Het heilige haringkaken
Ik rij in Zeeuws-Vlaanderen en zie het bordje Biervliet.
Daar woonde toch Willem Beukelszoon, de uitvinder van het haringkaken?
Jawel. Daar zit ‘ie prominent op een pleintje in het centrum van het dorp.
Het beeld werd onthuld in 1958 en is gemaakt door Philip ten Klooster (1909-1969).
Boze tongen
Willem Beukelszoon heeft ervoor gezorgd dat wij vandaag weer de eerste nieuwe haring eten, want rond 1380 deed hij zijn uitvinding. Boze tongen beweren dat het haringkaken al veel eerder werd beoefend in Scandinavië.
Dat beschouwen we maar als onzin. Ze verstoppen de haring daar in vette roomsausen.
Wat was ook weer haringkaken?
Kieuwen, keel en ingewanden worden met een speciaal mesje direct na de vangst verwijderd. De alvleesklier blijft zitten, want daar zitten enzymen in die de vis laten rijpen.
Dit rijpingsproces wordt verder geregeld door de vis te zouten en in te leggen in houten tonnetjes. De nieuwe haring wordt eind mei en juni gevangen. De vis bevat dan op zijn minst 16% vet.
Willem Beukelszoon is dus een groot Nederlander.
Jacob (Vader) Cats schreef in 1659 een lofzang op hem:
De Haring die men ving en kon niet lange duuren,
En scheen maer kost te sijn voor onse nagebuuren:
Want soo men desen visch hout weynig dagen lanck,
Soo word hy gansch onnut en is maer enkel stank.
Maar Beuckels heeft voor eerst den haring leeren kaaken.