KnuckleDe dansende knuckleball

In de zomer van 1995 zag ik hem voor ‘t eerst pas goed. De dansende knuckleball. Een wonder.
      Het was in een café in Boston waar zo’n 200 honkbalfans -veelal met baseballpetjes op- naar een groot scherm keken. Daarop werd live de wedstrijd van hun Red Sox uitgezonden. Ze speelden in The Dome, het stadion van de Minnesota Twins in Minneapolis. Ze hadden alle vertrouwen in een goede afloop, want Tim Wakefield was de startende werper voor Boston. Een knuckleballer, die een fantastisch seizoen draaide.
Op het scherm werden de knuckleballs voortdurend vertraagd in herhaling gebracht en uiteraard was er deskundig commentaar. 

Wat is een knuckleball; ook wel knuckler, ghostball of butterfly ball?


Een werper zet twee, drie soms zelfs vier vingertoppen op de bal. Zijn knokkels drukt hij naar voren. En dan duwt hij de bal als het ware vooruit.

      Een bal die op deze wijze wordt gegooid, roteert veel minder dan een normaal geworpen bal. Soms helemaal niet. De bal ‘hangt’ en de aërodynamica gaat ermee aan de haal. Atmosfeer, luchtdruk, vochtigheid, vuiltjes, de wind; al die elementen zorgen ervoor dat de bal onvoorspelbare dingen gaat doen. DE BAL GAAT DANSEN…, zoals ze in Amerika zeggen. Vergelijk het met een bijtje dat om een bloemetje zoemt, met een vlinder die in de lucht danst.
      Een goed gegooide knuckleball is vrijwel niet te slaan. 'You’re better off trying to hit Wakefield when you’re in a drunken stupor’, zei de eerste honkman van de New York Yankees, Jason Giambi vorig jaar nog.
      De knuckleball wordt verschrikkelijk gehaat en is zeer moeilijk om goed te gooien. Er zijn genoeg werpers, die het een beetje kunnen. Maar ECHTE knuckleballers zijn er zeer weinig. Volgens een honkbalvriend in Amerika niet meer dan vijf.

Tim Wakefield was die middag geweldig op dreef. Hij gooide alleen maar knuckleballs. De hitters van Minnesota stonden erbij en keken ernaar. Kirby Puckett bijvoorbeeld, de beste slagman van de Twins en iemand die 2001 werd gekozen voor the Hall of Fame klooide maar wat aan. Soms maaiden de hitters zo'n twintig centimeter over de bal heen.
      Als jongetje droomde ik ervan om catcher in Amerika te worden. Die middag was ik -heel even- blij, dat ‘t niet gelukt was. Mijn god: wat zijn die ballen lastig te vangen

De Dome is een overdekt stadion. Het geluid blijft daar hangen. Als Minnesota het goed doet wordt het lawaai enorm versterkt. Die middag werd het daar alleen maar stiller en in het café rumoeriger. Zeven innings lang kreeg Tim Wakefield niet één honkslag tegen. Hij leek op weg naar een no-hitter, een complete wedstrijd waarin een werper niet één honkslag tegen krijgt. Een zeer zeldzame prestatie.
      In de achtste inning gebeurde het toch nog. Twins-hitter Jeff Reboulet sloeg de bal min of meer per ongeluk weg voor een honkslag. Je zou denken dat het toen rumoerig werd in het stadion. Maar nee. Een klein applausje. Honkbalpubliek in Amerika bestaat uit kenners. Ook veel supporters van Minnesota vonden het jammer, want ze hadden het Tim Wakefield best gegund. Bovendien: een werper een no-hitter zien gooien is weinigen gegund. Nu bleef het voor de pitcher bij een complete shut-out wedstrijd, die door Boston met 7-0 gewonnen werd.
      Tim Wakefield speelt nog steeds. Zijn knuckleball gaat niet hard -65 tot 69 mijl per uur- en is geen zware belasting voor de werparm. Waarschijnlijk staat hij aan het begin van de honkbalcompetitie in april voor de Boston Red Sox in de rotatie van vijf startende werpers. Hij is inmiddels 41 jaar.


Audio 5

 Radioportret van Hugo Kijne in New York. Met ondermeer een bezoek aan de baseball Hall of Fame in Cooperstown New York en de plaats waar de eerste honkbalwedstrijd werd gespeeld in Hoboken New Jersey.

http://www.vpro.nl/programma/wereldnet/afleveringen/22558615/media/23313762/