Genezeres,liefdeszuster of Engel der wrake?

             

Rumoerige confrontatie

           We zien hier een rumoerige confrontatie, die zich afspeelde op het erf van een huisje beneden aan de dijk tussen Zevenbergen en Standdaarbuiten in West/Brabant. De boze mevrouw is Lies Prinse-Corte, die in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw landelijke bekendheid had onder de naam ‘de genezeres van Standdaarbuiten’.

      De jonge man met het nostalgische kladblokje ben ik.
In die tijd verslaggever bij het regionale Dagblad de Stem. De genezeres stond erom bekend dat zij geen tegenspraak duldde.
     
Ik stelde haar een paar vervelende vragen en dat zinde haar duidelijk niet.

Eind jaren zestig kreeg Lies Prinse steeds meer bekendheid, nadat er publicaties waren verschenen over wonderbaarlijke genezingen. 
      ’Na een bezoek aan haar, gooide ik mijn krukken aan de kant, want ik kon weer lopen’.

      ‘Ik stond al jarenlang krom van de reuma, maar zij legde haar hand op mijn rug en toen was ik helemaal genezen’.

Het waren dat soort teksten, die steeds meer mensen de tocht naar het huisje in Standdaarbuiten deed maken. 
       Tientallen, soms honderden ‘zieke’ mensen verzamelden zich voor het huis, want afspraken werden er niet gemaakt.
De meeste mensen stonden na een bezoekje van vijf minuten weer buiten. Ze betaalden daar behoorlijke bedragen voor.
      Lies vroeg geen geld, maar zei simpel: ’Geef maar wat ’t je waard is’.
Dat liep behoorlijk op en toen kwamen er natuurlijk de verhalen over oplichting & kwakzalverij.

Zij moest voor de kantonrechter van Zevenbergen verschijnen nadat enkele gedupeerden klachten hadden ingediend.
      Lies gebruikte bij die zitting teksten als ’God heeft mij deze gave gegeven’ en ’Ik word gedreven door een kracht die sterker is dan ikzelf’.
      Zij werd veroordeeld tot een boete van zeven maal zevenhonderd gulden, omdat zij onbevoegd de geneeskunde had uitgeoefend. 

      ‘God zal dat wijf in de hel slingeren’, verklaarde een gedupeerde.
En een ander sprak over de hardhandige wijze van genezen.
      ‘Toen ik de plek had aangewezen begon zij met haar grote knuisten keihard op mijn hoofd te bonken’’.

Betty van Garrel bracht in 1970 een bezoekje namens de Haagsche Post.
      Uit dat verhaal:
‘Een potige vrouw in doktersjas vult nu het vertrek. Zij heeft een iets vooruitstekende kaak en een zeer argwanende blik. … Het lijkt ons het beste haar voorlopig met rust te laten. Eén  verkeerde zinsnede en we vliegen eruit, lijkt het. Want de genezeres heeft meer weg van een engel der wrake dan van een liefdeszuster’.