Een aardrijkskundig weetje.
Ze is inmiddels 57 Josefien. Woont met haar oude moeder in een bescheiden huisje aan de Vondelweg in Haarlem-Noord.
Broeken, bloesjes & platte schoenen. Bleek haar, dunne lippen.
Kijkt vaak in atlassen en weet bijvoorbeeld dat Sucre de hoofdstad van Bolivia is en niet La Paz.
‘’Daar zit wel de regering’’, zegt ze dan tot grote verbazing van haar collega’s op het kantoor van de Papierfabriek..
‘’In Nederland is het met Amsterdam en Den Haag net andersom’’.
Bloedingen en verlammingen
Ze weet het niet meer Josefien. In de tweede helft van juni zou ze een cruise maken naar Noorwegen. Bergen, Trondheim, Tromsø, Noordkaap, Spitsbergen. Het klonk als een lieflijk gedicht. Ze wist ook al hoe je die namen ongeveer moest uitspreken, want ze had de Babbel-App op haar telefoon geïnstalleerd. ‘’Noors leren in 15 minuten per dag’’.
De dagen zouden lang zijn. Ze zou zelfs de Midzomernacht meemaken. De Midtsommernatt. Ze zouden dat in Trondheim vieren. Met vreugdevuren, muziek en dans. En drank natuurlijk. Veel drank. Dat had ze tenminste gelezen. Maar ze zou daar niet aan meedoen, Josefien. . ‘’Aan mijn lijf geen dronken Noren’’, had ze tegen haar moeder gezegd. Maar die had natuurlijk weer haar schouders opgehaald. ‘’Noren zuipen zich altijd klem. Daar hoeft het echt geen Midzomernacht voor te zijn.’’.
Maar ze wist het echt niet meer. Half juni kreeg ze weer een injectie in haar rechteroog. Vorige week had ze die voor het eerst gehad. Dat was een heel gedoe geweest. Josefien was een beetje bang geweest. Een jonge dokter -gelukkig een vrouw- en een jonge verpleegkundige -ook een vrouw- hadden geprobeerd haar gerust te stellen. Maar dat was niet zo best gelukt. Ze trilde over haar hele lijf, toen de jonge dokter met die spuit haar oog inging. ‘’Rustig maar, rustig’’, zei de dokter, ‘’het is zo gebeurd’’.
Na afloop werd haar oog afgeplakt. En zo ging ze terug naar haar collega Elvira, die met haar was meegegaan. ‘’Je ziet er geteisterd uit’’, zei Elvira. “Kind, je trilt als een espenblad’’.
Josefien had Elvira een arm gegeven en zo liepen ze naar de parkeerplaats van het ziekenhuis.
‘’Er kunnen bijwerkingen zijn’, zei Josefien, ‘’Vervelende bijwerkingen. Dat heeft die jonge dokter mij verteld. Ze heeft mij een papier gegeven, waar het allemaal op staat’’.
Toen ze thuis was en het verband van haar oog verwijderd was, had Elvira voorgelezen wat er mogelijk allemaal zou kunnen gebeuren. ‘’Het kan zijn’’, las Elvira ,‘’dat je oog wat gevoelig aanvoelt. Dat verdwijnt na een paar dagen. Door de injectie kan een bloeduitstorting op het oogwit ontstaan. Hierdoor wordt het wit van het oog geheel of gedeeltelijk helderrood. Dit verdwijnt na enkele weken’’.
Elvira had haar doordringend aangekeken. ‘’Moet ik nog doorgaan of zullen we eerst een drankje nemen. Mijn god, daar ben ik wel aan toe zeg’’. Ze hadden een glas Prosecco genomen en toen –‘’vooruit dan maar’’- nog één. En daar ging Elvia weer: ‘’Bij plotselinge buikpijn met braken of constipatie, een beklemmend gevoel op de borst, abnormale bloedingen, ernstige hoofdpijn, verlammingsverschijnselen of spraakstoornissen moet u direct een arts raadplegen en melden dat u een ooginjectie heeft gehad’’.
Ze hadden nog een glaasje genomen. ‘’Doe maar net of je al in Noorwegen bent’’, zei Elvira, Josefien had een beetje gehuild. Door emoties en drank overmand. “Ze hebben dat allemaal niet gezegd. Wat moet ik daar nou toch mee. Vreselijk is het. Vreselijk’’.
‘’We zijn er nog niet’’, had Elvia gezegd. ‘’Ik zal het even afmaken. Daar gaat ie:
''Er zijn risico’s verbonden aan toediening van injecties in het oog, zoals pijn, infectie, verhoogde oogdruk, bloedingen, staarvorming en netvliesloslating. Deze complicaties kunnen leiden tot een slechter gezichtsvermogen of zelfs blindheid’’.
‘’Hou op’, gierde Josefien ‘’Hou alsjeblief op’’.
‘’Nee’’, riep Elvira. ‘’Nee. Je moet dat weten. Dat moet je allemaal weten. Die kansen zijn allemaal niet zo groot. Maar: ‘’De voornaamste complicatie is de mogelijkheid van een ernstige bacteriële ooginfectie (endolphthalmitis). Aanvullende operaties of onderzoeken kunnen dan nodig zijn’’.
En nu wist ze het niet meer., Josefien. Stel je voor, dat ze op dat schip zou zitten en ze kreeg van die verschijnselen. Wat dan? WAT DAN?