De comeback van een twijfelaarster (of)

 

De man als klootzak

 

Het afgelopen jaar heb ik een aantal malen de vraag gekregen hoe het toch met Josefien gaat.
      Ik antwoordde daar steevast op, dat het niet goed met haar ging, maar dat ze nog wel eens zou terugkeren.

Deze week schreef ik een stukje over Laerdal in Noorwegen en dat was -zoals Cynthia Diepstraten opmerkte- de woonplaats van haar laatste minnaar Sigurd.
      ’Is dit geen aanleiding om weer eens iets over haar te schrijven’, mailde Cynthia.


Welaan.

Sigurd kwam vorig jaar met de Kerstdagen over, maar het werd een drama.
       Al na twee dagen was hij slaags geraakt in een lokaal café in Haarlem-Noord, toen hij verschrikkelijk dronken was geworden.
      De politie was er aan te pas gekomen.
Toen dat nog een keer gebeurde, maakte Josefien er een eind aan.
      Zeer tot opluchting van haar oude moeder, die voortdurend had geroepen dat Noren niet deugen en zich altijd klem zuipen.

 

Het was daarna niet goed gegaan. Josefien had lange gesprekken gehad met haar eclectisch therapeut Rina van Schagen, die haar uiteindelijk adviseerde om een tijdje in behandeling te gaan in een psychiatrische instelling; een krankzinnigengesticht  zoals Josefien dat nog altijd noemde.
      Haar moeder werd opgenomen in een verzorgingstehuis en haar buurman Nico had tijdelijk hun huis gehuurd.

Vorige week was ze ontslagen. Het ging weer redelijk goed met haar. Vond zijzelf.

Maar Rina had haar gewaarschuwd.
     
Doe het rustig aan, Josefien. En geen mannen. Even helemaal geen mannen’.

Volgende maand kon ze weer naar haar werk op het kantoor van de papierfabriek aan de Prinsengracht in Amsterdam.
      Ze zou in deeltijd beginnen. Twee dagen. Dan zou ze iedereen weer zien.
Haar chef Joost Cornet en haar beste collega Rietje Meinders bijvoorbeeld.
     
En met haar buurvrouw Laila Hensen had ze ook alweer een kopje koffie gedronken.

Hoewel: Laila dronk wijn. Veel wijn. Josefien had ook een paar glaasjes gedronken maar dat was niet goed gevallen.

Rina was weer teleurgesteld over dat gedrag.
     
‘Ik had het je nog zo gezegd Josefien! Doe het rustig aan ja. Rustig’.


Ze zat voor het raam van haar woning aan de Vondelweg in Haarlem-Noord, legde haar krant even weg en keek de weilanden in waar de zwart-witte koeien loeiden.
      Aan de overkant van de polder bij het Spaarne draaide molen de Slokop van Spaarndam.
Op de tafel lag het fotoboek van de cruise in de Middellandse Zee, die ze met vijf vriendinnen gemaakt had.
      Er zaten foto’s in van Sigurd de dikke Noor en van haar tijdelijke Italiaanse vriend Ernesto, die haar zo belazerd had.
Ze was inmiddels 51 jaar en zou proberen nog wat van haar leven te maken.
     
Maar wat?

Josefien stond op, zuchtte diep, pakte het fotoboek en smeet het de open haard in.
     
‘Mannen’, riep ze. 'Mannen: Allemaal klootzakken’.