, want dat leek zo raar… Bloed. En alles, he…
Op het stuk van de E10, dat in deze documentaire ter sprake kwam; van kilometerpaal 2,6 tot kilometerpaal 18,2,
dus over een lengte van iets meer dan 15 kilometer, vielen in 1967, tien doden en eenentwintig zwaargewonden.
Er hadden 118 ongevallen plaats.
VARA -omroeper:
De E10.
U luisterde naar een documentaire, die gewijd was aan een jaarlang ongevallen op de belangrijkste verbindingsweg tussen Amsterdam en de kop van Noord-Holland.
Met dank aan de 23 geïnterviewden, die bereid waren hun verhaal te vertellen.
Commentaarstem: Philip Bloemendal.
Samenstelling: Theo Uittenbogaard.
-------------------------------------------
opgedragen aan documentairemaker Tom Pauka
die ik als mijn mentor beschouw bij de VARA-radio van 1967 tot 1970
-------------------------------------------
DE KENNIS VAN NU:
* Een maximumsnelheid van 100 km/u op autosnelwegen en van 80 km/u op alle andere wegen buiten de bebouwde kom, waaronder de E10 van 1967, werd ingevoerd op 6 februari 1974. Daarvóór gold op deze wegen geen maximumsnelheid.
* De autogordel werd verplicht vanaf 1 juni 1975.
* De E10 van 1967, en daarvan het traject van Amsterdam naar Hoorn, heet thans N247.
* Het tracé van de huidige verbinding naar de kop van Noord-Holland, de 4-baans autosnelweg van Amsterdam naar Wieringen, de vroegere Rijksweg 7, thans de A7, werd al in 1931 vastgesteld, eindeloos veranderd in de jaren ‘50 en uitgesteld in de jaren ‘70, zodat het tot 1987 duurde voor het traject over de gehele lengte was voltooid.